Chords for Kabouter Plop - Heen En Weer
Tempo:
98.85 bpm
Chords used:
C
F
Bb
Gm
Dm
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[F] Ik heb een bootje gebouwd van beuken [Gm] hout en het boegbeeld [C] is van [Gm] klavergoud.
En iedereen mag [C] mee, want ver over de zee, [F]
Likavanterparadijs.
En we varen niet alleen, want de vissen om ons [Dm] heen,
die houden [Bb] ons [Gm] [C] gezelschap [Dm] op [C] de [Bb] lange [F] reis.
[Dm] Maar soms op Bollezee, [Gm] gaat het [F] heel [C] hard [Dm] baaien [Gm] en gaat de [Bb] kleine boot op en [C]
neer.
[F] Een en [Bb] zeer, daar gaat-ie nog een keer, de boot [C] gaat alle kanten [Dm] op de wind [C] die we gaan [F] baaien.
Een en [Bb] zeer, daar gaat-ie nog een [Gm] keer, wat gaat [C] die boot toch lekker [F] op en neer.
Een en [Bb] zeer, daar gaat-ie nog een keer, we kunnen [C] nu niet [F] kaperen of we blijven hier maar draaien.
Een en [Bb] zeer, daar gaat-ie nog een [Gm] keer, wat gaat [C] die boot toch lekker [F] op en neer.
[Bb] [C] [F]
[Bb] [Gm] [C] [F]
[Bb] [C] [F]
[Bb] [Gm] [F]
We zitten in de kajuit en langs onze schuit [G] springen twee doof [C] eindjes het water uit.
[G] En we hebben zo'n plezier, [C] want iedereen is hier en we gaan nog niet [F] naar huis.
En we reizen niet alleen, want de meeuwen om ons heen, [Dm] die houden ons [Bb]
[Gm] [C] gezelschap [Dm] op [C] de [Bb] lange [F] reis.
[Dm] Maar soms op Bollezee, gaat [Gm] het [F] heel [Am] hard [Dm] baaien [Gm] en gaat de [Bb] kleine boot op en [C]
neer.
[F] Een [Bb] en zeer, daar gaat-ie nog een keer, de boot gaat [C] alle kanten [Dm] op de wind die we [C] gaan [F] baaien.
Een en [Bb] zeer, daar gaat-ie nog een keer, [Gm] wat gaat die [C] boot toch lekker [F] op en neer.
Een en [Bb] zeer, daar gaat-ie nog een keer, we kunnen [Dm] nu niet kaperen of we blijven [F] hier maar draaien.
Een en [Bb] zeer, daar gaat-ie nog een keer, [Gm] wat gaat die boot toch lekker [F] op en neer.
[Bb] [C]
[F] [Bb] [C] [F]
[Bb] [C] [Dm]
[F] [Bb] [Gm] [A] [F]
[Dm] Maar soms op Bollezee, gaat [Gm] het [Dm] heel hard baaien [Gm] en gaat de kleine [Bb] boot op en [C] neer.
Je [B] kunt [Db] zweeën!
[Gb] Eén en zeer, [B] daar gaat-ie nog een keer, de boot gaat [Dbm] alle kanten [Ab] op de wind die we [Gbm] gaan baaien.
Een en zeer, [B] daar gaat-ie nog een keer, [Abm] wat gaat die [Db] boot toch lekker [Gb] op en neer.
Een en zeer, [B] daar gaat-ie nog een keer, we kunnen [Db] nu niet kaperen [Gb] of we blijven hier maar draaien.
één en zeer, [B] daar gaat-ie nog een keer, [Abm] wat gaat die [Db] boot toch lekker [Gb] op en neer.
één en zeer, [B] daar gaat-ie nog een keer, de boot gaat [Db] alle kanten op [Ebm] de wind die we [Gb] gaan baaaien.
Eén en zeer, [B] daar gaat-ie nog een keer, [Abm] wat gaat die [Db] boot toch lekker [Gb] op en neer.
Geen en zeer, [B] daar gaat hij nog weer weer.
We kunnen nu [Db] geen kasteel [Gb] op de pijp weer hier maar draaien.
Geen en zeer, [B] daar gaat hij nog weer weer.
[Abm] Maar gaat hij [Db] volgens ons zeker op [Gb] en neer?
