Chords for Samson & Gert - De bel doet het niet
Tempo:
99.7 bpm
Chords used:
C
F
G
D
E
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
Goed, ik geur het gewoon bij de [G] muurzingen.
Inderdaad, [C] wij vertellen jullie nu het waarschijnlijke [F] verhaal van onze bel.
[G] We zaten in de [F] kamer met koffie en met koek.
Meneer de [G] burgemeester kwam bij onze [C] bezoek.
We hoorden buiten [F] zingen, hij had hem goed [C] gemerkt.
En we wachten, we [G] wilden maar even op de [D] deur.
Ja, de burgemeester [G] bonkte op die buitendeur van [D] mij.
En weet je, weet je, [G] weet je wat hij zei?
[C] Die stoppen, die [F] stoppen, want de bel doet het [C] niet.
De bel doet het [G] niet, de bel doet het [C] niet.
Die stoppen van de [F] koffer, want de bel doet het [C] niet.
De bel doet het niet, de bel doet het [E] niet.
Je kunt er wel op [Am] drukken, maar dan komt er geen [D] geluid.
Je kunt er wel op [G] drukken, maar je hoort geen [C] fluit.
Die stoppen, die [F] stoppen, dat begrijp je zeker wel, want hij doet het niet, hij doet [C] het niet, die bel.
[F] Was ik kut, maar er is toch nog iets gebeurd?
Ja, [C] zeker en vast.
Dan vertellen wij jullie nu wat onze buurman [F] overkwam.
[C]
Albert de Michel, [F] die komt hier nogal [C] vaak.
Die man heeft [G] regelmatig een klanten in zijn [C] zaak.
We nemen nu [F] spaghetti en flas van zijn mama, [C] want die tieten van z'n vrienden zijn hier zitten maar te maak.
[D] Dus Albert, overigens naar ons [G] toe, want bij ons gaat het [D] terecht.
En weet je, weet je, weet je [G] wat hij zei?
[C] Die stoppen, die [F] stoppen, want de bel doet het niet.
[C] De bel doet het niet, [G] de bel doet het niet.
Die stoppen van de [F] koffer, want de bel doet het niet.
[C] De bel doet het niet, de bel doet het niet.
[E] Je kunt er wel op drukken, [Am] maar dan komt er geen [D] geluid.
Je kunt er wel op drukken, [G] maar je hoort geen fluit.
[C] Die stoppen, die stoppen, [F] want de bel doet het niet.
De bel doet het niet, de bel doet [C] het niet.
[F]
[G] [C] [F] [C]
Wat nu, kut?
[F] Wel, tot slot geven wij iedereen nog een [G] goede raad.
[C] Kom jij eens, [F] kom jij eens om de thee.
[C] Dan hoef je niet te denken, ze zijn er niet twee.
[D] Je valt je bij de vuisten [G] en je geeft een harde bonds.
[D] Dan zeg je, zeg je, zeg je [G] tegen ons.
[C] Die stoppen, die stoppen, [F] want de bel doet het niet.
[C] De bel doet het niet, de bel doet het niet.
Die stoppen, die stoppen, [F] want de bel doet het niet.
[C] De bel doet het niet, [G] de bel doet het niet.
[E] Je kunt er wel op drukken, [Am] maar dan komt er geen geluid.
[D] Je kunt er wel op drukken, [G] maar je hoort geen fluit.
[C] Die stoppen, die stoppen, want de bel doet het niet.
[F] De bel doet het niet, [C] de [G] bel doet het niet.
[C] Die stoppen, die stoppen, [F] want de bel doet het niet.
[C] De bel doet het niet, de bel doet het niet.
[E] Die stoppen, die stoppen, want de bel doet het niet.
Je kunt er wel op drukken, maar [Am] dan komt er geen geluid.
[D] Je kunt er wel op drukken, [G] maar je hoort geen fluit.
Die [C] stoppen, die stoppen, [F] want de bel doet het niet.
De bel doet het [C] niet.
[N]
Inderdaad, [C] wij vertellen jullie nu het waarschijnlijke [F] verhaal van onze bel.
[G] We zaten in de [F] kamer met koffie en met koek.
Meneer de [G] burgemeester kwam bij onze [C] bezoek.
We hoorden buiten [F] zingen, hij had hem goed [C] gemerkt.
En we wachten, we [G] wilden maar even op de [D] deur.
Ja, de burgemeester [G] bonkte op die buitendeur van [D] mij.
En weet je, weet je, [G] weet je wat hij zei?
[C] Die stoppen, die [F] stoppen, want de bel doet het [C] niet.
De bel doet het [G] niet, de bel doet het [C] niet.
Die stoppen van de [F] koffer, want de bel doet het [C] niet.
De bel doet het niet, de bel doet het [E] niet.
Je kunt er wel op [Am] drukken, maar dan komt er geen [D] geluid.
Je kunt er wel op [G] drukken, maar je hoort geen [C] fluit.
Die stoppen, die [F] stoppen, dat begrijp je zeker wel, want hij doet het niet, hij doet [C] het niet, die bel.
[F] Was ik kut, maar er is toch nog iets gebeurd?
Ja, [C] zeker en vast.
Dan vertellen wij jullie nu wat onze buurman [F] overkwam.
[C]
Albert de Michel, [F] die komt hier nogal [C] vaak.
Die man heeft [G] regelmatig een klanten in zijn [C] zaak.
We nemen nu [F] spaghetti en flas van zijn mama, [C] want die tieten van z'n vrienden zijn hier zitten maar te maak.
[D] Dus Albert, overigens naar ons [G] toe, want bij ons gaat het [D] terecht.
En weet je, weet je, weet je [G] wat hij zei?
[C] Die stoppen, die [F] stoppen, want de bel doet het niet.
[C] De bel doet het niet, [G] de bel doet het niet.
Die stoppen van de [F] koffer, want de bel doet het niet.
[C] De bel doet het niet, de bel doet het niet.
[E] Je kunt er wel op drukken, [Am] maar dan komt er geen [D] geluid.
Je kunt er wel op drukken, [G] maar je hoort geen fluit.
[C] Die stoppen, die stoppen, [F] want de bel doet het niet.
De bel doet het niet, de bel doet [C] het niet.
[F]
[G] [C] [F] [C]
Wat nu, kut?
[F] Wel, tot slot geven wij iedereen nog een [G] goede raad.
[C] Kom jij eens, [F] kom jij eens om de thee.
[C] Dan hoef je niet te denken, ze zijn er niet twee.
[D] Je valt je bij de vuisten [G] en je geeft een harde bonds.
[D] Dan zeg je, zeg je, zeg je [G] tegen ons.
[C] Die stoppen, die stoppen, [F] want de bel doet het niet.
[C] De bel doet het niet, de bel doet het niet.
Die stoppen, die stoppen, [F] want de bel doet het niet.
[C] De bel doet het niet, [G] de bel doet het niet.
[E] Je kunt er wel op drukken, [Am] maar dan komt er geen geluid.
[D] Je kunt er wel op drukken, [G] maar je hoort geen fluit.
[C] Die stoppen, die stoppen, want de bel doet het niet.
[F] De bel doet het niet, [C] de [G] bel doet het niet.
[C] Die stoppen, die stoppen, [F] want de bel doet het niet.
[C] De bel doet het niet, de bel doet het niet.
[E] Die stoppen, die stoppen, want de bel doet het niet.
Je kunt er wel op drukken, maar [Am] dan komt er geen geluid.
[D] Je kunt er wel op drukken, [G] maar je hoort geen fluit.
Die [C] stoppen, die stoppen, [F] want de bel doet het niet.
De bel doet het [C] niet.
[N]
Key:
C
F
G
D
E
C
F
G
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ Goed, ik geur het gewoon bij de [G] muurzingen.
Inderdaad, [C] wij vertellen jullie nu het waarschijnlijke [F] verhaal van onze bel.
[G] _ We zaten in de [F] kamer met koffie en met koek.
Meneer de [G] burgemeester kwam bij onze [C] bezoek.
We hoorden buiten [F] zingen, hij had hem goed [C] gemerkt.
En we wachten, we [G] wilden maar even op de [D] deur.
Ja, de burgemeester [G] bonkte op die buitendeur van [D] mij.
En weet je, weet je, [G] weet je wat hij zei? _
[C] Die stoppen, die [F] stoppen, want de bel doet het [C] niet.
De bel doet het [G] niet, de bel doet het [C] niet.
Die stoppen van de [F] koffer, want de bel doet het [C] niet.
De bel doet het niet, de bel doet het [E] niet.
Je kunt er wel op [Am] drukken, maar dan komt er geen [D] geluid.
Je kunt er wel op [G] drukken, maar je hoort geen [C] fluit.
Die stoppen, die [F] stoppen, dat begrijp je zeker wel, want hij doet het niet, hij doet [C] het niet, die bel.
_ [F] Was ik kut, maar er is toch nog iets gebeurd?
Ja, [C] zeker en vast.
Dan vertellen wij jullie nu wat onze buurman [F] overkwam.
_ _ [C]
Albert de Michel, [F] die komt hier nogal [C] vaak.
Die man heeft [G] regelmatig een klanten in zijn [C] zaak.
We nemen nu [F] spaghetti en flas van zijn mama, [C] want die tieten van z'n vrienden zijn hier zitten maar te maak.
[D] Dus Albert, overigens naar ons [G] toe, want bij ons gaat het [D] terecht.
En weet je, weet je, weet je [G] wat hij zei?
_ [C] Die stoppen, die [F] stoppen, want de bel doet het niet.
[C] De bel doet het niet, [G] de bel doet het niet.
Die stoppen van de [F] koffer, want de bel doet het niet.
[C] De bel doet het niet, de bel doet het niet.
[E] Je kunt er wel op drukken, [Am] maar dan komt er geen [D] geluid.
Je kunt er wel op drukken, [G] maar je hoort geen fluit.
[C] Die stoppen, die stoppen, [F] want de bel doet het niet.
De bel doet het niet, de bel doet [C] het niet.
_ _ _ [F] _ _ _ _
[G] _ _ [C] _ _ [F] _ _ [C] _ _
_ Wat nu, kut?
[F] Wel, tot slot geven wij iedereen nog een [G] goede raad.
[C] Kom jij eens, [F] kom jij eens om de thee.
[C] Dan hoef je niet te denken, ze zijn er niet twee.
[D] Je valt je bij de vuisten [G] en je geeft een harde bonds.
[D] Dan zeg je, zeg je, zeg je [G] tegen ons.
[C] Die stoppen, die stoppen, [F] want de bel doet het niet.
[C] De bel doet het niet, de bel doet het niet.
Die stoppen, die stoppen, [F] want de bel doet het niet.
[C] De bel doet het niet, [G] de bel doet het niet.
[E] Je kunt er wel op drukken, [Am] maar dan komt er geen geluid.
[D] Je kunt er wel op drukken, [G] maar je hoort geen fluit.
[C] Die stoppen, die stoppen, want de bel doet het niet.
_ _ _ _ [F] De bel doet het niet, [C] de [G] bel doet het niet.
[C] Die stoppen, die stoppen, [F] want de bel doet het niet.
[C] De bel doet het niet, de bel doet het niet.
[E] Die stoppen, die stoppen, want de bel doet het niet.
Je kunt er wel op drukken, maar [Am] dan komt er geen geluid.
[D] Je kunt er wel op drukken, [G] maar je hoort geen fluit.
Die [C] stoppen, die stoppen, [F] want de bel doet het niet.
De bel doet het [C] niet.
_ [N] _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ Goed, ik geur het gewoon bij de [G] muurzingen.
Inderdaad, [C] wij vertellen jullie nu het waarschijnlijke [F] verhaal van onze bel.
[G] _ We zaten in de [F] kamer met koffie en met koek.
Meneer de [G] burgemeester kwam bij onze [C] bezoek.
We hoorden buiten [F] zingen, hij had hem goed [C] gemerkt.
En we wachten, we [G] wilden maar even op de [D] deur.
Ja, de burgemeester [G] bonkte op die buitendeur van [D] mij.
En weet je, weet je, [G] weet je wat hij zei? _
[C] Die stoppen, die [F] stoppen, want de bel doet het [C] niet.
De bel doet het [G] niet, de bel doet het [C] niet.
Die stoppen van de [F] koffer, want de bel doet het [C] niet.
De bel doet het niet, de bel doet het [E] niet.
Je kunt er wel op [Am] drukken, maar dan komt er geen [D] geluid.
Je kunt er wel op [G] drukken, maar je hoort geen [C] fluit.
Die stoppen, die [F] stoppen, dat begrijp je zeker wel, want hij doet het niet, hij doet [C] het niet, die bel.
_ [F] Was ik kut, maar er is toch nog iets gebeurd?
Ja, [C] zeker en vast.
Dan vertellen wij jullie nu wat onze buurman [F] overkwam.
_ _ [C]
Albert de Michel, [F] die komt hier nogal [C] vaak.
Die man heeft [G] regelmatig een klanten in zijn [C] zaak.
We nemen nu [F] spaghetti en flas van zijn mama, [C] want die tieten van z'n vrienden zijn hier zitten maar te maak.
[D] Dus Albert, overigens naar ons [G] toe, want bij ons gaat het [D] terecht.
En weet je, weet je, weet je [G] wat hij zei?
_ [C] Die stoppen, die [F] stoppen, want de bel doet het niet.
[C] De bel doet het niet, [G] de bel doet het niet.
Die stoppen van de [F] koffer, want de bel doet het niet.
[C] De bel doet het niet, de bel doet het niet.
[E] Je kunt er wel op drukken, [Am] maar dan komt er geen [D] geluid.
Je kunt er wel op drukken, [G] maar je hoort geen fluit.
[C] Die stoppen, die stoppen, [F] want de bel doet het niet.
De bel doet het niet, de bel doet [C] het niet.
_ _ _ [F] _ _ _ _
[G] _ _ [C] _ _ [F] _ _ [C] _ _
_ Wat nu, kut?
[F] Wel, tot slot geven wij iedereen nog een [G] goede raad.
[C] Kom jij eens, [F] kom jij eens om de thee.
[C] Dan hoef je niet te denken, ze zijn er niet twee.
[D] Je valt je bij de vuisten [G] en je geeft een harde bonds.
[D] Dan zeg je, zeg je, zeg je [G] tegen ons.
[C] Die stoppen, die stoppen, [F] want de bel doet het niet.
[C] De bel doet het niet, de bel doet het niet.
Die stoppen, die stoppen, [F] want de bel doet het niet.
[C] De bel doet het niet, [G] de bel doet het niet.
[E] Je kunt er wel op drukken, [Am] maar dan komt er geen geluid.
[D] Je kunt er wel op drukken, [G] maar je hoort geen fluit.
[C] Die stoppen, die stoppen, want de bel doet het niet.
_ _ _ _ [F] De bel doet het niet, [C] de [G] bel doet het niet.
[C] Die stoppen, die stoppen, [F] want de bel doet het niet.
[C] De bel doet het niet, de bel doet het niet.
[E] Die stoppen, die stoppen, want de bel doet het niet.
Je kunt er wel op drukken, maar [Am] dan komt er geen geluid.
[D] Je kunt er wel op drukken, [G] maar je hoort geen fluit.
Die [C] stoppen, die stoppen, [F] want de bel doet het niet.
De bel doet het [C] niet.
_ [N] _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _