Koele En Kuulkes Chords by Carboon
Tempo:
124.25 bpm
Chords used:
D
G
Bb
F
C
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[Bb] [Eb]
[Bb] [F]
[Bb] [Eb]
[Bb] [F]
[Bb]
In Evel ze zien ik [Eb] de Laura [Bb] nog liggen, [Eb] de Koe die [Bb] het woond al in Slaan had [F] gehuld.
[Bb] En even huurloop nog, [Eb] huurzwester [Bb] de Julia,
[Eb] die [Bb] hoodoe het dorpje in [F] Koel dan [Bb] gehuld.
[C] Hij het netje geluid, als de westers [F] de Maurits,
[C] de prins van de Koelen, zo schoende [F] hij al met [Bb] het netje dat kon.
[Eb] Wie in [Bb] wereldstad vroijen [Eb] en de Koe die [Bb] verdween [F] in de oerwoud [Bb] van Let,
[Eb] ik had ze gekond, al die Koelen [Bb] en Jukes.
[F] Ik had haar gewild en gespeeld [Bb] nog als jong,
[Eb] zo zijn ze gebleven, wie Koelen [Bb] en Jukes, [Eb] die woont [Bb] nu vertrokken [F] terug in [Bb] de kroon.
[G] [C]
Op de spekkelse rij, [F] voor de Willem [C] Sophia, [F] de steenberg [C] van de Lopeswieder [G] de gracht.
[C] Die zwaamde, die [F] walmde, die stonk en [C] die stukte, [F] die [C] leugenstap de grootste, [G] die brand
[C] dagenacht.
[D] In de broenkoelenvel, loopt de goedmutter [G] Emma, [D] gesproken onze hun, toen nog zuiver [G] gebrood.
De koelen en Jukes, [C] en al kolonieën, [F] die vier [C] beken passag, [F] die zijn nog [C] gebouwd, al [G] met winst van [C] de Koops.
[F] Ik had ze gekond, al die Koelen [C] en Jukes.
[G] Ik had haar gewild en gespeeld [B] nog [C] als jong, [F] zo zijn ze gebleven,
wie [Dm] Koelen [C] en Jukes, [F] die woont nu [C] vertrokken [G] terug in [C] de kroon.
[A]
[D] De lange Jan en het Lies, [G] worden duurde [D] symbolen [G] van de heilige [D] Koel, die Johan wordt [Gbm] geneugd.
[D] Wat had ik gedag, [G] wie de nacht [D] doorverhek, [G] en de moed [D] kieken stil, [A] van de [D] hemel verdreun.
[E] De tweede O.
en Koel, die wonste [A] op Schaatsberg, [E] die nomsen de twee, op de [A] Koelbanderscheep.
[D] Heerlijkheid houden drie, [G] de stoot van [D] de Gaalswijk, [G] en gebierloot [D] geveer, [A] hoe de [D] Heksenberg steed.
[G] Ik had ze gekond, al die Koelen [D] en Jukes.
[A] Ik had haar gewild en gespeeld nog als [D] jong, [G] zo zijn ze gebleven,
wie Koelen [D] en Jukes, [G] die woont nu [D] vertrokken [A] terug in [D] de kroon.
Op Terwinse de Loo, [G] de oude [D] Lelmina, [G] de staatskoel van [D] het dorp, dus dat het [A] huurder staat.
[D] De Hendrik in Brunsum, [G] is [D] vrijverslopen, [G] die werd nu [D] bewaard, [A] durf na afstand
[D] soldaat.
[E] De uitste, de kromste, maar wie doet de [A] leefste, [E] voor het Kulke drankje graag, de vallersche [A] Koel.
[D] Van hielen versnierte, [G] versakt
[D] insinuerte, [G] mijn grauwde, mijn [D] ideale, [A] ik werd dicht [D] in moed.
[G] Ik had ze gekond, al die Koelen [D] en Jukes.
[A] Ik had haar gewild en gespeeld [D] nog als jong, [G] zo zijn ze gebleven,
wie Koelen [D] en Jukes, [G] die woont nu [D] vertrokken [A] terug in de [D] kroon.
[Bb] [F]
[Bb] [Eb]
[Bb] [F]
[Bb]
In Evel ze zien ik [Eb] de Laura [Bb] nog liggen, [Eb] de Koe die [Bb] het woond al in Slaan had [F] gehuld.
[Bb] En even huurloop nog, [Eb] huurzwester [Bb] de Julia,
[Eb] die [Bb] hoodoe het dorpje in [F] Koel dan [Bb] gehuld.
[C] Hij het netje geluid, als de westers [F] de Maurits,
[C] de prins van de Koelen, zo schoende [F] hij al met [Bb] het netje dat kon.
[Eb] Wie in [Bb] wereldstad vroijen [Eb] en de Koe die [Bb] verdween [F] in de oerwoud [Bb] van Let,
[Eb] ik had ze gekond, al die Koelen [Bb] en Jukes.
[F] Ik had haar gewild en gespeeld [Bb] nog als jong,
[Eb] zo zijn ze gebleven, wie Koelen [Bb] en Jukes, [Eb] die woont [Bb] nu vertrokken [F] terug in [Bb] de kroon.
[G] [C]
Op de spekkelse rij, [F] voor de Willem [C] Sophia, [F] de steenberg [C] van de Lopeswieder [G] de gracht.
[C] Die zwaamde, die [F] walmde, die stonk en [C] die stukte, [F] die [C] leugenstap de grootste, [G] die brand
[C] dagenacht.
[D] In de broenkoelenvel, loopt de goedmutter [G] Emma, [D] gesproken onze hun, toen nog zuiver [G] gebrood.
De koelen en Jukes, [C] en al kolonieën, [F] die vier [C] beken passag, [F] die zijn nog [C] gebouwd, al [G] met winst van [C] de Koops.
[F] Ik had ze gekond, al die Koelen [C] en Jukes.
[G] Ik had haar gewild en gespeeld [B] nog [C] als jong, [F] zo zijn ze gebleven,
wie [Dm] Koelen [C] en Jukes, [F] die woont nu [C] vertrokken [G] terug in [C] de kroon.
[A]
[D] De lange Jan en het Lies, [G] worden duurde [D] symbolen [G] van de heilige [D] Koel, die Johan wordt [Gbm] geneugd.
[D] Wat had ik gedag, [G] wie de nacht [D] doorverhek, [G] en de moed [D] kieken stil, [A] van de [D] hemel verdreun.
[E] De tweede O.
en Koel, die wonste [A] op Schaatsberg, [E] die nomsen de twee, op de [A] Koelbanderscheep.
[D] Heerlijkheid houden drie, [G] de stoot van [D] de Gaalswijk, [G] en gebierloot [D] geveer, [A] hoe de [D] Heksenberg steed.
[G] Ik had ze gekond, al die Koelen [D] en Jukes.
[A] Ik had haar gewild en gespeeld nog als [D] jong, [G] zo zijn ze gebleven,
wie Koelen [D] en Jukes, [G] die woont nu [D] vertrokken [A] terug in [D] de kroon.
Op Terwinse de Loo, [G] de oude [D] Lelmina, [G] de staatskoel van [D] het dorp, dus dat het [A] huurder staat.
[D] De Hendrik in Brunsum, [G] is [D] vrijverslopen, [G] die werd nu [D] bewaard, [A] durf na afstand
[D] soldaat.
[E] De uitste, de kromste, maar wie doet de [A] leefste, [E] voor het Kulke drankje graag, de vallersche [A] Koel.
[D] Van hielen versnierte, [G] versakt
[D] insinuerte, [G] mijn grauwde, mijn [D] ideale, [A] ik werd dicht [D] in moed.
[G] Ik had ze gekond, al die Koelen [D] en Jukes.
[A] Ik had haar gewild en gespeeld [D] nog als jong, [G] zo zijn ze gebleven,
wie Koelen [D] en Jukes, [G] die woont nu [D] vertrokken [A] terug in de [D] kroon.
Key:
D
G
Bb
F
C
D
G
Bb
[Bb] _ _ _ [Eb] _ _ _
[Bb] _ _ _ [F] _ _ _
[Bb] _ _ _ [Eb] _ _ _
[Bb] _ _ _ [F] _ _ _
[Bb] _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
In Evel ze zien ik [Eb] de Laura [Bb] nog liggen, [Eb] de Koe die [Bb] het woond al in Slaan had [F] gehuld. _
[Bb] En even huurloop nog, [Eb] _ huurzwester [Bb] de Julia, _
[Eb] die [Bb] hoodoe het dorpje in [F] Koel dan [Bb] gehuld.
[C] Hij het netje geluid, als de westers [F] de Maurits, _
[C] de prins van de Koelen, zo schoende [F] hij al met [Bb] het netje dat kon.
[Eb] Wie in [Bb] wereldstad vroijen [Eb] en de Koe die [Bb] verdween [F] in de oerwoud [Bb] van Let, _
[Eb] ik had ze gekond, al die Koelen [Bb] en Jukes.
[F] Ik had haar gewild en gespeeld [Bb] nog als jong, _
[Eb] zo zijn ze gebleven, wie Koelen [Bb] en Jukes, [Eb] die woont [Bb] nu vertrokken [F] terug in [Bb] de kroon. _
[G] _ _ _ [C] _ _ _
_ _ Op de spekkelse rij, [F] voor de Willem [C] Sophia, [F] de steenberg [C] van de _ _ Lopeswieder [G] de gracht.
[C] Die zwaamde, die _ [F] walmde, die stonk en [C] die stukte, [F] die _ [C] leugenstap de grootste, [G] die brand _
[C] dagenacht.
[D] In de _ _ broenkoelenvel, loopt de goedmutter [G] Emma, _ [D] gesproken onze hun, toen nog zuiver [G] gebrood.
De koelen en Jukes, [C] en al _ _ kolonieën, [F] die vier [C] beken passag, [F] die zijn nog [C] gebouwd, al [G] met winst van [C] de Koops.
[F] Ik had ze gekond, al die Koelen [C] en Jukes.
[G] Ik had haar gewild en gespeeld [B] nog [C] als jong, [F] zo zijn ze gebleven,
wie [Dm] Koelen [C] en Jukes, [F] die woont nu [C] vertrokken [G] terug in [C] de kroon.
_ [A] _ _ _
[D] _ _ _ _ De lange Jan en het Lies, _ [G] worden duurde [D] _ symbolen [G] van de heilige [D] _ Koel, die Johan wordt [Gbm] _ geneugd.
[D] Wat had ik gedag, _ [G] wie de nacht [D] doorverhek, _ [G] en de moed [D] kieken stil, [A] van de [D] hemel verdreun.
[E] De tweede O.
en Koel, die wonste [A] op Schaatsberg, [E] die nomsen de twee, _ op de _ _ [A] Koelbanderscheep. _
[D] Heerlijkheid houden drie, [G] de stoot van [D] de Gaalswijk, [G] en gebierloot [D] geveer, _ [A] hoe de _ [D] Heksenberg steed.
[G] Ik had ze gekond, al die Koelen [D] en Jukes.
[A] Ik had haar gewild en gespeeld nog als [D] jong, _ [G] zo zijn ze gebleven,
wie Koelen [D] en Jukes, [G] die woont nu [D] vertrokken [A] terug in [D] de kroon. _
_ _ _ _ _ _
_ _ Op Terwinse de Loo, [G] de oude [D] Lelmina, _ [G] de staatskoel van [D] het dorp, dus dat het [A] huurder staat.
[D] De Hendrik in Brunsum, [G] is _ [D] vrijverslopen, _ [G] die werd nu [D] bewaard, [A] durf na afstand _
[D] soldaat.
[E] De uitste, de kromste, maar wie doet de [A] leefste, [E] voor het Kulke drankje graag, de vallersche [A] Koel.
_ [D] Van hielen versnierte, _ _ [G] versakt _
[D] insinuerte, [G] mijn grauwde, mijn [D] ideale, [A] ik werd dicht [D] in moed.
_ [G] Ik had ze gekond, al die Koelen [D] en Jukes.
[A] Ik had haar gewild en gespeeld [D] nog als jong, _ [G] zo zijn ze gebleven,
wie Koelen [D] en Jukes, [G] die woont nu [D] _ vertrokken [A] terug _ in de [D] kroon. _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
[Bb] _ _ _ [F] _ _ _
[Bb] _ _ _ [Eb] _ _ _
[Bb] _ _ _ [F] _ _ _
[Bb] _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
In Evel ze zien ik [Eb] de Laura [Bb] nog liggen, [Eb] de Koe die [Bb] het woond al in Slaan had [F] gehuld. _
[Bb] En even huurloop nog, [Eb] _ huurzwester [Bb] de Julia, _
[Eb] die [Bb] hoodoe het dorpje in [F] Koel dan [Bb] gehuld.
[C] Hij het netje geluid, als de westers [F] de Maurits, _
[C] de prins van de Koelen, zo schoende [F] hij al met [Bb] het netje dat kon.
[Eb] Wie in [Bb] wereldstad vroijen [Eb] en de Koe die [Bb] verdween [F] in de oerwoud [Bb] van Let, _
[Eb] ik had ze gekond, al die Koelen [Bb] en Jukes.
[F] Ik had haar gewild en gespeeld [Bb] nog als jong, _
[Eb] zo zijn ze gebleven, wie Koelen [Bb] en Jukes, [Eb] die woont [Bb] nu vertrokken [F] terug in [Bb] de kroon. _
[G] _ _ _ [C] _ _ _
_ _ Op de spekkelse rij, [F] voor de Willem [C] Sophia, [F] de steenberg [C] van de _ _ Lopeswieder [G] de gracht.
[C] Die zwaamde, die _ [F] walmde, die stonk en [C] die stukte, [F] die _ [C] leugenstap de grootste, [G] die brand _
[C] dagenacht.
[D] In de _ _ broenkoelenvel, loopt de goedmutter [G] Emma, _ [D] gesproken onze hun, toen nog zuiver [G] gebrood.
De koelen en Jukes, [C] en al _ _ kolonieën, [F] die vier [C] beken passag, [F] die zijn nog [C] gebouwd, al [G] met winst van [C] de Koops.
[F] Ik had ze gekond, al die Koelen [C] en Jukes.
[G] Ik had haar gewild en gespeeld [B] nog [C] als jong, [F] zo zijn ze gebleven,
wie [Dm] Koelen [C] en Jukes, [F] die woont nu [C] vertrokken [G] terug in [C] de kroon.
_ [A] _ _ _
[D] _ _ _ _ De lange Jan en het Lies, _ [G] worden duurde [D] _ symbolen [G] van de heilige [D] _ Koel, die Johan wordt [Gbm] _ geneugd.
[D] Wat had ik gedag, _ [G] wie de nacht [D] doorverhek, _ [G] en de moed [D] kieken stil, [A] van de [D] hemel verdreun.
[E] De tweede O.
en Koel, die wonste [A] op Schaatsberg, [E] die nomsen de twee, _ op de _ _ [A] Koelbanderscheep. _
[D] Heerlijkheid houden drie, [G] de stoot van [D] de Gaalswijk, [G] en gebierloot [D] geveer, _ [A] hoe de _ [D] Heksenberg steed.
[G] Ik had ze gekond, al die Koelen [D] en Jukes.
[A] Ik had haar gewild en gespeeld nog als [D] jong, _ [G] zo zijn ze gebleven,
wie Koelen [D] en Jukes, [G] die woont nu [D] vertrokken [A] terug in [D] de kroon. _
_ _ _ _ _ _
_ _ Op Terwinse de Loo, [G] de oude [D] Lelmina, _ [G] de staatskoel van [D] het dorp, dus dat het [A] huurder staat.
[D] De Hendrik in Brunsum, [G] is _ [D] vrijverslopen, _ [G] die werd nu [D] bewaard, [A] durf na afstand _
[D] soldaat.
[E] De uitste, de kromste, maar wie doet de [A] leefste, [E] voor het Kulke drankje graag, de vallersche [A] Koel.
_ [D] Van hielen versnierte, _ _ [G] versakt _
[D] insinuerte, [G] mijn grauwde, mijn [D] ideale, [A] ik werd dicht [D] in moed.
_ [G] Ik had ze gekond, al die Koelen [D] en Jukes.
[A] Ik had haar gewild en gespeeld [D] nog als jong, _ [G] zo zijn ze gebleven,
wie Koelen [D] en Jukes, [G] die woont nu [D] _ vertrokken [A] terug _ in de [D] kroon. _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _