Chords for Huub van der Lubbe & Metropole Orkest HD - Mens durf te leven 31-12-99
Tempo:
194.1 bpm
Chords used:
Em
G
B
D
Am
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[G]
[Em]
[F#] [Em] [F#]
[Em] [Am] [Em]
[Bm] [G]
[B] [Em] [Am]
[A] [G]
[D] [Em] [Am]
[Em]
[F#] [G] [Am] [B]
[Am] [B]
[Em]
[B] [Em]
[Am] [Em]
Je leeft maar [Cm] heel kort, [Em] maar een [B] enkele keer.
[Em] En als je [D] straks anders wilt, [G] kun je niet [D] meer.
[G] Mens, [Em]
durf [B] te [Em]
leven.
[G] Vraag niet elke dag van [D] je korte [G]
bestaan.
[Em] Hoe hebben [D] mijn pa en mijn [G] grootpa [D] gedaan?
[G] Hoe doet er [B] mijn neef [Em] en hoe doet er [B] mijn vriend?
[Em] En wie weet [D] hoeofdat [G] naam een buurman [Am] weer vindt.
En wat heeft het wat [B] zo voor [G]
[D#] geschreven?
[Em] Mens, durf [C] te [B] leven.
[Em]
[B] [Em]
[Am] [Em] [Am] [Em] [Am] [Em]
De mensen [B] bepalen [Em] de kleur van [B] je das,
[Em] de vorm [D] van je hoed [G] en de slik van je [D] jas.
[Em] En van [B] je [Em] leven.
[G] Ze wijzen de paardjes [D] wel als je [G] mag gaan.
[Em] En roepen [D] o foei [G] als je even [D] blijft staan.
[G] Ze wiesen je [F#m] toekomst [Em] en kiezen [B] je werk.
[Em] Ze zoeken [D] een kroeg voor [G] je huis en [Am] een kerk.
En wat je aan de armen [G] mag [A] geven.
[Em]
Mens, is [C] dat
[G] [B] leven.
[Cm]
[Em] [B]
[Em]
De mensen, ze [F#] schrijven [Em] je [B] leefregels voor.
[Em] Ze geven [D] je raad en [G] ze roepen [D] in koor.
[Em] Zo moet [B] je [Em] leven.
[G] Met die mag je omgaan, maar die is de min.
[Em] Met die moet je [D] trouwen, [G]
al heb je geen [D] zin.
[G] En daar [B] moet je wonen, [Em] dat wijst je van [B] zoen.
[Em] En je wordt [D]
genegeerd als [G] je het anders [Am] zou doen.
Alsof je iets herzet [G]
[D#] misdreven.
[Em]
Mens, is [C] dat [B] leven.
[Cm]
[Em] [B]
[Em]
Het leven is [C] [Em] heerlijk, het leven is mooi.
Vlieg uit [G] in de lucht en kruip niet in een kooi.
[Em] Mens, durf [B] te
[Em] leven.
[G] Je prompt in de hoogte, [D] je neus in [G] de wind.
[Em] En lap [D] aan je laars, [G] hoe een ander [D] het vindt.
[G] Hou een hart vol [F#m] van warmte en [Em] van liefde [B] in je borst.
[Em] Maar wees op [D] je vierkante [G] meter [Am] een vorst.
Wat je zoekt kan geen [C#] ander [G] je [D#] geven.
[Em] Mens, durf [Am] te [D] leven.
[G] [F]
[Em]
[F#] [Em] [F#]
[Em] [Am] [Em]
[Bm] [G]
[B] [Em] [Am]
[A] [G]
[D] [Em] [Am]
[Em]
[F#] [G] [Am] [B]
[Am] [B]
[Em]
[B] [Em]
[Am] [Em]
Je leeft maar [Cm] heel kort, [Em] maar een [B] enkele keer.
[Em] En als je [D] straks anders wilt, [G] kun je niet [D] meer.
[G] Mens, [Em]
durf [B] te [Em]
leven.
[G] Vraag niet elke dag van [D] je korte [G]
bestaan.
[Em] Hoe hebben [D] mijn pa en mijn [G] grootpa [D] gedaan?
[G] Hoe doet er [B] mijn neef [Em] en hoe doet er [B] mijn vriend?
[Em] En wie weet [D] hoeofdat [G] naam een buurman [Am] weer vindt.
En wat heeft het wat [B] zo voor [G]
[D#] geschreven?
[Em] Mens, durf [C] te [B] leven.
[Em]
[B] [Em]
[Am] [Em] [Am] [Em] [Am] [Em]
De mensen [B] bepalen [Em] de kleur van [B] je das,
[Em] de vorm [D] van je hoed [G] en de slik van je [D] jas.
[Em] En van [B] je [Em] leven.
[G] Ze wijzen de paardjes [D] wel als je [G] mag gaan.
[Em] En roepen [D] o foei [G] als je even [D] blijft staan.
[G] Ze wiesen je [F#m] toekomst [Em] en kiezen [B] je werk.
[Em] Ze zoeken [D] een kroeg voor [G] je huis en [Am] een kerk.
En wat je aan de armen [G] mag [A] geven.
[Em]
Mens, is [C] dat
[G] [B] leven.
[Cm]
[Em] [B]
[Em]
De mensen, ze [F#] schrijven [Em] je [B] leefregels voor.
[Em] Ze geven [D] je raad en [G] ze roepen [D] in koor.
[Em] Zo moet [B] je [Em] leven.
[G] Met die mag je omgaan, maar die is de min.
[Em] Met die moet je [D] trouwen, [G]
al heb je geen [D] zin.
[G] En daar [B] moet je wonen, [Em] dat wijst je van [B] zoen.
[Em] En je wordt [D]
genegeerd als [G] je het anders [Am] zou doen.
Alsof je iets herzet [G]
[D#] misdreven.
[Em]
Mens, is [C] dat [B] leven.
[Cm]
[Em] [B]
[Em]
Het leven is [C] [Em] heerlijk, het leven is mooi.
Vlieg uit [G] in de lucht en kruip niet in een kooi.
[Em] Mens, durf [B] te
[Em] leven.
[G] Je prompt in de hoogte, [D] je neus in [G] de wind.
[Em] En lap [D] aan je laars, [G] hoe een ander [D] het vindt.
[G] Hou een hart vol [F#m] van warmte en [Em] van liefde [B] in je borst.
[Em] Maar wees op [D] je vierkante [G] meter [Am] een vorst.
Wat je zoekt kan geen [C#] ander [G] je [D#] geven.
[Em] Mens, durf [Am] te [D] leven.
[G] [F]
Key:
Em
G
B
D
Am
Em
G
B
[G] _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ [Em] _ _ _ _ _ _ _
_ [F#] _ _ _ [Em] _ _ [F#] _ _
_ [Em] _ _ _ [Am] _ _ _ [Em] _
_ _ [Bm] _ _ _ _ [G] _ _
_ [B] _ _ _ [Em] _ _ _ [Am] _
_ _ [A] _ _ _ [G] _ _ _
[D] _ _ _ _ [Em] _ _ _ [Am] _
_ _ _ _ [Em] _ _ _ _
[F#] _ _ _ [G] _ [Am] _ _ _ [B] _
_ _ [Am] _ _ _ [B] _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ [Em] _
_ _ [B] _ _ _ [Em] _ _ _
_ _ _ _ _ [Am] _ _ [Em] _
_ Je leeft maar [Cm] heel kort, [Em] maar een [B] enkele keer.
_ [Em] En als je [D] straks anders wilt, [G] kun je niet [D] meer.
_ [G] _ Mens, [Em] _
durf [B] te _ _ _ _ _ [Em]
leven.
_ _ _ _ [G] Vraag niet elke dag van [D] je korte [G] _
bestaan.
[Em] Hoe hebben [D] mijn pa en mijn [G] _ grootpa [D] gedaan?
[G] Hoe doet er [B] mijn neef [Em] en hoe doet er [B] mijn vriend?
[Em] En wie weet [D] hoeofdat [G] naam een buurman [Am] weer vindt.
En wat heeft het wat [B] zo voor [G] _ _
_ [D#] geschreven?
_ [Em] _ _ Mens, _ durf [C] te _ _ _ _ [B] leven.
_ _ _ _ _ [Em] _
_ _ _ [B] _ _ [Em] _ _ _
[Am] _ [Em] _ _ [Am] _ [Em] _ _ [Am] _ [Em] _
_ De _ mensen [B] bepalen [Em] de kleur van [B] je das,
[Em] de vorm [D] van je hoed [G] en de slik van je [D] jas.
_ [Em] _ En _ van [B] je _ _ _ _ _ [Em] leven.
_ _ _ _ [G] Ze wijzen de paardjes [D] wel als je [G] mag gaan.
[Em] En roepen [D] o foei [G] als je even [D] blijft staan.
[G] Ze wiesen je [F#m] _ toekomst [Em] en kiezen [B] je werk.
[Em] Ze zoeken [D] een kroeg voor [G] je huis en [Am] een kerk.
En wat je aan de armen [G] mag _ [A] geven.
_ _ [Em] _
Mens, _ is [C] dat _
_ [G] _ _ [B] leven.
_ _ [Cm] _
_ _ [Em] _ _ _ _ [B] _ _
_ [Em] _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ De mensen, ze [F#] _ schrijven [Em] je _ [B] leefregels voor.
[Em] Ze _ geven [D] je raad en [G] ze roepen [D] in koor. _
[Em] Zo _ _ moet [B] je _ _ _ _ _ [Em] leven. _ _
_ _ _ [G] Met die mag je omgaan, maar die is de min. _
[Em] Met die moet je [D] trouwen, [G]
al heb je geen [D] zin.
[G] En daar [B] moet je wonen, [Em] dat wijst je van [B] zoen.
[Em] En je wordt [D] _
genegeerd als [G] je het anders [Am] zou doen. _
_ Alsof je iets herzet [G] _
_ _ [D#] misdreven.
_ _ [Em] _
Mens, _ is [C] dat _ _ _ _ _ [B] leven.
_ _ [Cm] _ _
_ [Em] _ _ _ _ [B] _ _ _
[Em] _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ Het leven is [C] _ [Em] heerlijk, het leven is mooi.
Vlieg uit [G] in de lucht en kruip niet in een kooi. _
[Em] _ Mens, _ durf [B] te _
_ _ _ _ [Em] leven. _ _
_ _ [G] Je prompt in de hoogte, [D] je neus in [G] de wind.
[Em] En lap [D] aan je laars, [G] hoe een ander [D] het vindt.
[G] Hou een hart vol [F#m] van warmte en [Em] van liefde [B] in je borst.
[Em] Maar wees op [D] je vierkante [G] _ meter [Am] een vorst.
Wat je zoekt kan geen [C#] ander [G] je _ _ [D#] geven.
_ _ [Em] _ Mens, _ _ durf [Am] te _ _ [D] leven.
_ _ _ _ [G] _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ [F] _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ [Em] _ _ _ _ _ _ _
_ [F#] _ _ _ [Em] _ _ [F#] _ _
_ [Em] _ _ _ [Am] _ _ _ [Em] _
_ _ [Bm] _ _ _ _ [G] _ _
_ [B] _ _ _ [Em] _ _ _ [Am] _
_ _ [A] _ _ _ [G] _ _ _
[D] _ _ _ _ [Em] _ _ _ [Am] _
_ _ _ _ [Em] _ _ _ _
[F#] _ _ _ [G] _ [Am] _ _ _ [B] _
_ _ [Am] _ _ _ [B] _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ [Em] _
_ _ [B] _ _ _ [Em] _ _ _
_ _ _ _ _ [Am] _ _ [Em] _
_ Je leeft maar [Cm] heel kort, [Em] maar een [B] enkele keer.
_ [Em] En als je [D] straks anders wilt, [G] kun je niet [D] meer.
_ [G] _ Mens, [Em] _
durf [B] te _ _ _ _ _ [Em]
leven.
_ _ _ _ [G] Vraag niet elke dag van [D] je korte [G] _
bestaan.
[Em] Hoe hebben [D] mijn pa en mijn [G] _ grootpa [D] gedaan?
[G] Hoe doet er [B] mijn neef [Em] en hoe doet er [B] mijn vriend?
[Em] En wie weet [D] hoeofdat [G] naam een buurman [Am] weer vindt.
En wat heeft het wat [B] zo voor [G] _ _
_ [D#] geschreven?
_ [Em] _ _ Mens, _ durf [C] te _ _ _ _ [B] leven.
_ _ _ _ _ [Em] _
_ _ _ [B] _ _ [Em] _ _ _
[Am] _ [Em] _ _ [Am] _ [Em] _ _ [Am] _ [Em] _
_ De _ mensen [B] bepalen [Em] de kleur van [B] je das,
[Em] de vorm [D] van je hoed [G] en de slik van je [D] jas.
_ [Em] _ En _ van [B] je _ _ _ _ _ [Em] leven.
_ _ _ _ [G] Ze wijzen de paardjes [D] wel als je [G] mag gaan.
[Em] En roepen [D] o foei [G] als je even [D] blijft staan.
[G] Ze wiesen je [F#m] _ toekomst [Em] en kiezen [B] je werk.
[Em] Ze zoeken [D] een kroeg voor [G] je huis en [Am] een kerk.
En wat je aan de armen [G] mag _ [A] geven.
_ _ [Em] _
Mens, _ is [C] dat _
_ [G] _ _ [B] leven.
_ _ [Cm] _
_ _ [Em] _ _ _ _ [B] _ _
_ [Em] _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ De mensen, ze [F#] _ schrijven [Em] je _ [B] leefregels voor.
[Em] Ze _ geven [D] je raad en [G] ze roepen [D] in koor. _
[Em] Zo _ _ moet [B] je _ _ _ _ _ [Em] leven. _ _
_ _ _ [G] Met die mag je omgaan, maar die is de min. _
[Em] Met die moet je [D] trouwen, [G]
al heb je geen [D] zin.
[G] En daar [B] moet je wonen, [Em] dat wijst je van [B] zoen.
[Em] En je wordt [D] _
genegeerd als [G] je het anders [Am] zou doen. _
_ Alsof je iets herzet [G] _
_ _ [D#] misdreven.
_ _ [Em] _
Mens, _ is [C] dat _ _ _ _ _ [B] leven.
_ _ [Cm] _ _
_ [Em] _ _ _ _ [B] _ _ _
[Em] _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ Het leven is [C] _ [Em] heerlijk, het leven is mooi.
Vlieg uit [G] in de lucht en kruip niet in een kooi. _
[Em] _ Mens, _ durf [B] te _
_ _ _ _ [Em] leven. _ _
_ _ [G] Je prompt in de hoogte, [D] je neus in [G] de wind.
[Em] En lap [D] aan je laars, [G] hoe een ander [D] het vindt.
[G] Hou een hart vol [F#m] van warmte en [Em] van liefde [B] in je borst.
[Em] Maar wees op [D] je vierkante [G] _ meter [Am] een vorst.
Wat je zoekt kan geen [C#] ander [G] je _ _ [D#] geven.
_ _ [Em] _ Mens, _ _ durf [Am] te _ _ [D] leven.
_ _ _ _ [G] _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ [F] _ _ _