Chords for Groot is uw trouw o Heer - Kees Kraayenoord
Tempo:
115 bpm
Chords used:
D
G
A
Bm
Em
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[D] [A]
[G] [C#] [G] [D]
[G] [D] [F#m] [F#]
[E] [A] [Bm] [A]
[D] [C#]
[Am] [Bm] [G]
[Bm] [D]
[A] [D]
O, wat is uw [A] trouw, o Heer, [G] mijn God [D] en Vader?
[G] Er is [D] geen schade [E] van de [A] Monterbei.
En ik [Bm] ontvang, Hij [G] blijft hier met [E] dezelfde.
[G] Tegen [D] iets [G] wat dat [A] bewijst, Hij [D] ook.
Hij geeft [A] ons reden,
[G] reden van [D] zonde.
[G] Neem uw [D] nabijheid, [Em] die u snijdt en die [A] u rijdt.
Dag of [Bm] nacht [G] blijft de hoop voor de toekomst.
Hij leeft [D] en levert [A] tot in [D] evenheid.
[A] Groot is [D] uw trouw ook weer, [B] Groot is [G] uw trouw ook weer.
[D] Iedere morgen [E] aan mijn [Em] lieve [A]
toon.
Al wat [D] ik nodig [G] had, heb zij gegeven.
Groot is uw trouw [D] ook weer, [A] Groot is uw trouw ook weer.
[D]
Zonde [A] en winter grijpt [G] naar jou [D] en voelt jou.
[G] Zon, maan [D] en sterren [Em] in regen [A] lossen aan.
[Bm] Rannen verduidelijk [G] in godelijke [Em] wijsheid.
[G] Uw [D] grote trouw die zal [A] blijven [D] bestaan.
[A] Groot is [D] uw trouw ook weer, [Bm] Groot is [Em] uw trouw ook weer.
[A] [D] Iedere morgen [Em] aan mijn lieve [A] toon.
Al wat [Bm] ik nodig [G] had, heb zij [Em] gegeven.
[G] Groot is [D] uw [G] trouw ook [D] weer, Groot is uw trouw [Bm]
[A] [D] [G]
[D] ook weer.
Uw [Bm] lijf [D] van de [A] zelfde [D] [G] is [D] uw trouw, die [Bm] zal blijven
[A] bestaan.
[D] Groot is uw trouw, tot [A] in
[D] evenheid.
[G] Groot is [D] uw trouw, iedere morgen of [A] weer.
[G] Groot is [D] uw trouw, uw [Em] lijf van de [A] zelfde.
[G] Groot is [D] uw trouw, [Bm] die zal blijven [A] bestaan.
[G] Groot is [D] uw trouw, tot [A] in
[D] evenheid.
[G] Groot is [D] uw trouw, iedere morgen of weer.
[A] [G] Groot is [D] uw trouw, uw [Em] lijf van de
[D] [A] zelfde.
[G] Groot is [D] uw trouw, die [Bm] zal blijven [A] bestaan.
[G] Groot is [Bm] uw trouw, tot [A] in
[D] evenheid.
[G] Zing, Groot is [D] uw trouw, [Bm] iedere morgen [A] of weer.
Groot [D] is [G] uw trouw, uw [D] [Em] lijf van de [D] zelfde.
Groot is uw [G] trouw, [D]
die [Bm] zal blijven [D]
bestaan.
Groot is uw [G] trouw, [Bm]
tot [A] in
[D] evenheid.
[A]
Groot is [D] uw trouw ook weer, [Bm] [B] Groot is [Em] uw trouw ook weer.
[A] [D] Iedere morgen [A] kan hij weer bedoel.
Al wat [Bm] hij nodig [G] had, heeft hij [Em] gegeven.
[G] Groot is [D] uw [G] trouw ook [D] weer, [A] kan hij bedoel.
[D]
[G] [C#] [G] [D]
[G] [D] [F#m] [F#]
[E] [A] [Bm] [A]
[D] [C#]
[Am] [Bm] [G]
[Bm] [D]
[A] [D]
O, wat is uw [A] trouw, o Heer, [G] mijn God [D] en Vader?
[G] Er is [D] geen schade [E] van de [A] Monterbei.
En ik [Bm] ontvang, Hij [G] blijft hier met [E] dezelfde.
[G] Tegen [D] iets [G] wat dat [A] bewijst, Hij [D] ook.
Hij geeft [A] ons reden,
[G] reden van [D] zonde.
[G] Neem uw [D] nabijheid, [Em] die u snijdt en die [A] u rijdt.
Dag of [Bm] nacht [G] blijft de hoop voor de toekomst.
Hij leeft [D] en levert [A] tot in [D] evenheid.
[A] Groot is [D] uw trouw ook weer, [B] Groot is [G] uw trouw ook weer.
[D] Iedere morgen [E] aan mijn [Em] lieve [A]
toon.
Al wat [D] ik nodig [G] had, heb zij gegeven.
Groot is uw trouw [D] ook weer, [A] Groot is uw trouw ook weer.
[D]
Zonde [A] en winter grijpt [G] naar jou [D] en voelt jou.
[G] Zon, maan [D] en sterren [Em] in regen [A] lossen aan.
[Bm] Rannen verduidelijk [G] in godelijke [Em] wijsheid.
[G] Uw [D] grote trouw die zal [A] blijven [D] bestaan.
[A] Groot is [D] uw trouw ook weer, [Bm] Groot is [Em] uw trouw ook weer.
[A] [D] Iedere morgen [Em] aan mijn lieve [A] toon.
Al wat [Bm] ik nodig [G] had, heb zij [Em] gegeven.
[G] Groot is [D] uw [G] trouw ook [D] weer, Groot is uw trouw [Bm]
[A] [D] [G]
[D] ook weer.
Uw [Bm] lijf [D] van de [A] zelfde [D] [G] is [D] uw trouw, die [Bm] zal blijven
[A] bestaan.
[D] Groot is uw trouw, tot [A] in
[D] evenheid.
[G] Groot is [D] uw trouw, iedere morgen of [A] weer.
[G] Groot is [D] uw trouw, uw [Em] lijf van de [A] zelfde.
[G] Groot is [D] uw trouw, [Bm] die zal blijven [A] bestaan.
[G] Groot is [D] uw trouw, tot [A] in
[D] evenheid.
[G] Groot is [D] uw trouw, iedere morgen of weer.
[A] [G] Groot is [D] uw trouw, uw [Em] lijf van de
[D] [A] zelfde.
[G] Groot is [D] uw trouw, die [Bm] zal blijven [A] bestaan.
[G] Groot is [Bm] uw trouw, tot [A] in
[D] evenheid.
[G] Zing, Groot is [D] uw trouw, [Bm] iedere morgen [A] of weer.
Groot [D] is [G] uw trouw, uw [D] [Em] lijf van de [D] zelfde.
Groot is uw [G] trouw, [D]
die [Bm] zal blijven [D]
bestaan.
Groot is uw [G] trouw, [Bm]
tot [A] in
[D] evenheid.
[A]
Groot is [D] uw trouw ook weer, [Bm] [B] Groot is [Em] uw trouw ook weer.
[A] [D] Iedere morgen [A] kan hij weer bedoel.
Al wat [Bm] hij nodig [G] had, heeft hij [Em] gegeven.
[G] Groot is [D] uw [G] trouw ook [D] weer, [A] kan hij bedoel.
[D]
Key:
D
G
A
Bm
Em
D
G
A
[D] _ _ _ _ _ _ _ [A] _
_ _ [G] _ [C#] _ [G] _ _ [D] _ _
[G] _ _ _ [D] _ [F#m] _ _ _ [F#] _
[E] _ _ _ _ [A] _ [Bm] _ [A] _ _
_ _ _ _ [D] _ _ [C#] _ _
[Am] _ _ _ _ [Bm] _ [G] _ _ _
[Bm] _ _ _ _ [D] _ _ _ _
_ _ [A] _ _ _ [D] _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ O, _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ wat is uw [A] trouw, o Heer, [G] _ mijn God [D] en Vader?
_ _ [G] _ Er is [D] geen schade [E] van de _ [A] Monterbei.
_ _ _ _ En ik [Bm] _ ontvang, Hij [G] blijft hier met [E] _ _ dezelfde.
[G] _ Tegen [D] iets [G] wat dat [A] _ bewijst, Hij [D] ook. _ _ _ _ _ _ _
_ Hij geeft [A] ons reden, _
[G] _ reden van [D] zonde. _ _
[G] _ Neem uw [D] _ _ nabijheid, [Em] die u snijdt en die [A] u _ rijdt.
_ Dag of [Bm] _ nacht [G] blijft de hoop voor de toekomst. _
_ Hij leeft [D] en levert [A] tot in _ [D] evenheid. _ _
[A] _ Groot is [D] uw trouw ook weer, _ [B] Groot is [G] uw trouw ook weer.
_ _ [D] Iedere _ morgen [E] aan mijn [Em] lieve [A] _ _ _
toon.
Al wat [D] ik nodig [G] had, heb zij _ gegeven. _
_ Groot is uw trouw [D] ook weer, [A] Groot is uw trouw ook weer.
[D] _ _ _ _
_ Zonde [A] en winter grijpt [G] naar jou [D] en voelt jou. _
[G] _ Zon, maan [D] en _ sterren [Em] in regen [A] lossen aan. _ _
_ _ _ _ [Bm] Rannen verduidelijk [G] in _ godelijke [Em] _ wijsheid. _
[G] _ Uw [D] grote trouw die zal [A] _ blijven [D] bestaan. _ _
_ [A] Groot is [D] uw trouw ook weer, [Bm] _ Groot is [Em] uw trouw ook weer.
[A] _ _ [D] Iedere _ morgen [Em] aan mijn lieve [A] _ toon. _
_ Al wat [Bm] ik nodig [G] had, heb zij [Em] _ gegeven. _
[G] _ Groot is [D] uw [G] trouw ook [D] weer, _ Groot _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ is uw trouw _ [Bm] _ _ _ _
[A] _ _ _ [D] _ [G] _ _ _ _
[D] _ _ ook weer.
Uw [Bm] lijf [D] van de [A] zelfde [D] _ [G] _ _ is [D] uw trouw, die [Bm] zal blijven _
[A] bestaan.
_ _ [D] _ Groot is uw trouw, tot [A] in _ _ _
[D] _ evenheid.
_ [G] _ Groot is [D] uw trouw, iedere _ morgen of [A] weer.
_ _ [G] _ Groot is [D] uw trouw, uw [Em] lijf van de [A] _ zelfde.
_ [G] _ Groot is [D] uw trouw, [Bm] die zal _ blijven _ [A] bestaan.
_ [G] _ Groot is [D] uw trouw, tot [A] in _ _ _
[D] evenheid.
_ _ _ [G] Groot is [D] uw trouw, iedere _ morgen of weer.
[A] _ _ [G] _ Groot is [D] uw trouw, uw [Em] lijf van de _
[D] _ [A] zelfde.
_ [G] _ Groot is [D] uw trouw, die [Bm] zal _ blijven [A] bestaan.
_ _ [G] _ Groot is [Bm] uw trouw, tot [A] in _ _ _
[D] _ evenheid.
_ [G] Zing, Groot is [D] uw trouw, [Bm] iedere morgen [A] of weer.
Groot [D] is [G] uw trouw, uw [D] _ _ _ [Em] lijf van de [D] zelfde.
Groot is uw [G] trouw, [D] _
_ die [Bm] zal blijven [D] _
bestaan.
Groot is uw [G] trouw, _ [Bm] _
_ _ tot [A] in _ _ _
[D] evenheid.
_ _ _ _ _ [A] _
_ Groot is [D] uw trouw ook weer, [Bm] _ [B] Groot is [Em] uw trouw ook weer.
_ [A] _ _ _ [D] Iedere morgen [A] kan hij weer bedoel. _ _
_ Al wat [Bm] hij nodig [G] had, heeft hij [Em] _ gegeven. _
[G] _ Groot is [D] uw [G] trouw ook [D] weer, [A] kan hij bedoel.
[D] _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ [G] _ [C#] _ [G] _ _ [D] _ _
[G] _ _ _ [D] _ [F#m] _ _ _ [F#] _
[E] _ _ _ _ [A] _ [Bm] _ [A] _ _
_ _ _ _ [D] _ _ [C#] _ _
[Am] _ _ _ _ [Bm] _ [G] _ _ _
[Bm] _ _ _ _ [D] _ _ _ _
_ _ [A] _ _ _ [D] _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ O, _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ wat is uw [A] trouw, o Heer, [G] _ mijn God [D] en Vader?
_ _ [G] _ Er is [D] geen schade [E] van de _ [A] Monterbei.
_ _ _ _ En ik [Bm] _ ontvang, Hij [G] blijft hier met [E] _ _ dezelfde.
[G] _ Tegen [D] iets [G] wat dat [A] _ bewijst, Hij [D] ook. _ _ _ _ _ _ _
_ Hij geeft [A] ons reden, _
[G] _ reden van [D] zonde. _ _
[G] _ Neem uw [D] _ _ nabijheid, [Em] die u snijdt en die [A] u _ rijdt.
_ Dag of [Bm] _ nacht [G] blijft de hoop voor de toekomst. _
_ Hij leeft [D] en levert [A] tot in _ [D] evenheid. _ _
[A] _ Groot is [D] uw trouw ook weer, _ [B] Groot is [G] uw trouw ook weer.
_ _ [D] Iedere _ morgen [E] aan mijn [Em] lieve [A] _ _ _
toon.
Al wat [D] ik nodig [G] had, heb zij _ gegeven. _
_ Groot is uw trouw [D] ook weer, [A] Groot is uw trouw ook weer.
[D] _ _ _ _
_ Zonde [A] en winter grijpt [G] naar jou [D] en voelt jou. _
[G] _ Zon, maan [D] en _ sterren [Em] in regen [A] lossen aan. _ _
_ _ _ _ [Bm] Rannen verduidelijk [G] in _ godelijke [Em] _ wijsheid. _
[G] _ Uw [D] grote trouw die zal [A] _ blijven [D] bestaan. _ _
_ [A] Groot is [D] uw trouw ook weer, [Bm] _ Groot is [Em] uw trouw ook weer.
[A] _ _ [D] Iedere _ morgen [Em] aan mijn lieve [A] _ toon. _
_ Al wat [Bm] ik nodig [G] had, heb zij [Em] _ gegeven. _
[G] _ Groot is [D] uw [G] trouw ook [D] weer, _ Groot _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ is uw trouw _ [Bm] _ _ _ _
[A] _ _ _ [D] _ [G] _ _ _ _
[D] _ _ ook weer.
Uw [Bm] lijf [D] van de [A] zelfde [D] _ [G] _ _ is [D] uw trouw, die [Bm] zal blijven _
[A] bestaan.
_ _ [D] _ Groot is uw trouw, tot [A] in _ _ _
[D] _ evenheid.
_ [G] _ Groot is [D] uw trouw, iedere _ morgen of [A] weer.
_ _ [G] _ Groot is [D] uw trouw, uw [Em] lijf van de [A] _ zelfde.
_ [G] _ Groot is [D] uw trouw, [Bm] die zal _ blijven _ [A] bestaan.
_ [G] _ Groot is [D] uw trouw, tot [A] in _ _ _
[D] evenheid.
_ _ _ [G] Groot is [D] uw trouw, iedere _ morgen of weer.
[A] _ _ [G] _ Groot is [D] uw trouw, uw [Em] lijf van de _
[D] _ [A] zelfde.
_ [G] _ Groot is [D] uw trouw, die [Bm] zal _ blijven [A] bestaan.
_ _ [G] _ Groot is [Bm] uw trouw, tot [A] in _ _ _
[D] _ evenheid.
_ [G] Zing, Groot is [D] uw trouw, [Bm] iedere morgen [A] of weer.
Groot [D] is [G] uw trouw, uw [D] _ _ _ [Em] lijf van de [D] zelfde.
Groot is uw [G] trouw, [D] _
_ die [Bm] zal blijven [D] _
bestaan.
Groot is uw [G] trouw, _ [Bm] _
_ _ tot [A] in _ _ _
[D] evenheid.
_ _ _ _ _ [A] _
_ Groot is [D] uw trouw ook weer, [Bm] _ [B] Groot is [Em] uw trouw ook weer.
_ [A] _ _ _ [D] Iedere morgen [A] kan hij weer bedoel. _ _
_ Al wat [Bm] hij nodig [G] had, heeft hij [Em] _ gegeven. _
[G] _ Groot is [D] uw [G] trouw ook [D] weer, [A] kan hij bedoel.
[D] _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _