Opwekking 604 - Kom en laat ons prijzen Chords
Tempo:
89.85 bpm
Chords used:
F
Bb
C
Eb
Gm
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[Ab] [F]
[G] [F] [Bb] [F]
[Gm] [F] [Bb] [F]
[Bb] [F]
[Bb] [F] Kom en laat ons prijzen, [Bb] de God van alle [F] eeuwen, vader van de scherping, [Eb] heer [Bb] van zee [F] en land.
Kom en laat [C] ons prijzen [Bb] en juichen voor [F] zijn grootheid, [Bb] want hij de [C] grote [F] koning, heeft de wereld in zijn hand.
Kom en laat ons prijzen, de God van [C] alle [F] eeuwen, vader van de scherping, [Bb] heer van zee en [F] land.
Kom en [C] laat ons prijzen [F] en juichen voor zijn grootheid, [Gm] want hij de grote [F] koning, heeft de wereld [F] in zijn hand.
Ieder, [Bb] de [C] Heer [F] de Heer, [Bb]
kom [F] en je hart moet bijna [C] bezig [Dm] zijn.
[C] [Bb]
[F] Ieder, [Bb] de [F] Hoorze aan de Her, [Eb] want hij de [Bb] grote koning, heeft de [F] wereld in zijn hand.
[Bb] [F] Ieder, de [F] Heer de Heer, [Bb] kom [F] en je hart moet bijna [C] bezig [Dm] zijn.
[C] [Bb] [F] Ieder, [C] de [F] Hoorze aan de Her, [Eb] want hij de grote [Bb] koning, heeft [F] de wereld in zijn hand.
[Bb] [F]
[Gm] [F] [Bb] [F] Kom laat ons aanbidden, [Bb] de God van onze [F] herding, onze goede herder, [Eb] [Bb] die ons leven [F] leidt.
[C] Kom laat ons aanbidden, ons [D] wagen voor [F] zijn grootheid, want hij is onze God en wij de schapen die hij wijst.
[Bb] [F] Ieder, de Heer de Heer, [Gm] kom [F] en je hart moet bijna [C] bezig zijn.
[Bb] [F] Ieder, de Hoorze aan de Her, [Eb] want hij is [Bb] onze God en wij de schapen die [F] hij wijst.
[Bb]
[C] Omdat wij aan hem [F] [D] toebehoren,
[Bb] wandelen wij in [F] zijn [Eb] leven.
[F]
[Bb] Om [C] hem te zien zijn [Am] scherpte [A] [Dm] horen, [C] komen wij [G] voor [Bb] zijn [F] [Bb]
[C] aangezien.
[Bb] [F]
Ieder, de Heer de Heer, kom en je hart moet bijna bezig zijn.
[C] [Bb] [F] Ieder, de Hoorze aan de Her, [Eb] want hij de grote [Bb]
koning, heeft de [C] wereld in [F] zijn hand.
[Bb]
[F] Ieder, de Heer de Heer, [Gm] kom en [F] je hart moet [C] bijna bezig zijn.
[Dm] [C] [Bb]
[F] Ieder, de Hoorze aan de Her, [Eb] want hij de grote [Bb] koning, heeft de [F] wereld in zijn hand.
[Eb] Want hij de grote [Bb] koning, heeft de wereld in [F] zijn hand.
[Bb] [F] [Gm] [F] [Bb] [F]
[Gm] [F] [Bb] [F]
[Bb]
[F]
[G] [F] [Bb] [F]
[Gm] [F] [Bb] [F]
[Bb] [F]
[Bb] [F] Kom en laat ons prijzen, [Bb] de God van alle [F] eeuwen, vader van de scherping, [Eb] heer [Bb] van zee [F] en land.
Kom en laat [C] ons prijzen [Bb] en juichen voor [F] zijn grootheid, [Bb] want hij de [C] grote [F] koning, heeft de wereld in zijn hand.
Kom en laat ons prijzen, de God van [C] alle [F] eeuwen, vader van de scherping, [Bb] heer van zee en [F] land.
Kom en [C] laat ons prijzen [F] en juichen voor zijn grootheid, [Gm] want hij de grote [F] koning, heeft de wereld [F] in zijn hand.
Ieder, [Bb] de [C] Heer [F] de Heer, [Bb]
kom [F] en je hart moet bijna [C] bezig [Dm] zijn.
[C] [Bb]
[F] Ieder, [Bb] de [F] Hoorze aan de Her, [Eb] want hij de [Bb] grote koning, heeft de [F] wereld in zijn hand.
[Bb] [F] Ieder, de [F] Heer de Heer, [Bb] kom [F] en je hart moet bijna [C] bezig [Dm] zijn.
[C] [Bb] [F] Ieder, [C] de [F] Hoorze aan de Her, [Eb] want hij de grote [Bb] koning, heeft [F] de wereld in zijn hand.
[Bb] [F]
[Gm] [F] [Bb] [F] Kom laat ons aanbidden, [Bb] de God van onze [F] herding, onze goede herder, [Eb] [Bb] die ons leven [F] leidt.
[C] Kom laat ons aanbidden, ons [D] wagen voor [F] zijn grootheid, want hij is onze God en wij de schapen die hij wijst.
[Bb] [F] Ieder, de Heer de Heer, [Gm] kom [F] en je hart moet bijna [C] bezig zijn.
[Bb] [F] Ieder, de Hoorze aan de Her, [Eb] want hij is [Bb] onze God en wij de schapen die [F] hij wijst.
[Bb]
[C] Omdat wij aan hem [F] [D] toebehoren,
[Bb] wandelen wij in [F] zijn [Eb] leven.
[F]
[Bb] Om [C] hem te zien zijn [Am] scherpte [A] [Dm] horen, [C] komen wij [G] voor [Bb] zijn [F] [Bb]
[C] aangezien.
[Bb] [F]
Ieder, de Heer de Heer, kom en je hart moet bijna bezig zijn.
[C] [Bb] [F] Ieder, de Hoorze aan de Her, [Eb] want hij de grote [Bb]
koning, heeft de [C] wereld in [F] zijn hand.
[Bb]
[F] Ieder, de Heer de Heer, [Gm] kom en [F] je hart moet [C] bijna bezig zijn.
[Dm] [C] [Bb]
[F] Ieder, de Hoorze aan de Her, [Eb] want hij de grote [Bb] koning, heeft de [F] wereld in zijn hand.
[Eb] Want hij de grote [Bb] koning, heeft de wereld in [F] zijn hand.
[Bb] [F] [Gm] [F] [Bb] [F]
[Gm] [F] [Bb] [F]
[Bb]
[F]
Key:
F
Bb
C
Eb
Gm
F
Bb
C
_ _ _ _ [Ab] _ _ _ [F] _
_ [G] _ [F] _ [Bb] _ _ _ _ [F] _
_ [Gm] _ [F] _ [Bb] _ _ _ _ [F] _
_ _ _ [Bb] _ _ _ [F] _ _
_ _ _ [Bb] _ _ _ [F] Kom en laat ons prijzen, [Bb] de God van alle [F] eeuwen, vader van de scherping, [Eb] heer [Bb] van zee [F] en land.
Kom en laat [C] ons prijzen [Bb] en juichen voor [F] zijn grootheid, [Bb] want hij de [C] grote [F] koning, heeft de wereld in zijn hand. _
_ _ _ _ _ Kom en laat ons prijzen, de God van [C] alle [F] eeuwen, vader van de scherping, [Bb] heer van zee en [F] land.
Kom en [C] laat ons prijzen [F] en juichen voor zijn grootheid, [Gm] want hij de grote [F] koning, heeft de wereld [F] in zijn _ hand. _
_ Ieder, [Bb] de [C] Heer [F] de Heer, [Bb]
kom [F] en je hart moet bijna [C] bezig [Dm] zijn.
[C] _ [Bb] _
[F] Ieder, [Bb] de [F] Hoorze aan de Her, [Eb] want hij de [Bb] grote koning, heeft de [F] wereld in zijn hand. _
_ [Bb] _ _ [F] Ieder, de [F] Heer de Heer, _ [Bb] kom [F] en je hart moet bijna [C] bezig [Dm] zijn.
[C] _ [Bb] _ [F] Ieder, [C] de [F] Hoorze aan de Her, [Eb] want hij de grote [Bb] koning, heeft [F] de wereld in zijn hand.
_ _ [Bb] _ _ _ _ [F] _
_ [Gm] _ [F] _ [Bb] _ _ _ [F] Kom laat ons aanbidden, [Bb] de God van onze [F] herding, onze goede herder, [Eb] [Bb] die ons leven [F] leidt.
[C] Kom laat ons aanbidden, ons [D] wagen voor [F] zijn grootheid, want hij is onze God en wij de schapen die hij wijst.
_ [Bb] _ _ [F] Ieder, de Heer de Heer, [Gm] kom [F] en je hart moet bijna [C] bezig zijn.
_ [Bb] _ [F] Ieder, de Hoorze aan de Her, [Eb] want hij is [Bb] onze God en wij de schapen die [F] hij wijst.
_ _ _ _ _ [Bb] _
[C] Omdat wij aan hem [F] _ [D] toebehoren, _
[Bb] wandelen wij in [F] zijn [Eb] leven.
[F] _
[Bb] Om [C] hem te zien zijn [Am] scherpte [A] _ [Dm] horen, [C] komen wij [G] voor [Bb] zijn [F] _ [Bb]
[C] aangezien.
