Chords for Samson & Gert - Wij gaan naar zee
Tempo:
114.95 bpm
Chords used:
F
Bb
C
G
Gm
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[F]
Wij gaan naar zee, naar zee, en iedereen mag mee,
want Pientje en Marlijnen, want met twee is maar met twee.
Wij gaan naar zee, naar zee, [Bb] en iedereen [F] mag mee,
de hele straat, de hele stad mag mee met ons naar zee.
Wij gaan naar zee, naar zee, [Bb] en iedereen [F] mag mee,
[Bb] want Pientje en [F] Marlijnen, want met twee is maar [C] met twee.
Wij gaan [F] naar zee, naar zee, [Bb] en iedereen [F] mag mee,
[Bb] de hele straat, [F] de hele stad mag mee met ons naar zee.
Ik heb een reisbrossure, zet wel duizend reizen in,
maar ik vind niet dat boekje, beetje reisje naar mijn zin.
[Bb] Ik wil niet naar [F] de tropen, of naar een [C] exotisch land.
[Bb] Ik wil liever [F] verbranden op [G] ons eigen [C] Franse strand,
mooi al lekker in het vand, geeft je mooi zicht.
Wij gaan [F] naar zee, naar zee, [Bb] en iedereen [F] mag mee,
[Bb] want Pientje en [F] Marlijnen, want met twee is maar [C] met twee.
Wij gaan [F] naar zee, naar zee, [Bb] en iedereen [F] mag mee,
[Bb] de hele [F] straat, de hele stad mag mee met ons naar zee.
Ik vlieger, mijn vlieger, ik schop wat op mijn schop.
Ik eet hier op de dijk wel honderd reuzeijsjes op.
[Bb] Ik maak met [F] zand en water een [C] supersot kasteel.
[Bb]
Geloof me [F] dan, ik mij hier [Gm] geen seconde lang [C] verveel.
Wij [F] gaan naar zee, naar zee, [Bb] en iedereen [F] mag mee,
[Bb] want Pientje [F] en Marlijnen, want met twee is [C] maar met twee.
Wij [F] gaan naar zee, naar zee, [Bb] en iedereen [F] mag mee,
[Bb] de hele [F] straat, de hele stad mag mee met ons naar zee.
[Bb] En als we [C] weer naar huis gaan, [F] doet dat wel een beetje pijn,
[Bb] want liefst van [Am] al zou ik hier heel de zomer [F] willen zijn.
[Bb] Ja Samson, [C] dat begrijp ik, [F] want hier maken we plezier.
[G] Dus volgend jaar dan komen [C] wij toch terug naar hier.
Wij [F] gaan naar zee, naar zee, [Bb] en iedereen mag mee,
want Pientje [F] en Marlijnen, want met twee is [C] maar met twee.
Wij [F] gaan naar zee, naar zee, [Bb] en [F] iedereen mag mee,
[Bb] de hele [F] straat, de hele stad mag mee met ons naar zee.
Wij gaan naar zee, naar zee, [Bb] en [F] iedereen mag mee,
[Bb] want Pientje [F] en Marlijnen, want met twee is [C] maar met twee.
Wij [F] gaan naar zee, naar zee, [Bb] en [F] iedereen mag mee,
[Bb] de hele [F] straat, de hele stad mag mee met ons naar zee.
[Db]
Wij gaan naar zee, naar zee, en iedereen mag mee,
want Pientje en Marlijnen, want met twee is maar met twee.
Wij gaan naar zee, naar zee, [Bb] en iedereen [F] mag mee,
de hele straat, de hele stad mag mee met ons naar zee.
Wij gaan naar zee, naar zee, [Bb] en iedereen [F] mag mee,
[Bb] want Pientje en [F] Marlijnen, want met twee is maar [C] met twee.
Wij gaan [F] naar zee, naar zee, [Bb] en iedereen [F] mag mee,
[Bb] de hele straat, [F] de hele stad mag mee met ons naar zee.
Ik heb een reisbrossure, zet wel duizend reizen in,
maar ik vind niet dat boekje, beetje reisje naar mijn zin.
[Bb] Ik wil niet naar [F] de tropen, of naar een [C] exotisch land.
[Bb] Ik wil liever [F] verbranden op [G] ons eigen [C] Franse strand,
mooi al lekker in het vand, geeft je mooi zicht.
