Chords for mieke engelbewaarder
Tempo:
109.75 bpm
Chords used:
F
Bb
C
Db
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[Db] [F] [Bb]
[F]
[C]
[F]
Duizenden strepen, duizenden bomen, ben in gedachten, ben aan het dromen.
[Bb] Ik zit in mijn auto [F] en voel me bevrijd.
Daarin zit mijn leven, [C] ik heb alle [F] tijd.
Je zit zonder zorgen, nergens aan denken.
Even maar stoppen, om bij te denken.
[Bb] Flitsende lampen, [F] de motor die draait.
Toch waarschuwt een haan in [C] je hoofd die [F] kraait.
Ik weet nu, dat [Bb] er een engel bewaarder [F] bestaat.
Je kunt hem niet zien, als hij zachtjes tegen je [C] praat.
Ik [F] weet nu ook, dat [Bb] zo'n engel bewaarder [F] weer bent.
Ik kan het weten, ik ben [C] er zelf eens [F] doorgerend.
Een kilometer, dan ben je weer thuis.
Je ziet in de verte het dak van je huis.
Je [Bb] voelt dat je slaap hebt, [F] toch rij je maar door.
Voor de waarde [C] die [F] bijna verloor.
En dan zie je bloemen, alles is wit.
Het is ook je moeder, die naast je zit.
[Bb] Je kijkt in haar ogen [F] en ziet dan een traan.
Alsof ze wil zeggen, [C] voorzichtig [F]
voordaan.
Ik weet nu, dat [Bb] er een engel bewaarder [F]
bestaat.
Je kunt hem niet zien, als hij zachtjes tegen je [C] praat.
Ik weet [F] nu ook, [Bb] dat zo'n engel bewaarder [F] weer bent.
Ik kan het weten, ik [C] ben er zelf eens [F]
doorgerend.
[Bb] [F]
[C] [F]
Duizenden strepen, duizenden bomen.
Ben in gedachten, ben aan het dromen.
Ik [Bb] zit in mijn auto en [F] voel me bevrijd.
Daarin zit mijn leven, [C] ik heb [F] alle tijd.
Ik weet nu, dat [Bb] er een engel bewaarder [F] bestaat.
Je kunt hem niet zien, als hij zachtjes tegen [C] je praat.
Ik weet [F] nu ook, dat [Bb] zo'n engel bewaarder [F] weer bent.
Ik kan het weten, ik ben [C] er zelf eens [F]
doorgerend.
Ik weet nu, dat er [Bb] een engel bewaarder [F] bestaat.
Je kunt hem niet zien.
[C]
[F] [Bb]
[F]
[C]
[F]
Duizenden strepen, duizenden bomen, ben in gedachten, ben aan het dromen.
[Bb] Ik zit in mijn auto [F] en voel me bevrijd.
Daarin zit mijn leven, [C] ik heb alle [F] tijd.
Je zit zonder zorgen, nergens aan denken.
Even maar stoppen, om bij te denken.
[Bb] Flitsende lampen, [F] de motor die draait.
Toch waarschuwt een haan in [C] je hoofd die [F] kraait.
Ik weet nu, dat [Bb] er een engel bewaarder [F] bestaat.
Je kunt hem niet zien, als hij zachtjes tegen je [C] praat.
Ik [F] weet nu ook, dat [Bb] zo'n engel bewaarder [F] weer bent.
Ik kan het weten, ik ben [C] er zelf eens [F] doorgerend.
Een kilometer, dan ben je weer thuis.
Je ziet in de verte het dak van je huis.
Je [Bb] voelt dat je slaap hebt, [F] toch rij je maar door.
Voor de waarde [C] die [F] bijna verloor.
En dan zie je bloemen, alles is wit.
Het is ook je moeder, die naast je zit.
[Bb] Je kijkt in haar ogen [F] en ziet dan een traan.
Alsof ze wil zeggen, [C] voorzichtig [F]
voordaan.
Ik weet nu, dat [Bb] er een engel bewaarder [F]
bestaat.
Je kunt hem niet zien, als hij zachtjes tegen je [C] praat.
Ik weet [F] nu ook, [Bb] dat zo'n engel bewaarder [F] weer bent.
Ik kan het weten, ik [C] ben er zelf eens [F]
doorgerend.
[Bb] [F]
[C] [F]
Duizenden strepen, duizenden bomen.
Ben in gedachten, ben aan het dromen.
Ik [Bb] zit in mijn auto en [F] voel me bevrijd.
Daarin zit mijn leven, [C] ik heb [F] alle tijd.
Ik weet nu, dat [Bb] er een engel bewaarder [F] bestaat.
Je kunt hem niet zien, als hij zachtjes tegen [C] je praat.
Ik weet [F] nu ook, dat [Bb] zo'n engel bewaarder [F] weer bent.
Ik kan het weten, ik ben [C] er zelf eens [F]
doorgerend.
Ik weet nu, dat er [Bb] een engel bewaarder [F] bestaat.
Je kunt hem niet zien.
[C]
[F] [Bb]
Key:
F
Bb
C
Db
F
Bb
C
Db
[Db] _ [F] _ _ _ _ _ [Bb] _ _
_ _ [F] _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ [C] _
_ _ [F] _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ Duizenden strepen, duizenden bomen, ben in gedachten, ben aan het dromen.
[Bb] Ik zit in mijn auto [F] en voel me bevrijd.
Daarin zit mijn leven, [C] ik heb alle [F] tijd. _ _ _ _
_ Je zit zonder zorgen, nergens aan denken.
Even maar stoppen, om bij te denken.
[Bb] _ Flitsende lampen, [F] de motor die draait.
Toch waarschuwt een haan in [C] je hoofd die [F] _ kraait. _ _ _
Ik weet nu, dat [Bb] er een engel bewaarder _ [F] bestaat.
_ _ Je kunt hem niet zien, _ als hij zachtjes tegen je [C] praat. _ _ _
Ik [F] weet nu ook, dat [Bb] zo'n engel bewaarder [F] weer bent. _ _ _
Ik kan het weten, ik ben [C] er zelf eens [F] doorgerend. _ _ _ _ _
_ _ Een kilometer, dan ben je weer thuis.
Je ziet in de verte het dak van je huis.
Je [Bb] voelt dat je slaap hebt, [F] toch rij je maar door.
Voor de waarde [C] die [F] bijna _ verloor. _ _ _ _
En dan zie je bloemen, _ alles is wit.
Het is ook je moeder, die naast je zit.
[Bb] Je kijkt in haar ogen [F] en ziet dan een traan.
Alsof ze wil zeggen, [C] voorzichtig [F]
voordaan.
_ _ _ _ Ik weet nu, dat [Bb] er een engel bewaarder [F] _
bestaat.
_ _ Je kunt hem niet zien, _ als hij zachtjes tegen je [C] praat.
_ _ _ Ik weet [F] nu ook, [Bb] dat zo'n engel bewaarder [F] weer bent.
_ _ _ Ik kan het weten, ik [C] ben er zelf eens _ [F] _
doorgerend. _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
[Bb] _ _ _ _ [F] _ _ _ _
_ _ _ [C] _ _ [F] _ _ _
_ _ _ _ _ _ Duizenden strepen, _ duizenden bomen.
Ben in gedachten, ben aan het dromen.
Ik [Bb] zit in mijn auto en [F] voel me bevrijd.
Daarin zit mijn leven, [C] ik heb [F] alle tijd. _ _
_ _ Ik weet nu, dat [Bb] er een engel bewaarder [F] _ bestaat. _ _
Je kunt hem niet zien, _ als hij zachtjes tegen [C] je praat. _ _
_ Ik weet [F] nu ook, dat [Bb] zo'n engel bewaarder [F] weer bent. _ _ _ _
Ik kan het weten, ik ben [C] er zelf eens _ _ [F] _ _ _ _ _
doorgerend.
Ik weet nu, dat er [Bb] een engel bewaarder [F] bestaat. _ _ _
Je kunt hem niet zien. _ _ _ _
_ _ _ [C] _ _ _ _ _
_ _ [F] _ _ _ _ [Bb] _ _
_ _ [F] _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ [C] _
_ _ [F] _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ Duizenden strepen, duizenden bomen, ben in gedachten, ben aan het dromen.
[Bb] Ik zit in mijn auto [F] en voel me bevrijd.
Daarin zit mijn leven, [C] ik heb alle [F] tijd. _ _ _ _
_ Je zit zonder zorgen, nergens aan denken.
Even maar stoppen, om bij te denken.
[Bb] _ Flitsende lampen, [F] de motor die draait.
Toch waarschuwt een haan in [C] je hoofd die [F] _ kraait. _ _ _
Ik weet nu, dat [Bb] er een engel bewaarder _ [F] bestaat.
_ _ Je kunt hem niet zien, _ als hij zachtjes tegen je [C] praat. _ _ _
Ik [F] weet nu ook, dat [Bb] zo'n engel bewaarder [F] weer bent. _ _ _
Ik kan het weten, ik ben [C] er zelf eens [F] doorgerend. _ _ _ _ _
_ _ Een kilometer, dan ben je weer thuis.
Je ziet in de verte het dak van je huis.
Je [Bb] voelt dat je slaap hebt, [F] toch rij je maar door.
Voor de waarde [C] die [F] bijna _ verloor. _ _ _ _
En dan zie je bloemen, _ alles is wit.
Het is ook je moeder, die naast je zit.
[Bb] Je kijkt in haar ogen [F] en ziet dan een traan.
Alsof ze wil zeggen, [C] voorzichtig [F]
voordaan.
_ _ _ _ Ik weet nu, dat [Bb] er een engel bewaarder [F] _
bestaat.
_ _ Je kunt hem niet zien, _ als hij zachtjes tegen je [C] praat.
_ _ _ Ik weet [F] nu ook, [Bb] dat zo'n engel bewaarder [F] weer bent.
_ _ _ Ik kan het weten, ik [C] ben er zelf eens _ [F] _
doorgerend. _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
[Bb] _ _ _ _ [F] _ _ _ _
_ _ _ [C] _ _ [F] _ _ _
_ _ _ _ _ _ Duizenden strepen, _ duizenden bomen.
Ben in gedachten, ben aan het dromen.
Ik [Bb] zit in mijn auto en [F] voel me bevrijd.
Daarin zit mijn leven, [C] ik heb [F] alle tijd. _ _
_ _ Ik weet nu, dat [Bb] er een engel bewaarder [F] _ bestaat. _ _
Je kunt hem niet zien, _ als hij zachtjes tegen [C] je praat. _ _
_ Ik weet [F] nu ook, dat [Bb] zo'n engel bewaarder [F] weer bent. _ _ _ _
Ik kan het weten, ik ben [C] er zelf eens _ _ [F] _ _ _ _ _
doorgerend.
Ik weet nu, dat er [Bb] een engel bewaarder [F] bestaat. _ _ _
Je kunt hem niet zien. _ _ _ _
_ _ _ [C] _ _ _ _ _
_ _ [F] _ _ _ _ [Bb] _ _