[Dbm] En nu dan voor de [Gb] allerlaatste
En iedereen mag [C] mee, want ver over de zee, [F]
Likavanterparadijs.
En we varen niet alleen, want de vissen om ons [Dm] heen,
die houden [Bb] ons [Gm] [C] gezelschap [Dm] op [C] de [Bb] lange [F] reis.
[Dm] Maar soms op Bollezee, [Gm] gaat het [F] heel [C] hard [Dm] baaien [Gm] en gaat de [Bb] kleine boot op en [C]
neer.
[F] Een en [Bb] zeer, daar gaat-ie nog een keer, de boot [C] gaat alle kanten [Dm] op de wind [C] die we gaan [F] baaien.
Een en [Bb] zeer, daar gaat-ie nog een [Gm] keer, wat gaat [C] die boot toch lekker [F] op en neer.
Een en [Bb] zeer, daar gaat-ie nog een keer, we kunnen [C] nu niet [F] kaperen of we blijven hier maar draaien.
Een en [Bb] zeer, daar gaat-ie nog een [Gm] keer, wat gaat [C] die boot toch lekker [F] op en neer.
[Bb] [C] [F]
[Bb] [Gm] [C] [F]
[Bb] [C] [F]
[Bb] [Gm] [F]
We zitten in de kajuit en langs onze schuit [G] springen twee doof [C] eindjes het water uit.
[G] En we hebben zo'n plezier, [C] want iedereen is hier en we gaan nog niet [F] naar huis.
En we reizen niet alleen, want de meeuwen om ons heen, [Dm] die houden ons [Bb]
[Gm] [C] gezelschap [Dm] op [C] de [Bb] lange [F] reis.
[Dm] Maar soms op Bollezee, gaat [Gm] het [F] heel [Am] hard [Dm] baaien [Gm] en gaat de [Bb] kleine boot op en [C]
neer.
[F] Een [Bb] en zeer, daar gaat-ie nog een keer, de boot gaat [C] alle kanten [Dm] op de wind die we [C] gaan [F] baaien.
Een en [Bb] zeer, daar gaat-ie nog een keer, [Gm] wat gaat die [C] boot toch lekker [F] op en neer.
Een en [Bb] zeer, daar gaat-ie nog een keer, we kunnen [Dm] nu niet kaperen of we blijven [F] hier maar draaien.
Een en [Bb] zeer, daar gaat-ie nog een keer, [Gm] wat gaat die boot toch lekker [F] op en neer.
[Bb] [C]
[F] [Bb] [C] [F]
[Bb] [C] [Dm]
[F] [Bb] [Gm] [A] [F]
[Dm] Maar soms op Bollezee, gaat [Gm] het [Dm] heel hard baaien [Gm] en gaat de kleine [Bb] boot op en [C] neer.
Je [B] kunt [Db] zweeën!
[Gb] Eén en zeer, [B] daar gaat-ie nog een keer, de boot gaat [Dbm] alle kanten [Ab] op de wind die we [Gbm] gaan baaien.
Een en zeer, [B] daar gaat-ie nog een keer, [Abm] wat gaat die [Db] boot toch lekker [Gb] op en neer.
Een en zeer, [B] daar gaat-ie nog een keer, we kunnen [Db] nu niet kaperen [Gb] of we blijven hier maar draaien.
één en zeer, [B] daar gaat-ie nog een keer, [Abm] wat gaat die [Db] boot toch lekker [Gb] op en neer.
één en zeer, [B] daar gaat-ie nog een keer, de boot gaat [Db] alle kanten op [Ebm] de wind die we [Gb] gaan baaaien.
Eén en zeer, [B] daar gaat-ie nog een keer, [Abm] wat gaat die [Db] boot toch lekker [Gb] op en neer.
Geen en zeer, [B] daar gaat hij nog weer weer.
We kunnen nu [Db] geen kasteel [Gb] op de pijp weer hier maar draaien.
Geen en zeer, [B] daar gaat hij nog weer weer.
[Abm] Maar gaat hij [Db] volgens ons zeker op [Gb] en neer?
[Dbm] En nu dan voor de [Gb] allerlaatste
Key:
C
F
Bb
Gm
Dm
C
F
Bb
[F] Ik heb een bootje gebouwd van beuken [Gm] hout en het boegbeeld [C] is van [Gm] klavergoud.
En iedereen mag [C] mee, want ver over de zee, _ [F]
Likavanterparadijs.