Wij gaan [F] naar zee, naar zee, [Bb] en iedereen [F] mag mee,
[Bb] want Pientje en [F] Marlijnen, want met twee is maar [C] met twee.
Wij gaan [F] naar zee, naar zee, [Bb] en iedereen [F] mag mee,
[Bb] de hele [F] straat, de hele stad mag mee met ons naar zee.
Ik vlieger, mijn vlieger, ik schop wat op mijn schop.
Ik eet hier op de dijk wel honderd reuzeijsjes op.
[Bb] Ik maak met [F] zand en water een [C] supersot kasteel.
[Bb]
Geloof me [F] dan, ik mij hier [Gm] geen seconde lang [C] verveel.
Wij [F] gaan naar zee, naar zee, [Bb] en iedereen [F] mag mee,
[Bb] want Pientje [F] en Marlijnen, want met twee is [C] maar met twee.
Wij [F] gaan naar zee, naar zee, [Bb] en iedereen [F] mag mee,
[Bb] de hele [F] straat, de hele stad mag mee met ons naar zee.
[Bb] En als we [C] weer naar huis gaan, [F] doet dat wel een beetje pijn,
[Bb] want liefst van [Am] al zou ik hier heel de zomer [F] willen zijn.
[Bb] Ja Samson, [C] dat begrijp ik, [F] want hier maken we plezier.
[G] Dus volgend jaar dan komen [C] wij toch terug naar hier.
Wij [F] gaan naar zee, naar zee, [Bb] en iedereen mag mee,
want Pientje [F] en Marlijnen, want met twee is [C] maar met twee.
Wij [F] gaan naar zee, naar zee, [Bb] en [F] iedereen mag mee,
[Bb] de hele [F] straat, de hele stad mag mee met ons naar zee.
Wij gaan naar zee, naar zee, [Bb] en [F] iedereen mag mee,
[Bb] want Pientje [F] en Marlijnen, want met twee is [C] maar met twee.
Wij [F] gaan naar zee, naar zee, [Bb] en [F] iedereen mag mee,
[Bb] de hele [F] straat, de hele stad mag mee met ons naar zee.
[Db]
Key:
F
Bb
C
G
Gm
F
Bb
C
[F] _ _ _ _ _ _ _
Wij gaan naar zee, naar zee, en iedereen mag mee,
want Pientje en Marlijnen, want met twee is maar met twee.
Wij gaan naar zee, naar zee, [Bb] en iedereen [F] mag mee,
de hele straat, de hele stad mag mee met ons naar zee.
Wij gaan naar zee, naar zee, [Bb] en iedereen [F] mag mee,
[Bb] want Pientje en [F] Marlijnen, want met twee is maar [C] met twee.
Wij gaan [F] naar zee, naar zee, [Bb] en iedereen [F] mag mee,
[Bb] de hele straat, [F] de hele stad mag mee met ons naar zee. _ _ _ _ _ _ _
Ik heb een reisbrossure, zet wel duizend reizen in,
maar ik vind niet dat boekje, beetje reisje naar mijn zin.
[Bb] Ik wil niet naar [F] de tropen, of naar een [C] exotisch land.
[Bb] Ik wil liever [F] verbranden op [G] ons eigen [C] Franse strand,
mooi al lekker in het vand, geeft je mooi zicht.
Wij gaan [F] naar zee, naar zee, [Bb] en iedereen [F] mag mee,
[Bb] want Pientje en [F] Marlijnen, want met twee is maar [C] met twee.
Wij gaan [F] naar zee, naar zee, [Bb] en iedereen [F] mag mee,
[Bb] de hele [F] straat, de hele stad mag mee met ons naar zee.
Ik vlieger, mijn vlieger, ik schop wat op mijn schop.
Ik eet hier op de dijk wel honderd reuzeijsjes op.
[Bb] Ik maak met [F] zand en water een [C] supersot kasteel.
[Bb]
Geloof me [F] dan, ik mij hier [Gm] geen seconde lang [C] _ verveel.
_ _ _ Wij [F] gaan naar zee, naar zee, [Bb] en iedereen [F] mag mee,
[Bb] want Pientje [F] en Marlijnen, want met twee is [C] maar met twee.
Wij [F] gaan naar zee, naar zee, [Bb] en iedereen [F] mag mee,
[Bb] de hele [F] straat, de hele stad mag mee met ons naar zee.
