Chords for om te janken zo mooi
Tempo:
64.1 bpm
Chords used:
D
G
A
Bm
E
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[D]
[G] [D]
[G] [D] [G]
Kom ik wel overeen, hoor.
[D]
[D]
[G] Ach
[D] [D]
zie de lammeren nou toch lurken aan hun vers geschoren moeders.
En hoe de jonge zwanen donsen in de zachte sloot.
En hoe de zoele [G] wind de wolken [D] waait tot pasgewassen luchten.
[G] [D] Kan iets mooier dan het mooies, [D] kan iets groter zijn dan groot.
[G] [D] [G] [A]
[D] En voel de host aan natte glonken harken op me staan opwaarsten.
Het nieuwe riet [G] drinkt gulzig [D] water uit de smalle [G] vaart.
[D] Kan het frisser [G] dan het fris is, [D] wulpser dan het wulpste.
Ach ik ben goddank, [D] dus nog een keer, [G] jonge lentewaarts.
[Bm] [E] Het is zo mooi, [A] [D] het is om te janken zo mooi.
[G] [A] Mooi, [D] om te janken zo mooi.
[G]
[D] [G] [A] [D] En zie de eres [G] nou toch pronken met hun stampers [D] als koralen.
Hun varen [G] rolt haar [D] blaren als een [G] leguanentong.
[D] En zie de veulens nou [G] toch wankeren [D] en de vogels naar hun nesten.
Kan iets ferser dan het [G] vers is, kan [D] iets jonger zijn dan jong.
[G]
[Bm] Zie hoe de [E] zon een scherpe [A] stadio trekt [D] onder de wijde wilgen.
[G] [D] De puppy's rennen [G] rondjes [D] bijtens naar hun eigen staart.
[G] [D] Kan het leuker dan het [G] leuk is, [D] jeugdiger [G] dan [D] jeugdig.
[Bm] Ach ik ben [E] goddank, dus nog [A] een keer, jonge [D] lentewaarts.
[Bm] Dit is zo [E] mooi, [A] het is om te janken [D] zo mooi.
[G] Mooi, [A] om [D] te janken zo mooi.
[G]
[D] [G] [A] [D] [G]
[D] [G] [A] [D] En nu de winger zich [G] wel rustig en [D] het onklaat, onbezonnen.
En ik mezelf [G] optel van [D] volwassen naar bejaard.
Wordt het groener dan het groen [G] was, nu ik [D] grijzer dan ik [G] grijs ben.
[Bm] Ach ik ben [E] goddank, dus nog een [A] keer, jonge [D] [Bm] lentewaarts.
[E] Mooi, [A] het is [D] om te janken zo mooi.
[G] [A] Mooi, om [D] te janken zo mooi.
[G] [D]
[G] [D] En als vannacht de open [G] hemel de [D] sterren strak laat stralen.
En ik buiten op mijn [G] rug lig, [D] starend naar het firmament.
Gaat het stillen dan het stil [G] is, [D] eeuwiger dan eeuwig.
[Bm] Dan ben ik [E] goddank, dus nog [A] een keer, [D] gevangenismoment.
Het is [Bm] zo [E] mooi, [A] het [D] is om te janken zo mooi.
[A] Mooi, om [D] te [Bm] janken zo [E] mooi.
[A] Mooi, [D] om te janken zo mooi.
[G] [A] Mooi, om [D] te [G] janken zo [C] mooi.
[F] [G] [A] [D] [N]
[G] [D]
[G] [D] [G]
Kom ik wel overeen, hoor.
[D]
[D]
[G] Ach
[D] [D]
zie de lammeren nou toch lurken aan hun vers geschoren moeders.
En hoe de jonge zwanen donsen in de zachte sloot.
En hoe de zoele [G] wind de wolken [D] waait tot pasgewassen luchten.
[G] [D] Kan iets mooier dan het mooies, [D] kan iets groter zijn dan groot.
[G] [D] [G] [A]
[D] En voel de host aan natte glonken harken op me staan opwaarsten.
Het nieuwe riet [G] drinkt gulzig [D] water uit de smalle [G] vaart.
[D] Kan het frisser [G] dan het fris is, [D] wulpser dan het wulpste.
Ach ik ben goddank, [D] dus nog een keer, [G] jonge lentewaarts.
[Bm] [E] Het is zo mooi, [A] [D] het is om te janken zo mooi.
[G] [A] Mooi, [D] om te janken zo mooi.
[G]
[D] [G] [A] [D] En zie de eres [G] nou toch pronken met hun stampers [D] als koralen.
Hun varen [G] rolt haar [D] blaren als een [G] leguanentong.
[D] En zie de veulens nou [G] toch wankeren [D] en de vogels naar hun nesten.
Kan iets ferser dan het [G] vers is, kan [D] iets jonger zijn dan jong.
[G]
[Bm] Zie hoe de [E] zon een scherpe [A] stadio trekt [D] onder de wijde wilgen.
[G] [D] De puppy's rennen [G] rondjes [D] bijtens naar hun eigen staart.
[G] [D] Kan het leuker dan het [G] leuk is, [D] jeugdiger [G] dan [D] jeugdig.
[Bm] Ach ik ben [E] goddank, dus nog [A] een keer, jonge [D] lentewaarts.
[Bm] Dit is zo [E] mooi, [A] het is om te janken [D] zo mooi.
[G] Mooi, [A] om [D] te janken zo mooi.
[G]
[D] [G] [A] [D] [G]
[D] [G] [A] [D] En nu de winger zich [G] wel rustig en [D] het onklaat, onbezonnen.
En ik mezelf [G] optel van [D] volwassen naar bejaard.
Wordt het groener dan het groen [G] was, nu ik [D] grijzer dan ik [G] grijs ben.
[Bm] Ach ik ben [E] goddank, dus nog een [A] keer, jonge [D] [Bm] lentewaarts.
[E] Mooi, [A] het is [D] om te janken zo mooi.
[G] [A] Mooi, om [D] te janken zo mooi.
[G] [D]
[G] [D] En als vannacht de open [G] hemel de [D] sterren strak laat stralen.
En ik buiten op mijn [G] rug lig, [D] starend naar het firmament.
Gaat het stillen dan het stil [G] is, [D] eeuwiger dan eeuwig.
[Bm] Dan ben ik [E] goddank, dus nog [A] een keer, [D] gevangenismoment.
Het is [Bm] zo [E] mooi, [A] het [D] is om te janken zo mooi.
[A] Mooi, om [D] te [Bm] janken zo [E] mooi.
[A] Mooi, [D] om te janken zo mooi.
[G] [A] Mooi, om [D] te [G] janken zo [C] mooi.
[F] [G] [A] [D] [N]
Key:
D
G
A
Bm
E
D
G
A
[D] _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
[G] _ _ _ _ [D] _ _ _ _
[G] _ _ [D] _ _ [G] _ _ _ _
_ _ _ _ Kom ik wel overeen, hoor. _
_ _ _ [D] _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ [D] _ _
_ _ _ _ _ [G] Ach _
_ [D] _ _ _ _ _ _ [D]
zie de lammeren nou toch lurken aan hun vers geschoren moeders. _ _ _
_ _ En hoe de jonge zwanen donsen in de zachte sloot.
_ En hoe de zoele [G] wind de wolken [D] waait tot pasgewassen luchten. _
_ [G] _ [D] _ Kan iets mooier dan het mooies, [D] kan iets groter zijn dan groot.
[G] _ _ [D] _ _ [G] _ [A]
[D] En voel de host aan natte glonken harken op me staan opwaarsten.
_ Het nieuwe riet [G] drinkt gulzig [D] water uit de smalle [G] vaart.
[D] _ Kan het frisser [G] dan het fris is, [D] wulpser dan het wulpste.
_ Ach ik ben goddank, [D] dus nog een keer, [G] jonge lentewaarts.
[Bm] _ [E] Het is zo mooi, [A] [D] het is om te janken zo mooi.
[G] [A] Mooi, [D] om te janken zo mooi.
[G] _
[D] _ _ [G] _ [A] [D] En zie de eres [G] nou toch pronken met hun stampers [D] als koralen.
_ Hun varen [G] rolt haar [D] blaren als een [G] leguanentong.
[D] En zie de veulens nou [G] toch wankeren [D] en de vogels naar hun nesten.
Kan iets ferser dan het [G] vers is, kan [D] iets jonger zijn dan jong.
[G] _
[Bm] Zie hoe de [E] zon een scherpe [A] stadio trekt [D] onder de wijde wilgen.
_ [G] [D] De puppy's rennen [G] rondjes [D] bijtens naar hun eigen staart.
[G] [D] Kan het leuker dan het [G] leuk is, [D] jeugdiger [G] dan [D] jeugdig.
[Bm] Ach ik ben [E] goddank, dus nog [A] een keer, jonge [D] lentewaarts.
[Bm] Dit is zo [E] mooi, [A] het is om te janken [D] zo mooi.
[G] Mooi, [A] om [D] te janken zo mooi.
[G] _
[D] _ _ [G] _ [A] _ [D] _ _ _ [G] _
[D] _ _ [G] _ [A] [D] En nu de winger zich [G] wel rustig en [D] het onklaat, onbezonnen.
_ _ _ _ En ik mezelf [G] optel van [D] volwassen naar bejaard.
Wordt het groener dan het groen [G] was, nu ik [D] grijzer dan ik [G] grijs ben.
[Bm] Ach ik ben [E] goddank, dus nog een [A] keer, jonge [D] [Bm] lentewaarts.
[E] Mooi, [A] het is [D] om te janken zo mooi.
[G] [A] Mooi, om [D] te janken zo mooi.
[G] _ [D] _ _ _
[G] [D] En als vannacht de open [G] hemel de [D] sterren strak laat stralen.
En ik buiten op mijn [G] rug lig, [D] starend naar het firmament.
Gaat het stillen dan het stil [G] is, [D] eeuwiger dan eeuwig.
[Bm] Dan ben ik [E] goddank, dus nog [A] een keer, [D] gevangenismoment.
Het is [Bm] zo [E] mooi, [A] het [D] is om te janken zo mooi.
[A] Mooi, om [D] te [Bm] janken zo [E] mooi.
[A] Mooi, [D] om te janken zo mooi.
[G] [A] Mooi, om [D] te [G] janken zo [C] mooi.
[F] _ [G] _ [A] _ [D] _ _ _ [N] _
_ _ _ _ _ _ _ _
[G] _ _ _ _ [D] _ _ _ _
[G] _ _ [D] _ _ [G] _ _ _ _
_ _ _ _ Kom ik wel overeen, hoor. _
_ _ _ [D] _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ [D] _ _
_ _ _ _ _ [G] Ach _
_ [D] _ _ _ _ _ _ [D]
zie de lammeren nou toch lurken aan hun vers geschoren moeders. _ _ _
_ _ En hoe de jonge zwanen donsen in de zachte sloot.
_ En hoe de zoele [G] wind de wolken [D] waait tot pasgewassen luchten. _
_ [G] _ [D] _ Kan iets mooier dan het mooies, [D] kan iets groter zijn dan groot.
[G] _ _ [D] _ _ [G] _ [A]
[D] En voel de host aan natte glonken harken op me staan opwaarsten.
_ Het nieuwe riet [G] drinkt gulzig [D] water uit de smalle [G] vaart.
[D] _ Kan het frisser [G] dan het fris is, [D] wulpser dan het wulpste.
_ Ach ik ben goddank, [D] dus nog een keer, [G] jonge lentewaarts.
[Bm] _ [E] Het is zo mooi, [A] [D] het is om te janken zo mooi.
[G] [A] Mooi, [D] om te janken zo mooi.
[G] _
[D] _ _ [G] _ [A] [D] En zie de eres [G] nou toch pronken met hun stampers [D] als koralen.
_ Hun varen [G] rolt haar [D] blaren als een [G] leguanentong.
[D] En zie de veulens nou [G] toch wankeren [D] en de vogels naar hun nesten.
Kan iets ferser dan het [G] vers is, kan [D] iets jonger zijn dan jong.
[G] _
[Bm] Zie hoe de [E] zon een scherpe [A] stadio trekt [D] onder de wijde wilgen.
_ [G] [D] De puppy's rennen [G] rondjes [D] bijtens naar hun eigen staart.
[G] [D] Kan het leuker dan het [G] leuk is, [D] jeugdiger [G] dan [D] jeugdig.
[Bm] Ach ik ben [E] goddank, dus nog [A] een keer, jonge [D] lentewaarts.
[Bm] Dit is zo [E] mooi, [A] het is om te janken [D] zo mooi.
[G] Mooi, [A] om [D] te janken zo mooi.
[G] _
[D] _ _ [G] _ [A] _ [D] _ _ _ [G] _
[D] _ _ [G] _ [A] [D] En nu de winger zich [G] wel rustig en [D] het onklaat, onbezonnen.
_ _ _ _ En ik mezelf [G] optel van [D] volwassen naar bejaard.
Wordt het groener dan het groen [G] was, nu ik [D] grijzer dan ik [G] grijs ben.
[Bm] Ach ik ben [E] goddank, dus nog een [A] keer, jonge [D] [Bm] lentewaarts.
[E] Mooi, [A] het is [D] om te janken zo mooi.
[G] [A] Mooi, om [D] te janken zo mooi.
[G] _ [D] _ _ _
[G] [D] En als vannacht de open [G] hemel de [D] sterren strak laat stralen.
En ik buiten op mijn [G] rug lig, [D] starend naar het firmament.
Gaat het stillen dan het stil [G] is, [D] eeuwiger dan eeuwig.
[Bm] Dan ben ik [E] goddank, dus nog [A] een keer, [D] gevangenismoment.
Het is [Bm] zo [E] mooi, [A] het [D] is om te janken zo mooi.
[A] Mooi, om [D] te [Bm] janken zo [E] mooi.
[A] Mooi, [D] om te janken zo mooi.
[G] [A] Mooi, om [D] te [G] janken zo [C] mooi.
[F] _ [G] _ [A] _ [D] _ _ _ [N] _