En we varen niet alleen, want de vissen om ons [Dm] heen,
die houden [Bb] ons [Gm] [C] gezelschap [Dm] op [C] de [Bb] lange [F] reis. _
[Dm] Maar soms op Bollezee, [Gm] gaat het [F] heel [C] hard [Dm] baaien [Gm] en gaat de [Bb] kleine boot op en [C] _
neer.
[F] Een en [Bb] zeer, daar gaat-ie nog een keer, de boot [C] gaat alle kanten [Dm] op de wind [C] die we gaan [F] baaien.
Een en [Bb] zeer, daar gaat-ie nog een [Gm] keer, wat gaat [C] die boot toch lekker [F] op en neer.
Een en [Bb] zeer, daar gaat-ie nog een keer, we kunnen [C] nu niet [F] kaperen of we blijven hier maar draaien.
Een en [Bb] zeer, daar gaat-ie nog een [Gm] keer, wat gaat [C] die boot toch lekker [F] op en neer.
_ _ [Bb] _ _ _ [C] _ [F] _
_ _ _ [Bb] _ _ [Gm] _ [C] _ [F] _
_ _ _ [Bb] _ _ _ [C] _ [F] _
_ _ _ [Bb] _ _ [Gm] _ _ [F]
We zitten in de kajuit en langs onze schuit [G] springen twee doof [C] eindjes het water uit.
[G] En we hebben zo'n plezier, [C] want iedereen is hier en we gaan nog niet [F] naar huis.
En we reizen niet alleen, want de meeuwen om ons heen, [Dm] die houden ons [Bb] _
[Gm] [C] gezelschap [Dm] op [C] de [Bb] lange [F] reis. _
[Dm] Maar soms op Bollezee, gaat [Gm] het [F] heel [Am] hard [Dm] baaien [Gm] en gaat de [Bb] kleine boot op en [C] _
neer.
[F] Een [Bb] en zeer, daar gaat-ie nog een keer, de boot gaat [C] alle kanten [Dm] op de wind die we [C] gaan [F] baaien.
Een en [Bb] zeer, daar gaat-ie nog een keer, [Gm] wat gaat die [C] boot toch lekker [F] op en neer.
Een en [Bb] zeer, daar gaat-ie nog een keer, we kunnen [Dm] nu niet kaperen of we blijven [F] hier maar draaien.
Een en [Bb] zeer, daar gaat-ie nog een keer, [Gm] wat gaat die boot toch lekker [F] op en neer.
_ _ [Bb] _ _ _ [C] _ _
_ [F] _ _ [Bb] _ _ _ [C] _ [F] _
_ _ _ [Bb] _ _ _ [C] _ [Dm] _
[F] _ _ _ [Bb] _ _ [Gm] _ [A] _ [F] _
[Dm] Maar soms op Bollezee, gaat [Gm] het [Dm] heel hard baaien [Gm] en gaat de kleine [Bb] boot op en [C] neer.
Je [B] kunt [Db] zweeën!
_ [Gb] Eén en zeer, [B] daar gaat-ie nog een keer, de boot gaat [Dbm] alle kanten [Ab] op de wind die we [Gbm] gaan baaien.
Een en zeer, [B] daar gaat-ie nog een keer, [Abm] wat gaat die [Db] boot toch lekker [Gb] op en neer.
Een en zeer, [B] daar gaat-ie nog een keer, we kunnen [Db] nu niet kaperen [Gb] of we blijven hier maar draaien.
één en zeer, [B] daar gaat-ie nog een keer, [Abm] wat gaat die [Db] boot toch lekker [Gb] op en neer.
één en zeer, [B] daar gaat-ie nog een keer, de boot gaat [Db] alle kanten op [Ebm] de wind die we [Gb] gaan baaaien.
Eén en zeer, [B] daar gaat-ie nog een keer, [Abm] wat gaat die [Db] boot toch lekker [Gb] op en neer.
Geen en zeer, [B] daar gaat hij nog weer weer.
We kunnen nu [Db] geen kasteel [Gb] op de pijp weer hier maar draaien.
Geen en zeer, [B] daar gaat hij nog weer weer.
[Abm] Maar gaat hij [Db] volgens ons zeker op [Gb] en neer?
[Dbm] En nu dan voor de [Gb] allerlaatste
En iedereen mag [C] mee, want ver over de zee, _ [F]
Likavanterparadijs.
En we varen niet alleen, want de vissen om ons [Dm] heen,
die houden [Bb] ons [Gm] [C] gezelschap [Dm] op [C] de [Bb] lange [F] reis. _
[Dm] Maar soms op Bollezee, [Gm] gaat het [F] heel [C] hard [Dm] baaien [Gm] en gaat de [Bb] kleine boot op en [C] _
neer.
[F] Een en [Bb] zeer, daar gaat-ie nog een keer, de boot [C] gaat alle kanten [Dm] op de wind [C] die we gaan [F] baaien.
Een en [Bb] zeer, daar gaat-ie nog een [Gm] keer, wat gaat [C] die boot toch lekker [F] op en neer.
Een en [Bb] zeer, daar gaat-ie nog een keer, we kunnen [C] nu niet [F] kaperen of we blijven hier maar draaien.
Een en [Bb] zeer, daar gaat-ie nog een [Gm] keer, wat gaat [C] die boot toch lekker [F] op en neer.
_ _ [Bb] _ _ _ [C] _ [F] _
_ _ _ [Bb] _ _ [Gm] _ [C] _ [F] _
_ _ _ [Bb] _ _ _ [C] _ [F] _
_ _ _ [Bb] _ _ [Gm] _ _ [F]
We zitten in de kajuit en langs onze schuit [G] springen twee doof [C] eindjes het water uit.
[G] En we hebben zo'n plezier, [C] want iedereen is hier en we gaan nog niet [F] naar huis.
En we reizen niet alleen, want de meeuwen om ons heen, [Dm] die houden ons [Bb] _
[Gm] [C] gezelschap [Dm] op [C] de [Bb] lange [F] reis. _
[Dm] Maar soms op Bollezee, gaat [Gm] het [F] heel [Am] hard [Dm] baaien [Gm] en gaat de [Bb] kleine boot op en [C] _
neer.
[F] Een [Bb] en zeer, daar gaat-ie nog een keer, de boot gaat [C] alle kanten [Dm] op de wind die we [C] gaan [F] baaien.
Een en [Bb] zeer, daar gaat-ie nog een keer, [Gm] wat gaat die [C] boot toch lekker [F] op en neer.
Een en [Bb] zeer, daar gaat-ie nog een keer, we kunnen [Dm] nu niet kaperen of we blijven [F] hier maar draaien.
Een en [Bb] zeer, daar gaat-ie nog een keer, [Gm] wat gaat die boot toch lekker [F] op en neer.
_ _ [Bb] _ _ _ [C] _ _
_ [F] _ _ [Bb] _ _ _ [C] _ [F] _
_ _ _ [Bb] _ _ _ [C] _ [Dm] _
[F] _ _ _ [Bb] _ _ [Gm] _ [A] _ [F] _
[Dm] Maar soms op Bollezee, gaat [Gm] het [Dm] heel hard baaien [Gm] en gaat de kleine [Bb] boot op en [C] neer.
Je [B] kunt [Db] zweeën!
_ [Gb] Eén en zeer, [B] daar gaat-ie nog een keer, de boot gaat [Dbm] alle kanten [Ab] op de wind die we [Gbm] gaan baaien.
Een en zeer, [B] daar gaat-ie nog een keer, [Abm] wat gaat die [Db] boot toch lekker [Gb] op en neer.
Een en zeer, [B] daar gaat-ie nog een keer, we kunnen [Db] nu niet kaperen [Gb] of we blijven hier maar draaien.
één en zeer, [B] daar gaat-ie nog een keer, [Abm] wat gaat die [Db] boot toch lekker [Gb] op en neer.
één en zeer, [B] daar gaat-ie nog een keer, de boot gaat [Db] alle kanten op [Ebm] de wind die we [Gb] gaan baaaien.
Eén en zeer, [B] daar gaat-ie nog een keer, [Abm] wat gaat die [Db] boot toch lekker [Gb] op en neer.
Geen en zeer, [B] daar gaat hij nog weer weer.
We kunnen nu [Db] geen kasteel [Gb] op de pijp weer hier maar draaien.
Geen en zeer, [B] daar gaat hij nog weer weer.
[Abm] Maar gaat hij [Db] volgens ons zeker op [Gb] en neer?
[Dbm] En nu dan voor de [Gb] allerlaatste