Chords for De vondeling van Ameland
Tempo:
101.225 bpm
Chords used:
C
G
Em
F
Am
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
had in op de volgende als in de baarmoeder [G] gewond,
en [C] schreeuwde tot hij [Em] door een jutte werd gevonden.
Adeland sprak schande van de jongen,
[Am]
zonder [F] ik die leefde,
Jan de [Dm] Gaas de dingen had [F] gevonden.
Hoe kwam [Em] die jutte nu weer [Am] aan dat kind?
[E] Als hij er naast op uitging om [A] te jutten,
[C] moest de vondeling altijd met hem mee,
en [F] toen die najaar begon te praten,
was [G] zijn eerste [C] woordje
scheef.
[E] [Em]
Op de stad van Adeland,
in de gebeurde jaren,
de jutte [C] was zijn meeste
[D] [G] voordeel.
Ineens
[Bm] [Em] [G] in zand was boven moest [Em] de zee die bak,
en sneeuwde net zo [E] vol met de zeeweer.
Adeland sprak schande van de [Am] jeugd door,
de [E] zondering die schreeuwde [Em] als de wind.
Hoe [B] was het in vrede, zaak tot [Dm] wolver,
dat [E] de zee zich terugrok voor [Am] een kind?
Wat hij riep, zou [C] niemand kunnen zeggen,
dat [Em] was uit de wette moeilijk te [D] verstaan.
[F] En toen ze de jutte vroegen, zei die,
[G] volgens mij roept hij
[C]
[F] [G]
[C] Zee [Em]
[F] om [C] [F] [C] Oceaan
[G] [C] Ik [Cm] kom [C] eraan
[Bm] Ik kom [F] eraan
Ik [G] kom eraan
Zee in zon
[Cm] [F] Oceaan
[D#] [G] Ik kom eraan
[C] [F#]
[B] [Em]
[G] [F#m]
[Em]
Twee, drie, en
Op de stad van Adeland,
toen hij als [Bm] kraan in de avond stond,
[C] hij zei geen woord, [D] begon zijn langzaam [G] uit te kleden.
[Em] De voet kwam en stond,
hij zag al even de oriendel,
nog [C] een man draaide [G] hij zijn mond, liep [Em] toen te schreeuwen.
[E]
[Am] Adeland sprak schande van de jongen,
die daagde zonder ingevondering.
[Dm] Mijn hand stik overal op en hij verzameld,
omdat [E] mijn voeten aan de riets [Am] gebeuren ging.
[C]
[Am] En toen begon hij trotselijk te schreeuwen,
[C] zo hard dat hij tot aan de duimen [D] kon.
Toen ging ik [F] omzaam met hem op het water lopen,
voor [G] hij in de riet te zakten [Em] en [C] verdronk.
Ik kom [F] eraan
[G] [Em]
Zee [Dm] in [Am] zon
[F] [C] Oceaan
[G]
Ik [C] kom eraan
Ik kom [F] eraan
[Em]
Zee in [C] zon [F] Oceaan
[G]
[C] Ik kom eraan
Ik [F] kom eraan
[G]
[Em] Zee [Dm] in zon Oceaan
Ik [C] kom eraan
[F]
[C] [D]
[C] [G]
[C]
[N]
en [C] schreeuwde tot hij [Em] door een jutte werd gevonden.
Adeland sprak schande van de jongen,
[Am]
zonder [F] ik die leefde,
Jan de [Dm] Gaas de dingen had [F] gevonden.
Hoe kwam [Em] die jutte nu weer [Am] aan dat kind?
[E] Als hij er naast op uitging om [A] te jutten,
[C] moest de vondeling altijd met hem mee,
en [F] toen die najaar begon te praten,
was [G] zijn eerste [C] woordje
scheef.
[E] [Em]
Op de stad van Adeland,
in de gebeurde jaren,
de jutte [C] was zijn meeste
[D] [G] voordeel.
Ineens
[Bm] [Em] [G] in zand was boven moest [Em] de zee die bak,
en sneeuwde net zo [E] vol met de zeeweer.
Adeland sprak schande van de [Am] jeugd door,
de [E] zondering die schreeuwde [Em] als de wind.
Hoe [B] was het in vrede, zaak tot [Dm] wolver,
dat [E] de zee zich terugrok voor [Am] een kind?
Wat hij riep, zou [C] niemand kunnen zeggen,
dat [Em] was uit de wette moeilijk te [D] verstaan.
[F] En toen ze de jutte vroegen, zei die,
[G] volgens mij roept hij
[C]
[F] [G]
[C] Zee [Em]
[F] om [C] [F] [C] Oceaan
[G] [C] Ik [Cm] kom [C] eraan
[Bm] Ik kom [F] eraan
Ik [G] kom eraan
Zee in zon
[Cm] [F] Oceaan
[D#] [G] Ik kom eraan
[C] [F#]
[B] [Em]
[G] [F#m]
[Em]
Twee, drie, en
Op de stad van Adeland,
toen hij als [Bm] kraan in de avond stond,
[C] hij zei geen woord, [D] begon zijn langzaam [G] uit te kleden.
[Em] De voet kwam en stond,
hij zag al even de oriendel,
nog [C] een man draaide [G] hij zijn mond, liep [Em] toen te schreeuwen.
[E]
[Am] Adeland sprak schande van de jongen,
die daagde zonder ingevondering.
[Dm] Mijn hand stik overal op en hij verzameld,
omdat [E] mijn voeten aan de riets [Am] gebeuren ging.
[C]
[Am] En toen begon hij trotselijk te schreeuwen,
[C] zo hard dat hij tot aan de duimen [D] kon.
Toen ging ik [F] omzaam met hem op het water lopen,
voor [G] hij in de riet te zakten [Em] en [C] verdronk.
Ik kom [F] eraan
[G] [Em]
Zee [Dm] in [Am] zon
[F] [C] Oceaan
[G]
Ik [C] kom eraan
Ik kom [F] eraan
[Em]
Zee in [C] zon [F] Oceaan
[G]
[C] Ik kom eraan
Ik [F] kom eraan
[G]
[Em] Zee [Dm] in zon Oceaan
Ik [C] kom eraan
[F]
[C] [D]
[C] [G]
[C]
[N]
Key:
C
G
Em
F
Am
C
G
Em
had in op de volgende als in de baarmoeder [G] gewond,
en [C] schreeuwde tot hij [Em] door een jutte werd gevonden. _ _
_ _ _ _ _ Adeland sprak schande _ _ _ van de jongen,
[Am] _
_ zonder [F] ik die leefde,
Jan de [Dm] Gaas de dingen had [F] gevonden.
_ Hoe kwam [Em] die jutte nu weer [Am] aan dat kind? _ _ _ _
_ [E] Als hij er naast op uitging om [A] te jutten,
[C] moest de vondeling altijd met hem mee,
_ en [F] toen die najaar begon te praten,
was [G] zijn eerste [C] woordje
_ _ _ _ scheef. _
_ _ [E] _ _ _ _ [Em] _ _
_ _ Op de stad van Adeland,
in de gebeurde jaren,
_ de jutte [C] was zijn meeste _
[D] _ _ [G] voordeel.
Ineens _ _
_ _ [Bm] _ [Em] _ [G] in zand was boven moest [Em] de zee die bak,
en sneeuwde net zo [E] vol met de zeeweer. _ _ _ _ _ _
Adeland sprak schande van de [Am] jeugd door,
de [E] zondering die schreeuwde [Em] als de wind. _ _
Hoe [B] was het in vrede, zaak tot [Dm] wolver,
dat [E] de zee zich terugrok voor [Am] een kind? _
_ _ _ _ Wat hij riep, zou [C] niemand kunnen zeggen,
_ dat [Em] was uit de wette moeilijk te [D] verstaan.
_ _ [F] En toen ze de jutte vroegen, zei die,
_ [G] volgens mij roept hij
[C] _ _ _ _ _ _
_ _ [F] _ _ _ _ [G] _ _
_ _ [C] _ _ Zee [Em] _ _
[F] om [C] _ [F] _ _ _ [C] Oceaan
[G] _ [C] Ik [Cm] kom [C] eraan _
_ [Bm] Ik kom [F] eraan
Ik [G] kom eraan _ _ _ _ _
Zee in zon
[Cm] _ _ _ [F] Oceaan
_ [D#] _ _ [G] Ik kom eraan _
_ _ [C] _ _ _ _ [F#] _ _
[B] _ _ _ _ _ _ [Em] _ _
_ _ [G] _ _ _ _ [F#m] _ _
[Em] _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ Twee, drie, en
Op de stad van Adeland,
toen hij als [Bm] kraan in de avond stond,
[C] hij zei geen woord, [D] begon zijn langzaam [G] uit te kleden.
_ _ _ _ _ [Em] De voet kwam en stond,
hij zag al even de oriendel,
nog [C] een man draaide [G] hij zijn mond, liep [Em] toen te schreeuwen.
_ _ [E] _ _
_ _ _ [Am] Adeland sprak schande van de jongen,
die daagde zonder _ ingevondering.
_ [Dm] Mijn hand stik overal op en hij verzameld,
omdat [E] mijn voeten aan de riets [Am] gebeuren ging.
[C] _
_ _ [Am] _ _ En toen begon hij trotselijk te schreeuwen,
[C] zo hard dat hij tot aan de duimen [D] kon.
_ Toen ging ik [F] omzaam met hem op het water lopen,
voor [G] hij in de riet te zakten [Em] en _ _ [C] verdronk. _
Ik kom [F] eraan
_ _ [G] _ _ [Em] _
_ _ _ Zee [Dm] in [Am] zon
_ _ [F] _ [C] Oceaan
_ [G] _
Ik [C] kom eraan _ _
Ik kom [F] eraan
_ _ [Em] _ _
_ _ _ Zee in _ [C] zon _ [F] _ Oceaan
_ [G] _ _
[C] Ik kom eraan _ _ _
Ik [F] kom eraan
_ _ [G] _ _
_ _ _ [Em] _ Zee [Dm] in zon _ _ Oceaan _ _ _
Ik [C] kom eraan _ _ _
_ _ _ [F] _ _ _ _ _
[C] _ _ _ [D] _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ [C] _ _ [G] _
_ _ _ _ _ _ [C] _ _
_ _ _ _ _ _ _ [N] _
en [C] schreeuwde tot hij [Em] door een jutte werd gevonden. _ _
_ _ _ _ _ Adeland sprak schande _ _ _ van de jongen,
[Am] _
_ zonder [F] ik die leefde,
Jan de [Dm] Gaas de dingen had [F] gevonden.
_ Hoe kwam [Em] die jutte nu weer [Am] aan dat kind? _ _ _ _
_ [E] Als hij er naast op uitging om [A] te jutten,
[C] moest de vondeling altijd met hem mee,
_ en [F] toen die najaar begon te praten,
was [G] zijn eerste [C] woordje
_ _ _ _ scheef. _
_ _ [E] _ _ _ _ [Em] _ _
_ _ Op de stad van Adeland,
in de gebeurde jaren,
_ de jutte [C] was zijn meeste _
[D] _ _ [G] voordeel.
Ineens _ _
_ _ [Bm] _ [Em] _ [G] in zand was boven moest [Em] de zee die bak,
en sneeuwde net zo [E] vol met de zeeweer. _ _ _ _ _ _
Adeland sprak schande van de [Am] jeugd door,
de [E] zondering die schreeuwde [Em] als de wind. _ _
Hoe [B] was het in vrede, zaak tot [Dm] wolver,
dat [E] de zee zich terugrok voor [Am] een kind? _
_ _ _ _ Wat hij riep, zou [C] niemand kunnen zeggen,
_ dat [Em] was uit de wette moeilijk te [D] verstaan.
_ _ [F] En toen ze de jutte vroegen, zei die,
_ [G] volgens mij roept hij
[C] _ _ _ _ _ _
_ _ [F] _ _ _ _ [G] _ _
_ _ [C] _ _ Zee [Em] _ _
[F] om [C] _ [F] _ _ _ [C] Oceaan
[G] _ [C] Ik [Cm] kom [C] eraan _
_ [Bm] Ik kom [F] eraan
Ik [G] kom eraan _ _ _ _ _
Zee in zon
[Cm] _ _ _ [F] Oceaan
_ [D#] _ _ [G] Ik kom eraan _
_ _ [C] _ _ _ _ [F#] _ _
[B] _ _ _ _ _ _ [Em] _ _
_ _ [G] _ _ _ _ [F#m] _ _
[Em] _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ Twee, drie, en
Op de stad van Adeland,
toen hij als [Bm] kraan in de avond stond,
[C] hij zei geen woord, [D] begon zijn langzaam [G] uit te kleden.
_ _ _ _ _ [Em] De voet kwam en stond,
hij zag al even de oriendel,
nog [C] een man draaide [G] hij zijn mond, liep [Em] toen te schreeuwen.
_ _ [E] _ _
_ _ _ [Am] Adeland sprak schande van de jongen,
die daagde zonder _ ingevondering.
_ [Dm] Mijn hand stik overal op en hij verzameld,
omdat [E] mijn voeten aan de riets [Am] gebeuren ging.
[C] _
_ _ [Am] _ _ En toen begon hij trotselijk te schreeuwen,
[C] zo hard dat hij tot aan de duimen [D] kon.
_ Toen ging ik [F] omzaam met hem op het water lopen,
voor [G] hij in de riet te zakten [Em] en _ _ [C] verdronk. _
Ik kom [F] eraan
_ _ [G] _ _ [Em] _
_ _ _ Zee [Dm] in [Am] zon
_ _ [F] _ [C] Oceaan
_ [G] _
Ik [C] kom eraan _ _
Ik kom [F] eraan
_ _ [Em] _ _
_ _ _ Zee in _ [C] zon _ [F] _ Oceaan
_ [G] _ _
[C] Ik kom eraan _ _ _
Ik [F] kom eraan
_ _ [G] _ _
_ _ _ [Em] _ Zee [Dm] in zon _ _ Oceaan _ _ _
Ik [C] kom eraan _ _ _
_ _ _ [F] _ _ _ _ _
[C] _ _ _ [D] _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ [C] _ _ [G] _
_ _ _ _ _ _ [C] _ _
_ _ _ _ _ _ _ [N] _