Boudewijn de Groot & Jan Rot - Naast jou Chords
Tempo:
139.9 bpm
Chords used:
Eb
Ab
Cm
Bb
G
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
De volgende past [E] alweer.
[D]
Een heer deze keer.
En wat [G] voor heer.
Jan Roth.
En met Jan zing ik een liefdeslied.
[Cm] Op zijn verzoek.
Naast jou.
[Eb]
[Ab] [Eb]
[Cm]
Nee, ik heb nog niets [Eb] begrepen van je [Ab] woorden.
Ik heb me moed nog lang niet [Eb] bij elkaar geraakt.
[Cm]
Ik weet zeker nu [Eb] dat ik jou huilen hoorde.
[Ab] Je leeft naast me en je [Eb] doet alsof je slaapt.
[Bb]
En ik weet dat jij als [Ab] ik je hand wil raken.
[Eb]
Grippig afweert alsof [Bb] ik een vreemde ben.
Ik ben bang voor jouw [Ab] gezicht als [Eb] mondwagen.
Ik ben bang dat ik [Bb] je dan niet eens meer ken.
[Cm]
En ik kan jouw lichaam in het donker [G] naast me bijna [Cm] zien.
Ik ben er nu een [G] vlekje van.
[Cm]
Het is fysieker nu [Eb] nooit meer en het verbaast [Ab] me.
Dat ik nog zo kalm en [Eb] helder denken kan.
[Ab] [Eb]
[Cm]
Ik heb hem zelfs [Eb] jouw manier van [Ab] ademhalen.
In het donker van ons [Eb] harde, smalle wek.
[Cm]
En ik voel de [Eb] warmte van je lichaam stralen.
[Ab]
Had het je mij dan ook [Eb] in de kou gezet?
[Bb] Ik weet nog goed de eerste [Ab] nacht dat wij hier waren.
[Eb]
We hebben van sind er een jaar [Bb] op de trein gemist.
In mijn bed lag jij dat [Ab] voor je uit de straat.
[Eb]
Omdat jij er nog meer [Bb] al te veel van mist.
[Cm]
En ik wilde wel heel graag ervaren [G] lijken.
Maar [Cm] ik wist er ook niet veel meer [G] van dan jij.
[Cm] S'morgen durfden wij [Eb] elkaar niet aan te kijken.
[Ab] Ik had er spijt van en was [Eb] toch wel heel erg blij.
[Ab] [Eb]
[Cm]
Het is weer ochtend en de zon is al gaan [Ab] schijnen.
Door mijn buurtkort zie je [Eb] in de kamer staan.
[Cm] In het zachte [Eb] licht dat valt er een gordijn in.
[Ab]
En je schaamt je niet voor [Eb] mij, ik weet je haast.
[Bb]
Ik hoop dat ik nooit zo [Ab]'n dag weer zal verliezen.
[Eb] Maar het geeft niet of ik [Bb] mij gevoelend bedruk.
Maar jij hebt mij [Ab] afscheid iets [Eb] gegeven.
Daar heb ik alleen al [Bb] niet de geluk.
[Cm]
En ik spring uit bed, ik gooi de [G] ramen open.
En ze [Cm] zeggen dat ik blij, de [G] lucht is koud.
[Cm]
Ik ben zonder doelen [Eb] en zonder wegen lopen.
[Ab]
En gelukkig zijn al [Eb] is het tien met jou.
[Ab] [Eb]
[Cm] Ik wil naar Zee doen om [Eb] te rijden op de golven.
[Ab]
Ik wil vliegen als een [Eb] vogel in de lucht.
[Cm]
In de wolken zijn [Eb] al wonderschuimberoven.
[Ab] Het is voorbij en ik ben [Eb] vrij en met een zup.
[Bb]
Met een lach en met een [Ab] traan ben ik door straat.
[Eb] Hoe van de stap waar ik nu [Bb] ben is gegaan.
En ik heb de winter [Ab] achter me gelaten.
[Eb]
Onze liefde kan niet [Bb] langer meer bestaan.
[Cm]
Maar als mij iemand laat dan blijf ik [G] zingen.
Ik heb [Cm] altijd nog een lied en [G] nog een gitaar.
[Cm]
Ik spreek dromen van [Eb] precies dezelfde dingen.
[Ab] Ik zal je weer zien en we [Eb] blijven bij elkaar.
[Ab] [Eb] [Ab]
[Eb] [Ab]
[Eb] [Ab]
[Eb]
[D]
Een heer deze keer.
En wat [G] voor heer.
Jan Roth.
En met Jan zing ik een liefdeslied.
[Cm] Op zijn verzoek.
Naast jou.
[Eb]
[Ab] [Eb]
[Cm]
Nee, ik heb nog niets [Eb] begrepen van je [Ab] woorden.
Ik heb me moed nog lang niet [Eb] bij elkaar geraakt.
[Cm]
Ik weet zeker nu [Eb] dat ik jou huilen hoorde.
[Ab] Je leeft naast me en je [Eb] doet alsof je slaapt.
[Bb]
En ik weet dat jij als [Ab] ik je hand wil raken.
[Eb]
Grippig afweert alsof [Bb] ik een vreemde ben.
Ik ben bang voor jouw [Ab] gezicht als [Eb] mondwagen.
Ik ben bang dat ik [Bb] je dan niet eens meer ken.
[Cm]
En ik kan jouw lichaam in het donker [G] naast me bijna [Cm] zien.
Ik ben er nu een [G] vlekje van.
[Cm]
Het is fysieker nu [Eb] nooit meer en het verbaast [Ab] me.
Dat ik nog zo kalm en [Eb] helder denken kan.
[Ab] [Eb]
[Cm]
Ik heb hem zelfs [Eb] jouw manier van [Ab] ademhalen.
In het donker van ons [Eb] harde, smalle wek.
[Cm]
En ik voel de [Eb] warmte van je lichaam stralen.
[Ab]
Had het je mij dan ook [Eb] in de kou gezet?
[Bb] Ik weet nog goed de eerste [Ab] nacht dat wij hier waren.
[Eb]
We hebben van sind er een jaar [Bb] op de trein gemist.
In mijn bed lag jij dat [Ab] voor je uit de straat.
[Eb]
Omdat jij er nog meer [Bb] al te veel van mist.
[Cm]
En ik wilde wel heel graag ervaren [G] lijken.
Maar [Cm] ik wist er ook niet veel meer [G] van dan jij.
[Cm] S'morgen durfden wij [Eb] elkaar niet aan te kijken.
[Ab] Ik had er spijt van en was [Eb] toch wel heel erg blij.
[Ab] [Eb]
[Cm]
Het is weer ochtend en de zon is al gaan [Ab] schijnen.
Door mijn buurtkort zie je [Eb] in de kamer staan.
[Cm] In het zachte [Eb] licht dat valt er een gordijn in.
[Ab]
En je schaamt je niet voor [Eb] mij, ik weet je haast.
[Bb]
Ik hoop dat ik nooit zo [Ab]'n dag weer zal verliezen.
[Eb] Maar het geeft niet of ik [Bb] mij gevoelend bedruk.
Maar jij hebt mij [Ab] afscheid iets [Eb] gegeven.
Daar heb ik alleen al [Bb] niet de geluk.
[Cm]
En ik spring uit bed, ik gooi de [G] ramen open.
En ze [Cm] zeggen dat ik blij, de [G] lucht is koud.
[Cm]
Ik ben zonder doelen [Eb] en zonder wegen lopen.
[Ab]
En gelukkig zijn al [Eb] is het tien met jou.
[Ab] [Eb]
[Cm] Ik wil naar Zee doen om [Eb] te rijden op de golven.
[Ab]
Ik wil vliegen als een [Eb] vogel in de lucht.
[Cm]
In de wolken zijn [Eb] al wonderschuimberoven.
[Ab] Het is voorbij en ik ben [Eb] vrij en met een zup.
[Bb]
Met een lach en met een [Ab] traan ben ik door straat.
[Eb] Hoe van de stap waar ik nu [Bb] ben is gegaan.
En ik heb de winter [Ab] achter me gelaten.
[Eb]
Onze liefde kan niet [Bb] langer meer bestaan.
[Cm]
Maar als mij iemand laat dan blijf ik [G] zingen.
Ik heb [Cm] altijd nog een lied en [G] nog een gitaar.
[Cm]
Ik spreek dromen van [Eb] precies dezelfde dingen.
[Ab] Ik zal je weer zien en we [Eb] blijven bij elkaar.
[Ab] [Eb] [Ab]
[Eb] [Ab]
[Eb] [Ab]
[Eb]
Key:
Eb
Ab
Cm
Bb
G
Eb
Ab
Cm
De volgende past [E] alweer.
_ _ [D] _ _
_ Een heer deze keer.
_ En wat [G] voor heer.
_ _ _ _ Jan _ Roth.
En met Jan zing ik een liefdeslied.
_ _ _ [Cm] Op zijn verzoek.
Naast jou.
_ _ _ _ [Eb] _
_ _ _ [Ab] _ _ _ _ [Eb] _
_ _ _ _ _ _ _ [Cm]
Nee, ik heb nog niets [Eb] begrepen van je [Ab] woorden.
Ik heb me moed nog lang niet [Eb] bij elkaar geraakt.
[Cm]
Ik weet zeker nu [Eb] dat ik jou huilen hoorde.
[Ab] Je leeft naast me en je [Eb] doet alsof je slaapt.
[Bb]
En ik weet dat jij als [Ab] ik je hand wil raken.
[Eb]
Grippig afweert alsof [Bb] ik een vreemde ben. _
Ik ben bang voor jouw [Ab] gezicht als [Eb] mondwagen.
Ik ben bang dat ik [Bb] je dan niet eens meer ken.
_ [Cm]
En ik kan jouw lichaam in het donker [G] naast me bijna [Cm] zien.
Ik ben er nu een [G] vlekje van.
_ _ [Cm]
Het is fysieker nu [Eb] nooit meer en het verbaast [Ab] me.
Dat ik nog zo kalm en [Eb] helder denken kan. _
_ _ _ [Ab] _ _ _ _ [Eb] _
_ _ _ _ _ _ _ [Cm]
Ik heb hem zelfs [Eb] jouw manier van _ [Ab] ademhalen.
In het donker van ons [Eb] harde, smalle wek.
[Cm]
En ik voel de [Eb] warmte van je lichaam stralen.
[Ab]
Had het je mij dan ook [Eb] in de kou gezet?
[Bb] Ik weet nog goed de eerste [Ab] nacht dat wij hier waren.
[Eb]
We hebben van sind er een jaar [Bb] op de trein gemist.
In mijn bed lag jij dat [Ab] voor je uit de straat.
[Eb]
Omdat jij er nog meer [Bb] al te veel van mist.
_ [Cm]
En ik wilde wel heel graag ervaren [G] lijken.
Maar [Cm] ik wist er ook niet veel meer [G] van dan jij.
_ [Cm] S'morgen durfden wij [Eb] elkaar niet aan te kijken.
[Ab] Ik had er spijt van en was [Eb] toch wel heel erg blij. _
_ _ _ [Ab] _ _ _ _ [Eb] _
_ _ _ _ _ _ _ [Cm]
Het is weer ochtend en de zon is al gaan [Ab] schijnen.
Door mijn buurtkort zie je [Eb] in de kamer staan.
[Cm] In het zachte [Eb] licht dat valt er een gordijn in.
[Ab]
En je schaamt je niet voor [Eb] mij, ik weet je haast.
[Bb]
Ik hoop dat ik nooit zo [Ab]'n dag weer zal verliezen.
[Eb] Maar het geeft niet of ik [Bb] mij gevoelend bedruk. _
Maar jij hebt mij _ [Ab] afscheid iets [Eb] gegeven.
Daar heb ik alleen al [Bb] niet de geluk.
_ [Cm]
En ik spring uit bed, ik gooi de [G] ramen open.
En ze [Cm] zeggen dat ik blij, de [G] lucht is koud.
_ _ [Cm]
Ik ben zonder doelen [Eb] en zonder wegen lopen.
[Ab]
En gelukkig zijn al [Eb] is het tien met jou. _
_ _ _ [Ab] _ _ _ _ [Eb] _
_ _ _ _ _ _ [Cm] Ik wil naar Zee doen om [Eb] te rijden op de golven.
[Ab]
Ik wil vliegen als een [Eb] vogel in de lucht.
[Cm]
In de wolken zijn [Eb] al _ wonderschuimberoven.
[Ab] Het is voorbij en ik ben [Eb] vrij en met een zup.
[Bb]
Met een lach en met een [Ab] traan ben ik door straat.
[Eb] Hoe van de stap waar ik nu [Bb] ben is gegaan.
En ik heb de winter [Ab] achter me gelaten.
[Eb]
Onze liefde kan niet [Bb] langer meer bestaan.
[Cm]
Maar als mij iemand laat dan blijf ik [G] zingen.
Ik heb [Cm] altijd nog een lied en [G] nog een gitaar.
_ [Cm]
Ik spreek dromen van [Eb] precies dezelfde dingen.
[Ab] Ik zal je weer zien en we [Eb] blijven bij elkaar.
[Ab] _ _ _ _ [Eb] _ _ _ _ [Ab] _
_ _ _ [Eb] _ _ _ _ [Ab] _
_ _ _ [Eb] _ _ _ _ [Ab] _
_ _ _ [Eb] _ _ _ _ _
_ _ [D] _ _
_ Een heer deze keer.
_ En wat [G] voor heer.
_ _ _ _ Jan _ Roth.
En met Jan zing ik een liefdeslied.
_ _ _ [Cm] Op zijn verzoek.
Naast jou.
_ _ _ _ [Eb] _
_ _ _ [Ab] _ _ _ _ [Eb] _
_ _ _ _ _ _ _ [Cm]
Nee, ik heb nog niets [Eb] begrepen van je [Ab] woorden.
Ik heb me moed nog lang niet [Eb] bij elkaar geraakt.
[Cm]
Ik weet zeker nu [Eb] dat ik jou huilen hoorde.
[Ab] Je leeft naast me en je [Eb] doet alsof je slaapt.
[Bb]
En ik weet dat jij als [Ab] ik je hand wil raken.
[Eb]
Grippig afweert alsof [Bb] ik een vreemde ben. _
Ik ben bang voor jouw [Ab] gezicht als [Eb] mondwagen.
Ik ben bang dat ik [Bb] je dan niet eens meer ken.
_ [Cm]
En ik kan jouw lichaam in het donker [G] naast me bijna [Cm] zien.
Ik ben er nu een [G] vlekje van.
_ _ [Cm]
Het is fysieker nu [Eb] nooit meer en het verbaast [Ab] me.
Dat ik nog zo kalm en [Eb] helder denken kan. _
_ _ _ [Ab] _ _ _ _ [Eb] _
_ _ _ _ _ _ _ [Cm]
Ik heb hem zelfs [Eb] jouw manier van _ [Ab] ademhalen.
In het donker van ons [Eb] harde, smalle wek.
[Cm]
En ik voel de [Eb] warmte van je lichaam stralen.
[Ab]
Had het je mij dan ook [Eb] in de kou gezet?
[Bb] Ik weet nog goed de eerste [Ab] nacht dat wij hier waren.
[Eb]
We hebben van sind er een jaar [Bb] op de trein gemist.
In mijn bed lag jij dat [Ab] voor je uit de straat.
[Eb]
Omdat jij er nog meer [Bb] al te veel van mist.
_ [Cm]
En ik wilde wel heel graag ervaren [G] lijken.
Maar [Cm] ik wist er ook niet veel meer [G] van dan jij.
_ [Cm] S'morgen durfden wij [Eb] elkaar niet aan te kijken.
[Ab] Ik had er spijt van en was [Eb] toch wel heel erg blij. _
_ _ _ [Ab] _ _ _ _ [Eb] _
_ _ _ _ _ _ _ [Cm]
Het is weer ochtend en de zon is al gaan [Ab] schijnen.
Door mijn buurtkort zie je [Eb] in de kamer staan.
[Cm] In het zachte [Eb] licht dat valt er een gordijn in.
[Ab]
En je schaamt je niet voor [Eb] mij, ik weet je haast.
[Bb]
Ik hoop dat ik nooit zo [Ab]'n dag weer zal verliezen.
[Eb] Maar het geeft niet of ik [Bb] mij gevoelend bedruk. _
Maar jij hebt mij _ [Ab] afscheid iets [Eb] gegeven.
Daar heb ik alleen al [Bb] niet de geluk.
_ [Cm]
En ik spring uit bed, ik gooi de [G] ramen open.
En ze [Cm] zeggen dat ik blij, de [G] lucht is koud.
_ _ [Cm]
Ik ben zonder doelen [Eb] en zonder wegen lopen.
[Ab]
En gelukkig zijn al [Eb] is het tien met jou. _
_ _ _ [Ab] _ _ _ _ [Eb] _
_ _ _ _ _ _ [Cm] Ik wil naar Zee doen om [Eb] te rijden op de golven.
[Ab]
Ik wil vliegen als een [Eb] vogel in de lucht.
[Cm]
In de wolken zijn [Eb] al _ wonderschuimberoven.
[Ab] Het is voorbij en ik ben [Eb] vrij en met een zup.
[Bb]
Met een lach en met een [Ab] traan ben ik door straat.
[Eb] Hoe van de stap waar ik nu [Bb] ben is gegaan.
En ik heb de winter [Ab] achter me gelaten.
[Eb]
Onze liefde kan niet [Bb] langer meer bestaan.
[Cm]
Maar als mij iemand laat dan blijf ik [G] zingen.
Ik heb [Cm] altijd nog een lied en [G] nog een gitaar.
_ [Cm]
Ik spreek dromen van [Eb] precies dezelfde dingen.
[Ab] Ik zal je weer zien en we [Eb] blijven bij elkaar.
[Ab] _ _ _ _ [Eb] _ _ _ _ [Ab] _
_ _ _ [Eb] _ _ _ _ [Ab] _
_ _ _ [Eb] _ _ _ _ [Ab] _
_ _ _ [Eb] _ _ _ _ _