[Bb] En als we [C] weer naar huis gaan, [F] doet dat wel een beetje pijn,
[Bb] want liefst van [Am] al zou ik hier heel de zomer [F] willen zijn.
[Bb] Ja Samson, [C] dat begrijp ik, [F] want hier maken we plezier.
[G] Dus volgend jaar dan komen [C] wij toch terug naar hier.
_ Wij [F] gaan naar zee, naar zee, [Bb] en iedereen mag mee,
want Pientje [F] en Marlijnen, want met twee is [C] maar met twee.
Wij [F] gaan naar zee, naar zee, [Bb] en [F] iedereen mag mee,
[Bb] de hele [F] straat, de hele stad mag mee met ons naar zee.
Wij gaan naar zee, naar zee, [Bb] en [F] iedereen mag mee,
[Bb] want Pientje [F] en Marlijnen, want met twee is [C] maar met twee.
Wij [F] gaan naar zee, naar zee, [Bb] en [F] iedereen mag mee,
[Bb] de hele [F] straat, de hele stad mag mee met ons naar zee.
_ [Db] _ _ _ _ _ _
Wij gaan naar zee, naar zee, en iedereen mag mee,
want Pientje en Marlijnen, want met twee is maar met twee.
Wij gaan naar zee, naar zee, [Bb] en iedereen [F] mag mee,
de hele straat, de hele stad mag mee met ons naar zee.
Wij gaan naar zee, naar zee, [Bb] en iedereen [F] mag mee,
[Bb] want Pientje en [F] Marlijnen, want met twee is maar [C] met twee.
Wij gaan [F] naar zee, naar zee, [Bb] en iedereen [F] mag mee,
[Bb] de hele straat, [F] de hele stad mag mee met ons naar zee. _ _ _ _ _ _ _
Ik heb een reisbrossure, zet wel duizend reizen in,
maar ik vind niet dat boekje, beetje reisje naar mijn zin.
[Bb] Ik wil niet naar [F] de tropen, of naar een [C] exotisch land.
[Bb] Ik wil liever [F] verbranden op [G] ons eigen [C] Franse strand,
mooi al lekker in het vand, geeft je mooi zicht.
Wij gaan [F] naar zee, naar zee, [Bb] en iedereen [F] mag mee,
[Bb] want Pientje en [F] Marlijnen, want met twee is maar [C] met twee.
Wij gaan [F] naar zee, naar zee, [Bb] en iedereen [F] mag mee,
[Bb] de hele [F] straat, de hele stad mag mee met ons naar zee.
Ik vlieger, mijn vlieger, ik schop wat op mijn schop.
Ik eet hier op de dijk wel honderd reuzeijsjes op.
[Bb] Ik maak met [F] zand en water een [C] supersot kasteel.
[Bb]
Geloof me [F] dan, ik mij hier [Gm] geen seconde lang [C] _ verveel.
_ _ _ Wij [F] gaan naar zee, naar zee, [Bb] en iedereen [F] mag mee,
[Bb] want Pientje [F] en Marlijnen, want met twee is [C] maar met twee.
Wij [F] gaan naar zee, naar zee, [Bb] en iedereen [F] mag mee,
[Bb] de hele [F] straat, de hele stad mag mee met ons naar zee.
[Bb] En als we [C] weer naar huis gaan, [F] doet dat wel een beetje pijn,
[Bb] want liefst van [Am] al zou ik hier heel de zomer [F] willen zijn.
[Bb] Ja Samson, [C] dat begrijp ik, [F] want hier maken we plezier.
[G] Dus volgend jaar dan komen [C] wij toch terug naar hier.
_ Wij [F] gaan naar zee, naar zee, [Bb] en iedereen mag mee,
want Pientje [F] en Marlijnen, want met twee is [C] maar met twee.
Wij [F] gaan naar zee, naar zee, [Bb] en [F] iedereen mag mee,
[Bb] de hele [F] straat, de hele stad mag mee met ons naar zee.
Wij gaan naar zee, naar zee, [Bb] en [F] iedereen mag mee,
[Bb] want Pientje [F] en Marlijnen, want met twee is [C] maar met twee.
Wij [F] gaan naar zee, naar zee, [Bb] en [F] iedereen mag mee,
[Bb] de hele [F] straat, de hele stad mag mee met ons naar zee.
_ [Db] _ _ _ _ _ _