Chords for Johnny Blenco - Op 't Vriethof Op 'n Baank
Tempo:
90.75 bpm
Chords used:
F
C
Bb
G
A
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[C] [F]
[C] [F]
[C] [F] Op het vriethof, op een [A] bank, [Bb] heb ik [G] sleven eer [C] bedankt, voor het schoens dat de heer aan mij [F] gegeven [Gb] heeft.
[C] [Fm] Ja, daar bij die [F] [A] almasbrug, [Bb] daar vond ik me [G] goed geluk, [C] ik weet zeker dat ik dat [F] noets niet vergeet.
[Bb] In die stad daar aan de maas, [F] daar heb ik als [Dm] kindje raast, [G] daar ging ik voor die snor schaal, [C] leerde ik mijn mooie taal.
[F] Op het vriethof, op een [A] bank, [Bb] heb ik sleven [G] eer bedankt, [C] voor het schoens dat de heer aan mij [F] gegeven [C] heeft.
[F] Over de maart lopen, [Bb] rommeldoeken kopen, [C] en fijn planeren door de [F] goede [Gb] stad.
[C] [F] Het vuiltje van Sint-Pieter, [Bb] dat pakte ik bij mijn emieter, [G] zijn niechter, wil ik deks van [C]
vruiksoes aan.
[D] [G] [F] Op het vriethof, op een [A] bank, [Bb] heb ik sleven [G] eer bedankt, [C] voor het schoens dat de heer aan mij [F] gegeven [Gb] heeft.
[C] [F] Ja, daar bij die [A] almasbrug, [Bb] daar vond ik me [G] goed geluk, [C] ik weet zeker dat ik dat [F] noets niet [Ab] vergeet.
[Gm] In die [D] stad daar aan de [Bbm] maas, [Fm] daar heb ik als [Dm] kindje [F] raast, [G] daar ging ik voor die snor schaal, [C] leerde ik mijn mooie taal.
[F] Op het vriethof, op een [Bb] bank, heb ik sleven [G] eer [C] bedankt, voor het schoens dat de heer aan mij [F]
gegeven [Dm] heeft.
[C] [F] De hertjes en de beren, [Bb] kunnen mij [C] amuseren, als ik zo zondags door het [F] park ga.
[C] [F] Zijn niet de poot voorrechtig, [Bb] dan wordt het mij te mochtig, [G] en komt er in mijn oog een [C] deksen [Bb] traan.
[A] [Gm] [F] Op het vriethof, op een [A] bank, [Bb] heb ik sleven [G] eer bedankt, [C] voor het schoens dat de heer aan mij [F] gegeven [Gb] heeft.
[C] [F] Ja, daar bij die [A] almasbrug, [Bb] daar vond ik me [G] goed geluk, [C] ik weet zeker dat ik dat noets [F] niet vergeet.
In [Bb] die stad daar aan de [Fm] maas, daar heb ik als [Dm] kindje raast, daar [G] ging ik voor die snor [C] schaal, leerde ik mijn mooie taal.
[F] Op het vriethof, op een [A] bank, [Bb] heb ik sleven [G] eer [C] bedankt, voor het schoens dat de heer aan mij [F] gegeven heeft.
[C]
[F]
[C] [F]
[C] [F] Op het vriethof, op een [A] bank, [Bb] heb ik [G] sleven eer [C] bedankt, voor het schoens dat de heer aan mij [F] gegeven [Gb] heeft.
[C] [Fm] Ja, daar bij die [F] [A] almasbrug, [Bb] daar vond ik me [G] goed geluk, [C] ik weet zeker dat ik dat [F] noets niet vergeet.
[Bb] In die stad daar aan de maas, [F] daar heb ik als [Dm] kindje raast, [G] daar ging ik voor die snor schaal, [C] leerde ik mijn mooie taal.
[F] Op het vriethof, op een [A] bank, [Bb] heb ik sleven [G] eer bedankt, [C] voor het schoens dat de heer aan mij [F] gegeven [C] heeft.
[F] Over de maart lopen, [Bb] rommeldoeken kopen, [C] en fijn planeren door de [F] goede [Gb] stad.
[C] [F] Het vuiltje van Sint-Pieter, [Bb] dat pakte ik bij mijn emieter, [G] zijn niechter, wil ik deks van [C]
vruiksoes aan.
[D] [G] [F] Op het vriethof, op een [A] bank, [Bb] heb ik sleven [G] eer bedankt, [C] voor het schoens dat de heer aan mij [F] gegeven [Gb] heeft.
[C] [F] Ja, daar bij die [A] almasbrug, [Bb] daar vond ik me [G] goed geluk, [C] ik weet zeker dat ik dat [F] noets niet [Ab] vergeet.
[Gm] In die [D] stad daar aan de [Bbm] maas, [Fm] daar heb ik als [Dm] kindje [F] raast, [G] daar ging ik voor die snor schaal, [C] leerde ik mijn mooie taal.
[F] Op het vriethof, op een [Bb] bank, heb ik sleven [G] eer [C] bedankt, voor het schoens dat de heer aan mij [F]
gegeven [Dm] heeft.
[C] [F] De hertjes en de beren, [Bb] kunnen mij [C] amuseren, als ik zo zondags door het [F] park ga.
[C] [F] Zijn niet de poot voorrechtig, [Bb] dan wordt het mij te mochtig, [G] en komt er in mijn oog een [C] deksen [Bb] traan.
[A] [Gm] [F] Op het vriethof, op een [A] bank, [Bb] heb ik sleven [G] eer bedankt, [C] voor het schoens dat de heer aan mij [F] gegeven [Gb] heeft.
[C] [F] Ja, daar bij die [A] almasbrug, [Bb] daar vond ik me [G] goed geluk, [C] ik weet zeker dat ik dat noets [F] niet vergeet.
In [Bb] die stad daar aan de [Fm] maas, daar heb ik als [Dm] kindje raast, daar [G] ging ik voor die snor [C] schaal, leerde ik mijn mooie taal.
[F] Op het vriethof, op een [A] bank, [Bb] heb ik sleven [G] eer [C] bedankt, voor het schoens dat de heer aan mij [F] gegeven heeft.
[C]
[F]
Key:
F
C
Bb
G
A
F
C
Bb
[C] _ [F] _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ [C] _ _ [F] _ _
_ [C] _ [F] Op het vriethof, op een [A] bank, [Bb] heb ik [G] sleven eer [C] bedankt, voor het schoens dat de heer aan mij [F] gegeven [Gb] heeft.
[C] _ [Fm] Ja, daar bij die [F] [A] almasbrug, [Bb] daar vond ik me [G] goed geluk, [C] ik weet zeker dat ik dat [F] noets niet vergeet.
[Bb] In die stad daar aan de maas, [F] daar heb ik als [Dm] kindje raast, [G] daar ging ik voor die snor schaal, [C] leerde ik mijn mooie taal.
[F] Op het vriethof, op een [A] bank, [Bb] heb ik sleven [G] eer bedankt, [C] voor het schoens dat de heer aan mij [F] gegeven [C] heeft.
_ [F] Over de maart lopen, [Bb] rommeldoeken kopen, [C] en fijn planeren door de [F] goede [Gb] stad.
[C] _ [F] Het vuiltje van Sint-Pieter, [Bb] dat pakte ik bij mijn emieter, [G] zijn niechter, wil ik deks van [C]
vruiksoes aan.
[D] _ [G] [F] Op het vriethof, op een [A] bank, [Bb] heb ik sleven [G] eer bedankt, [C] voor het schoens dat de heer aan mij [F] gegeven [Gb] heeft.
[C] _ [F] Ja, daar bij die [A] almasbrug, [Bb] daar vond ik me [G] goed geluk, [C] ik weet zeker dat ik dat [F] noets niet [Ab] vergeet.
[Gm] In die [D] stad daar aan de [Bbm] maas, [Fm] daar heb ik als [Dm] kindje [F] raast, [G] daar ging ik voor die snor schaal, [C] leerde ik mijn mooie taal.
[F] Op het vriethof, op een [Bb] bank, heb ik sleven [G] eer [C] bedankt, voor het schoens dat de heer aan mij [F]
gegeven [Dm] heeft.
[C] _ [F] De hertjes en de beren, [Bb] kunnen mij [C] amuseren, als ik zo zondags door het [F] park ga.
[C] _ [F] Zijn niet de poot voorrechtig, [Bb] dan wordt het mij te mochtig, [G] en komt er in mijn oog een [C] deksen [Bb] traan.
[A] _ [Gm] [F] Op het vriethof, op een [A] bank, [Bb] heb ik sleven [G] eer bedankt, [C] voor het schoens dat de heer aan mij [F] gegeven [Gb] heeft.
[C] _ [F] Ja, daar bij die [A] almasbrug, [Bb] daar vond ik me [G] goed geluk, [C] ik weet zeker dat ik dat noets [F] niet vergeet.
In [Bb] die stad daar aan de [Fm] maas, daar heb ik als [Dm] kindje raast, daar [G] ging ik voor die snor [C] schaal, leerde ik mijn mooie taal.
[F] Op het vriethof, op een [A] bank, [Bb] heb ik sleven [G] eer [C] bedankt, voor het schoens dat de heer aan mij [F] gegeven heeft. _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ [C] _ _
[F] _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ [C] _ _ [F] _ _
_ [C] _ [F] Op het vriethof, op een [A] bank, [Bb] heb ik [G] sleven eer [C] bedankt, voor het schoens dat de heer aan mij [F] gegeven [Gb] heeft.
[C] _ [Fm] Ja, daar bij die [F] [A] almasbrug, [Bb] daar vond ik me [G] goed geluk, [C] ik weet zeker dat ik dat [F] noets niet vergeet.
[Bb] In die stad daar aan de maas, [F] daar heb ik als [Dm] kindje raast, [G] daar ging ik voor die snor schaal, [C] leerde ik mijn mooie taal.
[F] Op het vriethof, op een [A] bank, [Bb] heb ik sleven [G] eer bedankt, [C] voor het schoens dat de heer aan mij [F] gegeven [C] heeft.
_ [F] Over de maart lopen, [Bb] rommeldoeken kopen, [C] en fijn planeren door de [F] goede [Gb] stad.
[C] _ [F] Het vuiltje van Sint-Pieter, [Bb] dat pakte ik bij mijn emieter, [G] zijn niechter, wil ik deks van [C]
vruiksoes aan.
[D] _ [G] [F] Op het vriethof, op een [A] bank, [Bb] heb ik sleven [G] eer bedankt, [C] voor het schoens dat de heer aan mij [F] gegeven [Gb] heeft.
[C] _ [F] Ja, daar bij die [A] almasbrug, [Bb] daar vond ik me [G] goed geluk, [C] ik weet zeker dat ik dat [F] noets niet [Ab] vergeet.
[Gm] In die [D] stad daar aan de [Bbm] maas, [Fm] daar heb ik als [Dm] kindje [F] raast, [G] daar ging ik voor die snor schaal, [C] leerde ik mijn mooie taal.
[F] Op het vriethof, op een [Bb] bank, heb ik sleven [G] eer [C] bedankt, voor het schoens dat de heer aan mij [F]
gegeven [Dm] heeft.
[C] _ [F] De hertjes en de beren, [Bb] kunnen mij [C] amuseren, als ik zo zondags door het [F] park ga.
[C] _ [F] Zijn niet de poot voorrechtig, [Bb] dan wordt het mij te mochtig, [G] en komt er in mijn oog een [C] deksen [Bb] traan.
[A] _ [Gm] [F] Op het vriethof, op een [A] bank, [Bb] heb ik sleven [G] eer bedankt, [C] voor het schoens dat de heer aan mij [F] gegeven [Gb] heeft.
[C] _ [F] Ja, daar bij die [A] almasbrug, [Bb] daar vond ik me [G] goed geluk, [C] ik weet zeker dat ik dat noets [F] niet vergeet.
In [Bb] die stad daar aan de [Fm] maas, daar heb ik als [Dm] kindje raast, daar [G] ging ik voor die snor [C] schaal, leerde ik mijn mooie taal.
[F] Op het vriethof, op een [A] bank, [Bb] heb ik sleven [G] eer [C] bedankt, voor het schoens dat de heer aan mij [F] gegeven heeft. _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ [C] _ _
[F] _ _ _ _ _ _ _ _