Chords for Boudewijn de Groot - Avond
Tempo:
91.7 bpm
Chords used:
F
C
G
Am
E
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[C]
[Bm]
Nu [Am] hoef je nooit je jas meer aan te trekken en te hopen [C] dat je licht te doen.
[G]
[Am] Laat buiten de stormwind nu maar razen in het donker, [F] want binnen is het warm en [G] licht en goed.
[Em]
Hand in hand naar buiten [C] kijken waar de regen valt, ik [F] zie het vuur van hoop en twijfel in [G] je ogen.
En ik ken [E] je diepste aangst, [Am] want je kunt niet zeker weten, [F] alles gaat voorbij.
Maar [C] ik geloof, ik geloof, ik [G] geloof, ik geloof, [F] ik geloof in [C] jou en mij.
[Am] En als je s'morgens opstaat ben ik bij en misschien [C] heb ik al tegenzet.
En
[Am] als de zon schijnt buiten gaan we lopen door de duinen [F] en als het regent gaan we [G] terug heen.
[C] Muren langzaam wakker worden zweven door de tijd, [F] ik zie het licht door de gordijnen [G] en ik weet,
verleden [E] geeft geen zekerheid, [Am] want je kunt niet zeker weten [F] en alles gaat voorbij.
[C] Maar ik geloof, ik geloof, [G] ik geloof, ik geloof, [F] ik geloof in [C] jou en mij.
Ik geloof, ik geloof, ik [G] geloof, ik geloof, ik [F] geloof in [C] jou en mij.
Ik doe [F]
[E] [Dm]
[C] [F]
[Em] [Dm]
[C] [B]
[Am] [E] [Am]
[E] [B] [Am]
[E] [B] [F]
de [E]
[Am]
lichten uit en de kamer wordt meer om, straatband daar buiten [G] geeft wat licht.
[Am] En de dingen in de kamer worden vrienden die gaan slaan, de stoelen staan te wachten [G] op ontbijt.
[Am] En morgen word ik wakker met een vuur van brood en honing en de [G] glas van goud, de zon ligt in [E] jou.
[Am] En de dingen in de [F#] kamer, ik zeg ze wel, ter [F] rust [C] vanavond gaan we slapen [G] en morgen [E] zien we wel,
[A] maar de dingen in de kamer [E] zouden levenloos uit je [D] zijn, zonder [A] jou.
Want je [Am] kunt niet zeker weten [F] en alles gaat voorbij.
Maar ik [C] geloof, ik geloof, ik [G] geloof, ik geloof, ik [F] geloof in jou en mij.
Ik geloof, ik geloof, [G] ik geloof, ik geloof, [F] ik geloof in [C] jou en mij.
[Am] En je kunt niet zeker weten, [F] want alles gaat voorbij.
[C] Maar ik geloof, ik geloof, [G] ik geloof, ik geloof, [F] ik geloof in [C] jou en mij.
Ik geloof, ik geloof, ik [G] geloof, ik geloof, ik [F] geloof [N] in jou en mij.
En mij.
En mij.
[C]
[Bm]
Nu [Am] hoef je nooit je jas meer aan te trekken en te hopen [C] dat je licht te doen.
[G]
[Am] Laat buiten de stormwind nu maar razen in het donker, [F] want binnen is het warm en [G] licht en goed.
[Em]
Hand in hand naar buiten [C] kijken waar de regen valt, ik [F] zie het vuur van hoop en twijfel in [G] je ogen.
En ik ken [E] je diepste aangst, [Am] want je kunt niet zeker weten, [F] alles gaat voorbij.
Maar [C] ik geloof, ik geloof, ik [G] geloof, ik geloof, [F] ik geloof in [C] jou en mij.
[Am] En als je s'morgens opstaat ben ik bij en misschien [C] heb ik al tegenzet.
En
[Am] als de zon schijnt buiten gaan we lopen door de duinen [F] en als het regent gaan we [G] terug heen.
[C] Muren langzaam wakker worden zweven door de tijd, [F] ik zie het licht door de gordijnen [G] en ik weet,
verleden [E] geeft geen zekerheid, [Am] want je kunt niet zeker weten [F] en alles gaat voorbij.
[C] Maar ik geloof, ik geloof, [G] ik geloof, ik geloof, [F] ik geloof in [C] jou en mij.
Ik geloof, ik geloof, ik [G] geloof, ik geloof, ik [F] geloof in [C] jou en mij.
Ik doe [F]
[E] [Dm]
[C] [F]
[Em] [Dm]
[C] [B]
[Am] [E] [Am]
[E] [B] [Am]
[E] [B] [F]
de [E]
[Am]
lichten uit en de kamer wordt meer om, straatband daar buiten [G] geeft wat licht.
[Am] En de dingen in de kamer worden vrienden die gaan slaan, de stoelen staan te wachten [G] op ontbijt.
[Am] En morgen word ik wakker met een vuur van brood en honing en de [G] glas van goud, de zon ligt in [E] jou.
[Am] En de dingen in de [F#] kamer, ik zeg ze wel, ter [F] rust [C] vanavond gaan we slapen [G] en morgen [E] zien we wel,
[A] maar de dingen in de kamer [E] zouden levenloos uit je [D] zijn, zonder [A] jou.
Want je [Am] kunt niet zeker weten [F] en alles gaat voorbij.
Maar ik [C] geloof, ik geloof, ik [G] geloof, ik geloof, ik [F] geloof in jou en mij.
Ik geloof, ik geloof, [G] ik geloof, ik geloof, [F] ik geloof in [C] jou en mij.
[Am] En je kunt niet zeker weten, [F] want alles gaat voorbij.
[C] Maar ik geloof, ik geloof, [G] ik geloof, ik geloof, [F] ik geloof in [C] jou en mij.
Ik geloof, ik geloof, ik [G] geloof, ik geloof, ik [F] geloof [N] in jou en mij.
En mij.
En mij.
[C]
Key:
F
C
G
Am
E
F
C
G
_ _ _ _ [C] _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ [Bm]
Nu [Am] hoef je nooit je jas meer aan te trekken en te hopen [C] dat je licht te doen.
_ _ _ _ _ [G]
[Am] Laat buiten de stormwind nu maar razen in het donker, [F] want binnen is het warm en [G] licht en goed.
_ _ [Em]
Hand in hand naar buiten [C] kijken waar de regen valt, ik [F] zie het vuur van hoop en twijfel in [G] je ogen.
En ik ken [E] je diepste aangst, _ _ _ _ [Am] want je kunt niet zeker weten, [F] alles gaat voorbij.
Maar [C] ik geloof, ik geloof, ik [G] geloof, ik geloof, [F] ik geloof in [C] jou en mij. _ _ _
_ _ _ [Am] En als je s'morgens opstaat ben ik bij en misschien [C] heb ik al tegenzet.
En _
_ _ _ [Am] als de zon schijnt buiten gaan we lopen door de duinen [F] en als het regent gaan we [G] terug heen.
_ _ [C] Muren langzaam wakker worden zweven door de tijd, [F] ik zie het licht door de gordijnen [G] en ik weet,
verleden [E] geeft geen zekerheid, _ _ _ _ [Am] want je kunt niet zeker weten [F] en alles gaat voorbij.
[C] Maar ik geloof, ik geloof, [G] ik geloof, ik geloof, [F] ik geloof in [C] jou en mij.
Ik geloof, ik geloof, ik [G] geloof, ik geloof, ik [F] geloof _ in [C] jou en mij.
_ _ Ik doe [F] _
_ _ _ [E] _ _ _ [Dm] _ _
_ _ [C] _ _ _ _ _ [F] _
_ _ [Em] _ _ _ _ [Dm] _ _
_ _ [C] _ _ _ _ [B] _ _
[Am] _ _ [E] _ _ _ _ _ [Am] _
_ _ [E] _ _ _ [B] _ _ [Am] _
_ [E] _ _ _ _ [B] _ _ [F]
de _ _ [E] _ _ _ _ _
[Am] _ _ _ _ _ _ _ _
lichten uit en de kamer wordt meer om, _ straatband daar buiten [G] geeft wat licht.
_ [Am] En de dingen in de kamer worden vrienden die gaan slaan, de stoelen staan te wachten [G] op ontbijt.
_ [Am] En morgen word ik wakker met een vuur van brood en honing en de [G] glas van goud, de zon ligt in [E] jou.
_ [Am] En de dingen in de [F#] kamer, ik zeg ze wel, ter [F] rust [C] vanavond gaan we slapen [G] en morgen [E] zien we wel,
[A] maar de dingen in de kamer [E] zouden levenloos uit je [D] zijn, _ zonder [A] jou.
Want je [Am] kunt niet zeker weten [F] en alles gaat voorbij.
Maar ik [C] geloof, ik geloof, ik [G] geloof, ik geloof, ik [F] geloof in jou en mij.
Ik geloof, ik geloof, [G] ik geloof, ik geloof, [F] ik geloof in [C] jou en mij.
[Am] En je kunt niet zeker weten, [F] want alles gaat voorbij.
[C] Maar ik geloof, ik geloof, [G] ik geloof, ik geloof, [F] ik geloof in [C] jou en mij.
Ik geloof, ik geloof, ik [G] geloof, ik geloof, ik [F] geloof _ _ _ _ _ [N] in jou _ _ en mij.
En mij.
_ _ _ _ _ _ En mij.
[C] _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ [Bm]
Nu [Am] hoef je nooit je jas meer aan te trekken en te hopen [C] dat je licht te doen.
_ _ _ _ _ [G]
[Am] Laat buiten de stormwind nu maar razen in het donker, [F] want binnen is het warm en [G] licht en goed.
_ _ [Em]
Hand in hand naar buiten [C] kijken waar de regen valt, ik [F] zie het vuur van hoop en twijfel in [G] je ogen.
En ik ken [E] je diepste aangst, _ _ _ _ [Am] want je kunt niet zeker weten, [F] alles gaat voorbij.
Maar [C] ik geloof, ik geloof, ik [G] geloof, ik geloof, [F] ik geloof in [C] jou en mij. _ _ _
_ _ _ [Am] En als je s'morgens opstaat ben ik bij en misschien [C] heb ik al tegenzet.
En _
_ _ _ [Am] als de zon schijnt buiten gaan we lopen door de duinen [F] en als het regent gaan we [G] terug heen.
_ _ [C] Muren langzaam wakker worden zweven door de tijd, [F] ik zie het licht door de gordijnen [G] en ik weet,
verleden [E] geeft geen zekerheid, _ _ _ _ [Am] want je kunt niet zeker weten [F] en alles gaat voorbij.
[C] Maar ik geloof, ik geloof, [G] ik geloof, ik geloof, [F] ik geloof in [C] jou en mij.
Ik geloof, ik geloof, ik [G] geloof, ik geloof, ik [F] geloof _ in [C] jou en mij.
_ _ Ik doe [F] _
_ _ _ [E] _ _ _ [Dm] _ _
_ _ [C] _ _ _ _ _ [F] _
_ _ [Em] _ _ _ _ [Dm] _ _
_ _ [C] _ _ _ _ [B] _ _
[Am] _ _ [E] _ _ _ _ _ [Am] _
_ _ [E] _ _ _ [B] _ _ [Am] _
_ [E] _ _ _ _ [B] _ _ [F]
de _ _ [E] _ _ _ _ _
[Am] _ _ _ _ _ _ _ _
lichten uit en de kamer wordt meer om, _ straatband daar buiten [G] geeft wat licht.
_ [Am] En de dingen in de kamer worden vrienden die gaan slaan, de stoelen staan te wachten [G] op ontbijt.
_ [Am] En morgen word ik wakker met een vuur van brood en honing en de [G] glas van goud, de zon ligt in [E] jou.
_ [Am] En de dingen in de [F#] kamer, ik zeg ze wel, ter [F] rust [C] vanavond gaan we slapen [G] en morgen [E] zien we wel,
[A] maar de dingen in de kamer [E] zouden levenloos uit je [D] zijn, _ zonder [A] jou.
Want je [Am] kunt niet zeker weten [F] en alles gaat voorbij.
Maar ik [C] geloof, ik geloof, ik [G] geloof, ik geloof, ik [F] geloof in jou en mij.
Ik geloof, ik geloof, [G] ik geloof, ik geloof, [F] ik geloof in [C] jou en mij.
[Am] En je kunt niet zeker weten, [F] want alles gaat voorbij.
[C] Maar ik geloof, ik geloof, [G] ik geloof, ik geloof, [F] ik geloof in [C] jou en mij.
Ik geloof, ik geloof, ik [G] geloof, ik geloof, ik [F] geloof _ _ _ _ _ [N] in jou _ _ en mij.
En mij.
_ _ _ _ _ _ En mij.
[C] _ _ _ _ _ _ _