_ _ _ _ [Bb] _ [F] _
Ieder, de Heer de Heer, _ kom en je hart moet bijna bezig zijn.
[C] _ [Bb] _ [F] Ieder, de Hoorze aan de Her, [Eb] want hij de grote [Bb]
koning, heeft de [C] wereld in [F] zijn hand.
_ [Bb] _
[F] Ieder, de Heer de Heer, [Gm] kom en [F] je hart moet [C] bijna bezig zijn.
[Dm] _ [C] _ [Bb] _
[F] Ieder, de Hoorze aan de Her, [Eb] want hij de grote [Bb] koning, heeft de [F] wereld in zijn hand.
[Eb] Want hij de grote [Bb] koning, heeft de wereld in [F] zijn hand.
_ _ [Bb] _ _ _ [F] _ _ _ [Gm] _ [F] _ [Bb] _ _ [F] _ _ _
_ [Gm] _ [F] _ [Bb] _ _ _ _ [F] _
_ [Bb] _ _ _ _ _ _ _
[F] _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ [G] _ [F] _ [Bb] _ _ _ _ [F] _
_ [Gm] _ [F] _ [Bb] _ _ _ _ [F] _
_ _ _ [Bb] _ _ _ [F] _ _
_ _ _ [Bb] _ _ _ [F] Kom en laat ons prijzen, [Bb] de God van alle [F] eeuwen, vader van de scherping, [Eb] heer [Bb] van zee [F] en land.
Kom en laat [C] ons prijzen [Bb] en juichen voor [F] zijn grootheid, [Bb] want hij de [C] grote [F] koning, heeft de wereld in zijn hand. _
_ _ _ _ _ Kom en laat ons prijzen, de God van [C] alle [F] eeuwen, vader van de scherping, [Bb] heer van zee en [F] land.
Kom en [C] laat ons prijzen [F] en juichen voor zijn grootheid, [Gm] want hij de grote [F] koning, heeft de wereld [F] in zijn _ hand. _
_ Ieder, [Bb] de [C] Heer [F] de Heer, [Bb]
kom [F] en je hart moet bijna [C] bezig [Dm] zijn.
[C] _ [Bb] _
[F] Ieder, [Bb] de [F] Hoorze aan de Her, [Eb] want hij de [Bb] grote koning, heeft de [F] wereld in zijn hand. _
_ [Bb] _ _ [F] Ieder, de [F] Heer de Heer, _ [Bb] kom [F] en je hart moet bijna [C] bezig [Dm] zijn.
[C] _ [Bb] _ [F] Ieder, [C] de [F] Hoorze aan de Her, [Eb] want hij de grote [Bb] koning, heeft [F] de wereld in zijn hand.
_ _ [Bb] _ _ _ _ [F] _
_ [Gm] _ [F] _ [Bb] _ _ _ [F] Kom laat ons aanbidden, [Bb] de God van onze [F] herding, onze goede herder, [Eb] [Bb] die ons leven [F] leidt.
[C] Kom laat ons aanbidden, ons [D] wagen voor [F] zijn grootheid, want hij is onze God en wij de schapen die hij wijst.
_ [Bb] _ _ [F] Ieder, de Heer de Heer, [Gm] kom [F] en je hart moet bijna [C] bezig zijn.
_ [Bb] _ [F] Ieder, de Hoorze aan de Her, [Eb] want hij is [Bb] onze God en wij de schapen die [F] hij wijst.
_ _ _ _ _ [Bb] _
[C] Omdat wij aan hem [F] _ [D] toebehoren, _
[Bb] wandelen wij in [F] zijn [Eb] leven.
[F] _
[Bb] Om [C] hem te zien zijn [Am] scherpte [A] _ [Dm] horen, [C] komen wij [G] voor [Bb] zijn [F] _ [Bb]
[C] aangezien.
_ _ _ _ [Bb] _ [F] _
Ieder, de Heer de Heer, _ kom en je hart moet bijna bezig zijn.
[C] _ [Bb] _ [F] Ieder, de Hoorze aan de Her, [Eb] want hij de grote [Bb]
koning, heeft de [C] wereld in [F] zijn hand.
_ [Bb] _
[F] Ieder, de Heer de Heer, [Gm] kom en [F] je hart moet [C] bijna bezig zijn.
[Dm] _ [C] _ [Bb] _
[F] Ieder, de Hoorze aan de Her, [Eb] want hij de grote [Bb] koning, heeft de [F] wereld in zijn hand.
[Eb] Want hij de grote [Bb] koning, heeft de wereld in [F] zijn hand.
_ _ [Bb] _ _ _ [F] _ _ _ [Gm] _ [F] _ [Bb] _ _ [F] _ _ _
_ [Gm] _ [F] _ [Bb] _ _ _ _ [F] _
_ [Bb] _ _ _ _ _ _ _
[F] _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _