Chords for Willeke Alberti - Zeilen op de wind van vandaag
Tempo:
153.85 bpm
Chords used:
C
Dm
G
F
Ab
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[C] Het is een [D] vrolijk liedje.
[C] Ja,
[F] [C] pak elkaar eens maar eens lekker vast.
We gaan [F] zeilen op de wind van vandaag.
[F] [C]
[F] [C]
[D] [C] Toen je dacht ik word gedragen, moest je sjouwen.
Toen je dacht het is even slikken, [Dm] moest je kouwen.
[G] [Dm] Toen je dacht ik wil wel stoppen, [G] juist beginnen.
[Dm] En net toen [G] je naar buiten [C] vaal, naar binnen.
[F] [C] Toen je dacht wordt me te veel, toen werd het minder.
En toen je dacht ik ben een rufs, [F] bleek je een vlinder.
[C] Toen [F] je dacht dat [Fm] je iets won, [C] had je verloren.
En [Dm] toen je dacht nou [G] ga ik dood, [C] werd je [Dm] geboren.
[C]
[F] We [C] moeten zeilen [Dm] op de wind [C] van vandaag.
[F] De [C] wind van gisteren helpt [Dm] je niet
[G] vooruit.
De [Dm] wind van [G] morgen blijft [D] misschien wel [G] uit.
We [Dm] moeten zeilen [G] op de wind [C] van vandaag.
[F] [C]
[F] [C]
[F] [C]
[F] [C] Toen je dacht nou wordt het beter, werd het slechter.
Toen je dacht ik geef het op, [D] bleek je een vechter.
[G] En [Dm] toen je dacht de realisten [C] zijn een dromen.
[G] En [Dm] toen je dacht nou [G] wordt het winter, [C] werd het [F] zomer.
[C] Toen je dacht het wordt gebracht, moest je het halen.
En toen je dacht ik krijg iets terug, [F] moest je betalen.
Toen je dacht ik [Fm] sta alleen, [C] kon je schuilen.
En [Dm] toen je dacht het [G] is om te lachen, [C]
moest [Dm] je [C] huilen.
[Dm] We [C] moeten zeilen [Dm] op de wind [C] van vandaag.
[F] De [C] wind van gisteren helpt [Dm] je niet [G] vooruit.
De [Dm] wind van [G] morgen blijft [Dm] misschien wel [G] uit.
We [Dm] moeten zeilen [G] op de wind [C] van [Am] vandaag.
[G] We [C] moeten zeilen op de wind van vandaag.
[D] De [C] wind van gisteren helpt [Dm] je niet
[G] vooruit.
[Dm] De wind van [G] morgen blijft [D] misschien wel [G] uit.
We [Dm] moeten zeilen [G] op de wind [C] van vandaag.
[Ab] We [Db] moeten zeilen op de wind van vandaag.
[Ab] De [Db] wind van gisteren helpt je [Ebm] niet [Ab]
vooruit.
[Ebm] De wind van [Ab] morgen blijft [Ebm] misschien wel [Ab]
uit.
We [Ebm] moeten zeilen [Ab] op de wind [Db] van vandaag.
[Db] Ja, pak je kamer eens even lekker vast.
[Ebm] [Ab]
[Ebm] [Ab]
[Ebm] [Ab] We moeten zeilen op de [Db] wind van vandaag.
[N]
[C] Ja,
[F] [C] pak elkaar eens maar eens lekker vast.
We gaan [F] zeilen op de wind van vandaag.
[F] [C]
[F] [C]
[D] [C] Toen je dacht ik word gedragen, moest je sjouwen.
Toen je dacht het is even slikken, [Dm] moest je kouwen.
[G] [Dm] Toen je dacht ik wil wel stoppen, [G] juist beginnen.
[Dm] En net toen [G] je naar buiten [C] vaal, naar binnen.
[F] [C] Toen je dacht wordt me te veel, toen werd het minder.
En toen je dacht ik ben een rufs, [F] bleek je een vlinder.
[C] Toen [F] je dacht dat [Fm] je iets won, [C] had je verloren.
En [Dm] toen je dacht nou [G] ga ik dood, [C] werd je [Dm] geboren.
[C]
[F] We [C] moeten zeilen [Dm] op de wind [C] van vandaag.
[F] De [C] wind van gisteren helpt [Dm] je niet
[G] vooruit.
De [Dm] wind van [G] morgen blijft [D] misschien wel [G] uit.
We [Dm] moeten zeilen [G] op de wind [C] van vandaag.
[F] [C]
[F] [C]
[F] [C]
[F] [C] Toen je dacht nou wordt het beter, werd het slechter.
Toen je dacht ik geef het op, [D] bleek je een vechter.
[G] En [Dm] toen je dacht de realisten [C] zijn een dromen.
[G] En [Dm] toen je dacht nou [G] wordt het winter, [C] werd het [F] zomer.
[C] Toen je dacht het wordt gebracht, moest je het halen.
En toen je dacht ik krijg iets terug, [F] moest je betalen.
Toen je dacht ik [Fm] sta alleen, [C] kon je schuilen.
En [Dm] toen je dacht het [G] is om te lachen, [C]
moest [Dm] je [C] huilen.
[Dm] We [C] moeten zeilen [Dm] op de wind [C] van vandaag.
[F] De [C] wind van gisteren helpt [Dm] je niet [G] vooruit.
De [Dm] wind van [G] morgen blijft [Dm] misschien wel [G] uit.
We [Dm] moeten zeilen [G] op de wind [C] van [Am] vandaag.
[G] We [C] moeten zeilen op de wind van vandaag.
[D] De [C] wind van gisteren helpt [Dm] je niet
[G] vooruit.
[Dm] De wind van [G] morgen blijft [D] misschien wel [G] uit.
We [Dm] moeten zeilen [G] op de wind [C] van vandaag.
[Ab] We [Db] moeten zeilen op de wind van vandaag.
[Ab] De [Db] wind van gisteren helpt je [Ebm] niet [Ab]
vooruit.
[Ebm] De wind van [Ab] morgen blijft [Ebm] misschien wel [Ab]
uit.
We [Ebm] moeten zeilen [Ab] op de wind [Db] van vandaag.
[Db] Ja, pak je kamer eens even lekker vast.
[Ebm] [Ab]
[Ebm] [Ab]
[Ebm] [Ab] We moeten zeilen op de [Db] wind van vandaag.
[N]
Key:
C
Dm
G
F
Ab
C
Dm
G
_ _ _ _ _ _
_ _ [C] Het is een [D] vrolijk liedje.
_ [C] _ Ja, _
[F] _ _ _ [C] pak elkaar eens maar eens lekker vast.
We gaan [F] zeilen op de wind van vandaag. _ _ _
[F] _ _ _ [C] _ _ _
[F] _ _ _ [C] _ _ _
[D] _ _ [C] Toen je dacht ik word gedragen, moest je sjouwen.
_ _ Toen je dacht het is even slikken, [Dm] moest je kouwen.
[G] _ _ [Dm] Toen je dacht ik wil wel stoppen, [G] juist beginnen.
_ _ [Dm] En net toen [G] je naar buiten [C] vaal, naar binnen.
[F] _ _ [C] Toen je dacht wordt me te veel, toen werd het minder.
_ En toen je dacht ik ben een rufs, [F] bleek je een vlinder.
[C] Toen [F] je dacht dat [Fm] je iets won, [C] had je verloren.
_ En [Dm] toen je dacht nou [G] ga ik dood, [C] werd je [Dm] geboren.
_ _ [C] _ _
_ [F] _ We [C] moeten zeilen [Dm] op de wind [C] van vandaag.
_ [F] _ De [C] wind van _ gisteren helpt [Dm] je niet _
_ [G] vooruit.
De [Dm] wind van [G] morgen blijft [D] misschien wel [G] uit.
We [Dm] moeten zeilen [G] op de wind [C] van vandaag.
[F] _ _ _ [C] _ _
_ [F] _ _ _ [C] _ _
_ [F] _ _ _ _ [C] _
_ [F] _ _ [C] Toen je dacht nou wordt het beter, werd het slechter.
_ _ Toen je dacht ik geef het op, [D] bleek je een vechter.
[G] _ En [Dm] toen je dacht de realisten [C] zijn een dromen.
[G] _ En [Dm] toen je dacht nou [G] wordt het winter, [C] werd het [F] zomer.
_ [C] Toen je dacht het wordt gebracht, moest je het halen.
_ En toen je dacht ik krijg iets terug, [F] moest je betalen.
_ Toen je dacht ik [Fm] sta alleen, [C] kon je schuilen.
En [Dm] toen je dacht het [G] is om te lachen, [C] _
moest [Dm] je _ [C] huilen. _
_ [Dm] _ We [C] moeten zeilen [Dm] op de wind [C] van vandaag.
[F] _ De [C] wind van _ gisteren helpt [Dm] je niet _ [G] vooruit.
De [Dm] wind van [G] morgen blijft [Dm] misschien wel [G] uit.
We [Dm] moeten zeilen [G] op de wind [C] van [Am] vandaag.
_ [G] We [C] moeten zeilen op de wind van vandaag.
_ [D] _ De [C] wind van gisteren helpt [Dm] je niet _
[G] vooruit.
[Dm] De wind van [G] morgen blijft [D] misschien wel [G] uit.
We [Dm] moeten zeilen [G] op de wind [C] van vandaag. _
[Ab] _ We [Db] moeten zeilen op de wind van vandaag. _
[Ab] _ De [Db] wind van gisteren helpt je [Ebm] niet _ [Ab]
vooruit.
[Ebm] De wind van [Ab] morgen blijft [Ebm] misschien wel [Ab]
uit.
We [Ebm] moeten zeilen [Ab] op de wind [Db] van vandaag. _
_ _ _ _ _ _
_ [Db] _ _ Ja, pak je kamer eens even lekker vast. _ _
_ [Ebm] _ _ _ [Ab] _ _
_ [Ebm] _ _ _ [Ab] _ _
_ [Ebm] _ _ [Ab] We _ moeten zeilen op de [Db] wind van _ vandaag. _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ [N] _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ [C] Het is een [D] vrolijk liedje.
_ [C] _ Ja, _
[F] _ _ _ [C] pak elkaar eens maar eens lekker vast.
We gaan [F] zeilen op de wind van vandaag. _ _ _
[F] _ _ _ [C] _ _ _
[F] _ _ _ [C] _ _ _
[D] _ _ [C] Toen je dacht ik word gedragen, moest je sjouwen.
_ _ Toen je dacht het is even slikken, [Dm] moest je kouwen.
[G] _ _ [Dm] Toen je dacht ik wil wel stoppen, [G] juist beginnen.
_ _ [Dm] En net toen [G] je naar buiten [C] vaal, naar binnen.
[F] _ _ [C] Toen je dacht wordt me te veel, toen werd het minder.
_ En toen je dacht ik ben een rufs, [F] bleek je een vlinder.
[C] Toen [F] je dacht dat [Fm] je iets won, [C] had je verloren.
_ En [Dm] toen je dacht nou [G] ga ik dood, [C] werd je [Dm] geboren.
_ _ [C] _ _
_ [F] _ We [C] moeten zeilen [Dm] op de wind [C] van vandaag.
_ [F] _ De [C] wind van _ gisteren helpt [Dm] je niet _
_ [G] vooruit.
De [Dm] wind van [G] morgen blijft [D] misschien wel [G] uit.
We [Dm] moeten zeilen [G] op de wind [C] van vandaag.
[F] _ _ _ [C] _ _
_ [F] _ _ _ [C] _ _
_ [F] _ _ _ _ [C] _
_ [F] _ _ [C] Toen je dacht nou wordt het beter, werd het slechter.
_ _ Toen je dacht ik geef het op, [D] bleek je een vechter.
[G] _ En [Dm] toen je dacht de realisten [C] zijn een dromen.
[G] _ En [Dm] toen je dacht nou [G] wordt het winter, [C] werd het [F] zomer.
_ [C] Toen je dacht het wordt gebracht, moest je het halen.
_ En toen je dacht ik krijg iets terug, [F] moest je betalen.
_ Toen je dacht ik [Fm] sta alleen, [C] kon je schuilen.
En [Dm] toen je dacht het [G] is om te lachen, [C] _
moest [Dm] je _ [C] huilen. _
_ [Dm] _ We [C] moeten zeilen [Dm] op de wind [C] van vandaag.
[F] _ De [C] wind van _ gisteren helpt [Dm] je niet _ [G] vooruit.
De [Dm] wind van [G] morgen blijft [Dm] misschien wel [G] uit.
We [Dm] moeten zeilen [G] op de wind [C] van [Am] vandaag.
_ [G] We [C] moeten zeilen op de wind van vandaag.
_ [D] _ De [C] wind van gisteren helpt [Dm] je niet _
[G] vooruit.
[Dm] De wind van [G] morgen blijft [D] misschien wel [G] uit.
We [Dm] moeten zeilen [G] op de wind [C] van vandaag. _
[Ab] _ We [Db] moeten zeilen op de wind van vandaag. _
[Ab] _ De [Db] wind van gisteren helpt je [Ebm] niet _ [Ab]
vooruit.
[Ebm] De wind van [Ab] morgen blijft [Ebm] misschien wel [Ab]
uit.
We [Ebm] moeten zeilen [Ab] op de wind [Db] van vandaag. _
_ _ _ _ _ _
_ [Db] _ _ Ja, pak je kamer eens even lekker vast. _ _
_ [Ebm] _ _ _ [Ab] _ _
_ [Ebm] _ _ _ [Ab] _ _
_ [Ebm] _ _ [Ab] We _ moeten zeilen op de [Db] wind van _ vandaag. _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ [N] _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _