Chords for Robert Long, Simone Kleinsma en Martine Bijl - Vanmorgen vloog ze nog - Op Volle Toeren
Tempo:
82.6 bpm
Chords used:
F
G
C
D
Bb
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[G] Onnozend loogt ze nog, zo onbelemmerd en gasscheut, en zo [C] verheven, zo'n [D] sierlijk wezentje.
Het was geschapen om [G] te zweven, niet te [B] ondersteunen, door een zinloos [E] stukje lood,
uit het [B] geweer van een paar [E] lompe idioten, die [C] zachte veertjes, [F] stuk geschoten, [A] dood.
[F] Vanmorgen [Bb]
vloog ze [D] nog.
[G]
[C] Wat moet [F] dat eerlijk zijn, om te verwoorden, te kunnen [Bb] schrijven,
oh wat [C] benijt ik u, mag ik nog even bij u [F] blijven.
Wat mij [A] betreft blijft u bij mij vanaf [D] vandaag,
ik zou [A] de allermooiste boeken voor [D] u schrijven, en ook [Bb] gedichten.
Mag [Eb] ik blijven?
[G] Graag.
[Eb] Wat moet [Ab] dat eerlijk [Gm] zijn?
[C] [A]
[D] [G] Vanmorgen vloog ze nog, zoals een eeuw soms op de wind,
zonder [C] beweging, de [D] vleugels wijd gespreid, op eigen kracht de [G] mens ontstegen,
en [B] dan een knal, en werd er niets, niet eens [E] een schreeuw,
daar [B] ligt ze hulpeloos nog trillend [E] met haar poten, [C] stervende vogel, [F] aangeschoten, [A]
eeuw.
[F] Vanmorgen [Bb]
vloog ze [G] nog.
[C]
[F] Hij kan [Bb] niets zonder mij, hij heeft me nodig, onopvallend,
alle [Eb] dagen, hij [F] wil me om zich heen, waarom zal hij dat nooit [Bb] naar me vragen?
Het [D] moet zo zijn, het is misschien veel [G] van God,
en [D] luid de opdracht, wees botanisch [G] moederspoeder,
[Eb] wees een verzorgster, [Ab] wees een moeder,
het is ons [C]
God.
[Ab] Hij kan [Db] niets zonder [F] mij, wat moet [Bb] dat heerlijk zijn?
[F] [Fm] [F] [Bb]
Het was geschapen om [G] te zweven, niet te [B] ondersteunen, door een zinloos [E] stukje lood,
uit het [B] geweer van een paar [E] lompe idioten, die [C] zachte veertjes, [F] stuk geschoten, [A] dood.
[F] Vanmorgen [Bb]
vloog ze [D] nog.
[G]
[C] Wat moet [F] dat eerlijk zijn, om te verwoorden, te kunnen [Bb] schrijven,
oh wat [C] benijt ik u, mag ik nog even bij u [F] blijven.
Wat mij [A] betreft blijft u bij mij vanaf [D] vandaag,
ik zou [A] de allermooiste boeken voor [D] u schrijven, en ook [Bb] gedichten.
Mag [Eb] ik blijven?
[G] Graag.
[Eb] Wat moet [Ab] dat eerlijk [Gm] zijn?
[C] [A]
[D] [G] Vanmorgen vloog ze nog, zoals een eeuw soms op de wind,
zonder [C] beweging, de [D] vleugels wijd gespreid, op eigen kracht de [G] mens ontstegen,
en [B] dan een knal, en werd er niets, niet eens [E] een schreeuw,
daar [B] ligt ze hulpeloos nog trillend [E] met haar poten, [C] stervende vogel, [F] aangeschoten, [A]
eeuw.
[F] Vanmorgen [Bb]
vloog ze [G] nog.
[C]
[F] Hij kan [Bb] niets zonder mij, hij heeft me nodig, onopvallend,
alle [Eb] dagen, hij [F] wil me om zich heen, waarom zal hij dat nooit [Bb] naar me vragen?
Het [D] moet zo zijn, het is misschien veel [G] van God,
en [D] luid de opdracht, wees botanisch [G] moederspoeder,
[Eb] wees een verzorgster, [Ab] wees een moeder,
het is ons [C]
God.
[Ab] Hij kan [Db] niets zonder [F] mij, wat moet [Bb] dat heerlijk zijn?
[F] [Fm] [F] [Bb]
Key:
F
G
C
D
Bb
F
G
C
[G] _ _ _ _ _ Onnozend loogt ze nog, _ _ zo onbelemmerd en _ gasscheut, en zo [C] verheven, zo'n [D] sierlijk wezentje.
_ _ Het was geschapen om [G] te zweven, niet te [B] ondersteunen, door een zinloos [E] stukje lood,
uit het [B] geweer van een paar [E] lompe _ idioten, die [C] zachte veertjes, _ [F] stuk geschoten, _ _ [A] dood.
_ _ [F] _ _ Vanmorgen [Bb] _
vloog ze [D] nog.
_ _ [G] _ _ _
_ [C] _ _ _ Wat moet [F] dat eerlijk zijn, _ _ om te verwoorden, _ _ _ _ _ te kunnen [Bb] schrijven,
oh wat [C] benijt ik u, _ _ mag ik nog even bij u [F] blijven.
Wat mij [A] betreft blijft u bij mij vanaf [D] vandaag,
_ ik zou [A] de allermooiste boeken voor [D] u schrijven, en ook [Bb] gedichten.
Mag [Eb] ik blijven?
_ _ [G] Graag.
_ _ [Eb] _ Wat moet [Ab] dat eerlijk [Gm] zijn?
[C] _ _ _ [A] _ _
_ _ [D] _ _ _ [G] Vanmorgen vloog ze nog, _ zoals een eeuw soms op de wind,
_ _ zonder [C] beweging, de [D] vleugels wijd gespreid, _ op eigen kracht de [G] mens ontstegen,
en [B] dan een knal, en werd er niets, niet eens [E] een schreeuw,
daar [B] ligt ze hulpeloos nog trillend [E] met haar poten, _ [C] stervende vogel, _ [F] _ aangeschoten, _ [A] _
eeuw.
_ [F] _ _ Vanmorgen [Bb] _
vloog ze [G] nog.
_ _ _ [C] _ _
_ _ [F] _ _ Hij kan [Bb] niets zonder mij, _ _ _ hij heeft me nodig, _ _ onopvallend,
alle [Eb] dagen, _ hij [F] wil me om zich heen, waarom zal hij dat nooit [Bb] naar me vragen?
Het [D] moet zo zijn, het is misschien veel [G] van God,
en [D] luid de opdracht, wees botanisch [G] moederspoeder,
_ [Eb] wees een verzorgster, [Ab] wees een moeder,
het is ons [C]
God.
_ [Ab] _ _ Hij kan [Db] niets zonder [F] mij, wat moet [Bb] dat heerlijk _ zijn?
_ _ _ [F] _ _ _ [Fm] _ _ [F] _ _ [Bb] _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ Het was geschapen om [G] te zweven, niet te [B] ondersteunen, door een zinloos [E] stukje lood,
uit het [B] geweer van een paar [E] lompe _ idioten, die [C] zachte veertjes, _ [F] stuk geschoten, _ _ [A] dood.
_ _ [F] _ _ Vanmorgen [Bb] _
vloog ze [D] nog.
_ _ [G] _ _ _
_ [C] _ _ _ Wat moet [F] dat eerlijk zijn, _ _ om te verwoorden, _ _ _ _ _ te kunnen [Bb] schrijven,
oh wat [C] benijt ik u, _ _ mag ik nog even bij u [F] blijven.
Wat mij [A] betreft blijft u bij mij vanaf [D] vandaag,
_ ik zou [A] de allermooiste boeken voor [D] u schrijven, en ook [Bb] gedichten.
Mag [Eb] ik blijven?
_ _ [G] Graag.
_ _ [Eb] _ Wat moet [Ab] dat eerlijk [Gm] zijn?
[C] _ _ _ [A] _ _
_ _ [D] _ _ _ [G] Vanmorgen vloog ze nog, _ zoals een eeuw soms op de wind,
_ _ zonder [C] beweging, de [D] vleugels wijd gespreid, _ op eigen kracht de [G] mens ontstegen,
en [B] dan een knal, en werd er niets, niet eens [E] een schreeuw,
daar [B] ligt ze hulpeloos nog trillend [E] met haar poten, _ [C] stervende vogel, _ [F] _ aangeschoten, _ [A] _
eeuw.
_ [F] _ _ Vanmorgen [Bb] _
vloog ze [G] nog.
_ _ _ [C] _ _
_ _ [F] _ _ Hij kan [Bb] niets zonder mij, _ _ _ hij heeft me nodig, _ _ onopvallend,
alle [Eb] dagen, _ hij [F] wil me om zich heen, waarom zal hij dat nooit [Bb] naar me vragen?
Het [D] moet zo zijn, het is misschien veel [G] van God,
en [D] luid de opdracht, wees botanisch [G] moederspoeder,
_ [Eb] wees een verzorgster, [Ab] wees een moeder,
het is ons [C]
God.
_ [Ab] _ _ Hij kan [Db] niets zonder [F] mij, wat moet [Bb] dat heerlijk _ zijn?
_ _ _ [F] _ _ _ [Fm] _ _ [F] _ _ [Bb] _ _
_ _ _ _ _ _ _ _