Chords for Op 't Vriethof, Op 'n Baank
Tempo:
91.05 bpm
Chords used:
F
C
Bb
G
A
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[C] [F]
[C] [F]
[C] [F] Op het vriethof, op [A] een bank, [Bb] heb ik sleven hier [G] bedankt, [C] voor het schoons dat de heer aan mij [F] gegeven [Gb] heeft.
[C] Ja, [F] daar bij die oude [A] maasbrug, [Bb] daar vond ik me goed [G] geluk, [C] ik weet zeker dat ik daar [F] noets mee vergeet.
In [Bb] die stad daar aan de [F] maas, daar heb ik als kind [Dm] geraas, daar [G] ging ik voor die snor schaal, [C] leerde ik mijn mooie taal.
[F] Op het vriethof, op een [A] bank, [Bb] heb ik sleven hier [G] bedankt, [C] voor het schoons dat de heer aan mij [F] gegeven [C] heeft.
[Ab] [F] Uw voor de meid lopen, [Bb] uw rommedoeken kopen, [C] en fijn flaneren door de [A] goede stad.
[C] [F] Het vuiltje van Sint-Pieter, [Bb] dat pakte ik bij mijn emieter, [G] zijn nichten wil ik deks van [C] vrouw Susanne.
[D] [G] [F] Op het vriethof, op een [A] bank, [Bb] heb ik sleven [G] hier bedankt, [C] voor het schoons dat de heer aan mij [F] gegeven [Gb] heeft.
[C] [F] Ja, daar bij die oude [A] maasbrug, [Bb] daar vond ik me [G] goed geluk, [C] ik weet zeker dat ik daar noets [F] mee vergeet.
[Abm] [F] [Gm] In die stad daar aan de maas, [Fm] daar heb ik als kind [Dm] geraas, [G] daar ging ik voor die snor schaal, [C] leerde ik mijn mooie taal.
[F] Op het vriethof, op een bank, heb [Bb] ik sleven [G] hier [C] bedankt, voor het schoons dat de heer aan mij [F]
gegeven [Dm] heeft.
[C] [F] De hertjes en de beren, [Bb] kunnen mich amuseren, [C] als ik zo zondags door het [F] park ga.
[C] [F] Zijn nichten poetwoerechtig, [Bb] dan wordt het mich te mechtig, [G] en kumpt er in mijn [C] ogenplek z'n [Bb] tran.
[A] [Gm] [F] Op het vriethof, op een [A] bank, [Bb] heb ik sleven [G] hier bedankt, [C] voor het schoons dat de heer aan mij [F] gegeven [Gb] heeft.
[C] [F] Ja, daar bij die oude [A] maasbrug, [Bb] daar vond ik me [G] goed geluk, [C] ik weet zeker dat ik daar noets [F] mee [F] vergeet.
[Bb] In die stad daar aan de maas, [Fm] daar heb ik als kind [Dm] geraas, [G] daar ging ik voor die snor schaal, [C] leerde ik mijn mooie taal.
[F] Op het vriethof, op een [Db] bank, [Bb] heb ik sleven [G] hier [C] bedankt, voor het schoons dat de heer aan mij [F]
gegeven heeft.
[C]
[F]
[C] [F]
[C] [F] Op het vriethof, op [A] een bank, [Bb] heb ik sleven hier [G] bedankt, [C] voor het schoons dat de heer aan mij [F] gegeven [Gb] heeft.
[C] Ja, [F] daar bij die oude [A] maasbrug, [Bb] daar vond ik me goed [G] geluk, [C] ik weet zeker dat ik daar [F] noets mee vergeet.
In [Bb] die stad daar aan de [F] maas, daar heb ik als kind [Dm] geraas, daar [G] ging ik voor die snor schaal, [C] leerde ik mijn mooie taal.
[F] Op het vriethof, op een [A] bank, [Bb] heb ik sleven hier [G] bedankt, [C] voor het schoons dat de heer aan mij [F] gegeven [C] heeft.
[Ab] [F] Uw voor de meid lopen, [Bb] uw rommedoeken kopen, [C] en fijn flaneren door de [A] goede stad.
[C] [F] Het vuiltje van Sint-Pieter, [Bb] dat pakte ik bij mijn emieter, [G] zijn nichten wil ik deks van [C] vrouw Susanne.
[D] [G] [F] Op het vriethof, op een [A] bank, [Bb] heb ik sleven [G] hier bedankt, [C] voor het schoons dat de heer aan mij [F] gegeven [Gb] heeft.
[C] [F] Ja, daar bij die oude [A] maasbrug, [Bb] daar vond ik me [G] goed geluk, [C] ik weet zeker dat ik daar noets [F] mee vergeet.
[Abm] [F] [Gm] In die stad daar aan de maas, [Fm] daar heb ik als kind [Dm] geraas, [G] daar ging ik voor die snor schaal, [C] leerde ik mijn mooie taal.
[F] Op het vriethof, op een bank, heb [Bb] ik sleven [G] hier [C] bedankt, voor het schoons dat de heer aan mij [F]
gegeven [Dm] heeft.
[C] [F] De hertjes en de beren, [Bb] kunnen mich amuseren, [C] als ik zo zondags door het [F] park ga.
[C] [F] Zijn nichten poetwoerechtig, [Bb] dan wordt het mich te mechtig, [G] en kumpt er in mijn [C] ogenplek z'n [Bb] tran.
[A] [Gm] [F] Op het vriethof, op een [A] bank, [Bb] heb ik sleven [G] hier bedankt, [C] voor het schoons dat de heer aan mij [F] gegeven [Gb] heeft.
[C] [F] Ja, daar bij die oude [A] maasbrug, [Bb] daar vond ik me [G] goed geluk, [C] ik weet zeker dat ik daar noets [F] mee [F] vergeet.
[Bb] In die stad daar aan de maas, [Fm] daar heb ik als kind [Dm] geraas, [G] daar ging ik voor die snor schaal, [C] leerde ik mijn mooie taal.
[F] Op het vriethof, op een [Db] bank, [Bb] heb ik sleven [G] hier [C] bedankt, voor het schoons dat de heer aan mij [F]
gegeven heeft.
[C]
[F]
Key:
F
C
Bb
G
A
F
C
Bb
[C] _ [F] _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ [C] _ _ _ [F] _ _
[C] _ [F] Op het vriethof, op [A] een bank, [Bb] heb ik sleven hier [G] bedankt, [C] voor het schoons dat de heer aan mij [F] gegeven [Gb] heeft.
[C] Ja, [F] daar bij die oude [A] maasbrug, [Bb] daar vond ik me goed [G] geluk, [C] ik weet zeker dat ik daar [F] noets mee vergeet.
In [Bb] die stad daar aan de [F] maas, daar heb ik als kind [Dm] geraas, daar [G] ging ik voor die snor schaal, [C] leerde ik mijn mooie taal.
[F] Op het vriethof, op een [A] bank, [Bb] heb ik sleven hier [G] bedankt, [C] voor het schoons dat de heer aan mij [F] gegeven [C] heeft.
_ [Ab] [F] Uw voor de meid lopen, [Bb] uw rommedoeken kopen, [C] en fijn flaneren door de [A] goede stad.
[C] _ [F] Het vuiltje van Sint-Pieter, [Bb] dat pakte ik bij mijn emieter, [G] zijn nichten wil ik deks van [C] vrouw Susanne.
[D] _ [G] [F] Op het vriethof, op een [A] bank, [Bb] heb ik sleven [G] hier bedankt, [C] voor het schoons dat de heer aan mij [F] gegeven [Gb] heeft.
[C] _ [F] Ja, daar bij die oude [A] maasbrug, [Bb] daar vond ik me [G] goed geluk, [C] ik weet zeker dat ik daar noets [F] mee vergeet.
[Abm] _ [F] [Gm] In die stad daar aan de maas, [Fm] daar heb ik als kind [Dm] geraas, [G] daar ging ik voor die snor schaal, [C] leerde ik mijn mooie taal.
[F] Op het vriethof, op een bank, heb [Bb] ik sleven [G] hier [C] bedankt, voor het schoons dat de heer aan mij [F]
gegeven [Dm] heeft.
[C] _ [F] De hertjes en de beren, [Bb] kunnen mich amuseren, [C] als ik zo zondags door het [F] park ga.
[C] _ [F] Zijn nichten poetwoerechtig, [Bb] dan wordt het mich te mechtig, [G] en kumpt er in mijn [C] ogenplek z'n [Bb] tran.
[A] _ [Gm] [F] Op het vriethof, op een [A] bank, [Bb] heb ik sleven [G] hier bedankt, [C] voor het schoons dat de heer aan mij [F] gegeven [Gb] heeft.
[C] _ [F] Ja, daar bij die oude [A] maasbrug, [Bb] daar vond ik me [G] goed geluk, [C] ik weet zeker dat ik daar noets [F] mee [F] vergeet.
[Bb] In die stad daar aan de maas, [Fm] daar heb ik als kind [Dm] geraas, [G] daar ging ik voor die snor schaal, [C] leerde ik mijn mooie taal.
[F] Op het vriethof, op een [Db] bank, [Bb] heb ik sleven [G] hier [C] bedankt, voor het schoons dat de heer aan mij [F]
gegeven heeft. _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ [C] _
_ [F] _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ [C] _ _ _ [F] _ _
[C] _ [F] Op het vriethof, op [A] een bank, [Bb] heb ik sleven hier [G] bedankt, [C] voor het schoons dat de heer aan mij [F] gegeven [Gb] heeft.
[C] Ja, [F] daar bij die oude [A] maasbrug, [Bb] daar vond ik me goed [G] geluk, [C] ik weet zeker dat ik daar [F] noets mee vergeet.
In [Bb] die stad daar aan de [F] maas, daar heb ik als kind [Dm] geraas, daar [G] ging ik voor die snor schaal, [C] leerde ik mijn mooie taal.
[F] Op het vriethof, op een [A] bank, [Bb] heb ik sleven hier [G] bedankt, [C] voor het schoons dat de heer aan mij [F] gegeven [C] heeft.
_ [Ab] [F] Uw voor de meid lopen, [Bb] uw rommedoeken kopen, [C] en fijn flaneren door de [A] goede stad.
[C] _ [F] Het vuiltje van Sint-Pieter, [Bb] dat pakte ik bij mijn emieter, [G] zijn nichten wil ik deks van [C] vrouw Susanne.
[D] _ [G] [F] Op het vriethof, op een [A] bank, [Bb] heb ik sleven [G] hier bedankt, [C] voor het schoons dat de heer aan mij [F] gegeven [Gb] heeft.
[C] _ [F] Ja, daar bij die oude [A] maasbrug, [Bb] daar vond ik me [G] goed geluk, [C] ik weet zeker dat ik daar noets [F] mee vergeet.
[Abm] _ [F] [Gm] In die stad daar aan de maas, [Fm] daar heb ik als kind [Dm] geraas, [G] daar ging ik voor die snor schaal, [C] leerde ik mijn mooie taal.
[F] Op het vriethof, op een bank, heb [Bb] ik sleven [G] hier [C] bedankt, voor het schoons dat de heer aan mij [F]
gegeven [Dm] heeft.
[C] _ [F] De hertjes en de beren, [Bb] kunnen mich amuseren, [C] als ik zo zondags door het [F] park ga.
[C] _ [F] Zijn nichten poetwoerechtig, [Bb] dan wordt het mich te mechtig, [G] en kumpt er in mijn [C] ogenplek z'n [Bb] tran.
[A] _ [Gm] [F] Op het vriethof, op een [A] bank, [Bb] heb ik sleven [G] hier bedankt, [C] voor het schoons dat de heer aan mij [F] gegeven [Gb] heeft.
[C] _ [F] Ja, daar bij die oude [A] maasbrug, [Bb] daar vond ik me [G] goed geluk, [C] ik weet zeker dat ik daar noets [F] mee [F] vergeet.
[Bb] In die stad daar aan de maas, [Fm] daar heb ik als kind [Dm] geraas, [G] daar ging ik voor die snor schaal, [C] leerde ik mijn mooie taal.
[F] Op het vriethof, op een [Db] bank, [Bb] heb ik sleven [G] hier [C] bedankt, voor het schoons dat de heer aan mij [F]
gegeven heeft. _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ [C] _
_ [F] _ _ _ _ _ _ _