Chords for Donkere Wolken
Tempo:
131.9 bpm
Chords used:
A
E
D
G
B
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[G] [Am] [E] [G]
[D] [A] [E] [G]
[D] [A] [E]
[G] [D] [A]
[G] [D] [A] [E] [G]
[D] [A] [E] [G]
[D] [A] [E] [G]
[D] [A] [E] Ik was [Dm] zaterdagavond, [A] moeiteken niet bang,
M'n vrouw woonde [D] huis, maar ik [E] ging me laan.
Ze liep me [D] erachter, maar het [A] was lang niet plus.
In het [B] donkerde woog, ik [E] bouwde m'n huis.
Heel snel [D] op binnen die harde haat [A] was m'n plan.
Ik sluitte ons uur en [G] dus ik [E] bel.
M'n duif vuurde niet open, [D] geen [A] enkel geluid.
En als ze echt niets meer [Em] zegt, [A] schiet ze uit.
[E]
Donkerde woog, [A] een bar [E] voor m'n huis, [A] het [Ab]
[E] donderde alleen [B] op het daal.
[E] M'n bakken met [A] rijden, die paal, [E] op m'n kap, [A] dit geur [Abm] ik geen [B] enkele vrouw.
[E] Donkerde woog, [A] een bar [E] voor m'n huis, [A] we spreken een [Gb] [B] varenkapaal.
[E] Het liefst viet van me is [A] al het buurttoekieschap, maar die werkt ook maar in [B] van oor.
[G] We [D]
[A] [E] [G] [D]
[A] [E] hadden een feestje [D] en [A] hadden het fijn.
M'n kop die droeg wet, [G] dus we [A] [E] bakten de trein.
De hendel was [D] prachtig, dus die [A] vluchtte bij.
Een biertje en [G] spreken ja dat [E] hadden wij.
We kwamen door [D] en het [A] feestje was aan.
Alles was [Em] op en het ging [E] dus eenkwaal.
Dansen is [D] jansen, maar we [A] missen de trein.
Weet je, stond die [Em] achter, stonden wij [A] erbij.
[E] Donkerde woog, [A] een bar [E] voor m'n huis, [A] het [E] donderde alleen [B] op het daal.
[D] [E] M'n bakken met [A] rijden, die paal, [E] op m'n kap, [A] dit geur [Abm] ik geen [B] enkele vrouw.
[E] Donkerde woog, [A] een bar [E] voor m'n huis, [A] we spreken [Ab] een [Gb] [B]
varenkapaal.
[E] Een liepie gaat feest, [A] alles buurt [E] om m'n schoon, [A] maar die merkt [Abm] al dat ik [B] paddoel.
Ik paddoel, ik [E] paddoel, [Em] [A] [E] ik paddoel.
[A]
[Abm] [B] [G] [A]
[E] [A]
[Ab] [E] [B] [G]
[D] [Am] [E] [G]
[D] [A] [E] [G]
[D] [A] [E] [G]
[D] [A]
[E] Donkerde woog, [A] een bar [E] voor m'n huis, [A] het [E] donderde alleen [B] op het daal.
[Bm] [E] M'n bakken met [A] rijden, die paal, [E] op m'n kap, [A] dit geur ik [E] geen enkele vrouw.
Donkerde woog, [A] een bar [E] voor m'n huis, [A] we [E] spreken een [B]
[E] varenkapaal.
Een liepie gaat feest, [A] alles buurt [E] om m'n schoon, [A] maar die merkt [Ab] al dat [B] ik paddoel.
[G] [D] [A]
[G] [E] [N]
[D] [A] [E] [G]
[D] [A] [E]
[G] [D] [A]
[G] [D] [A] [E] [G]
[D] [A] [E] [G]
[D] [A] [E] [G]
[D] [A] [E] Ik was [Dm] zaterdagavond, [A] moeiteken niet bang,
M'n vrouw woonde [D] huis, maar ik [E] ging me laan.
Ze liep me [D] erachter, maar het [A] was lang niet plus.
In het [B] donkerde woog, ik [E] bouwde m'n huis.
Heel snel [D] op binnen die harde haat [A] was m'n plan.
Ik sluitte ons uur en [G] dus ik [E] bel.
M'n duif vuurde niet open, [D] geen [A] enkel geluid.
En als ze echt niets meer [Em] zegt, [A] schiet ze uit.
[E]
Donkerde woog, [A] een bar [E] voor m'n huis, [A] het [Ab]
[E] donderde alleen [B] op het daal.
[E] M'n bakken met [A] rijden, die paal, [E] op m'n kap, [A] dit geur [Abm] ik geen [B] enkele vrouw.
[E] Donkerde woog, [A] een bar [E] voor m'n huis, [A] we spreken een [Gb] [B] varenkapaal.
[E] Het liefst viet van me is [A] al het buurttoekieschap, maar die werkt ook maar in [B] van oor.
[G] We [D]
[A] [E] [G] [D]
[A] [E] hadden een feestje [D] en [A] hadden het fijn.
M'n kop die droeg wet, [G] dus we [A] [E] bakten de trein.
De hendel was [D] prachtig, dus die [A] vluchtte bij.
Een biertje en [G] spreken ja dat [E] hadden wij.
We kwamen door [D] en het [A] feestje was aan.
Alles was [Em] op en het ging [E] dus eenkwaal.
Dansen is [D] jansen, maar we [A] missen de trein.
Weet je, stond die [Em] achter, stonden wij [A] erbij.
[E] Donkerde woog, [A] een bar [E] voor m'n huis, [A] het [E] donderde alleen [B] op het daal.
[D] [E] M'n bakken met [A] rijden, die paal, [E] op m'n kap, [A] dit geur [Abm] ik geen [B] enkele vrouw.
[E] Donkerde woog, [A] een bar [E] voor m'n huis, [A] we spreken [Ab] een [Gb] [B]
varenkapaal.
[E] Een liepie gaat feest, [A] alles buurt [E] om m'n schoon, [A] maar die merkt [Abm] al dat ik [B] paddoel.
Ik paddoel, ik [E] paddoel, [Em] [A] [E] ik paddoel.
[A]
[Abm] [B] [G] [A]
[E] [A]
[Ab] [E] [B] [G]
[D] [Am] [E] [G]
[D] [A] [E] [G]
[D] [A] [E] [G]
[D] [A]
[E] Donkerde woog, [A] een bar [E] voor m'n huis, [A] het [E] donderde alleen [B] op het daal.
[Bm] [E] M'n bakken met [A] rijden, die paal, [E] op m'n kap, [A] dit geur ik [E] geen enkele vrouw.
Donkerde woog, [A] een bar [E] voor m'n huis, [A] we [E] spreken een [B]
[E] varenkapaal.
Een liepie gaat feest, [A] alles buurt [E] om m'n schoon, [A] maar die merkt [Ab] al dat [B] ik paddoel.
[G] [D] [A]
[G] [E] [N]
Key:
A
E
D
G
B
A
E
D
[G] _ [Am] _ _ _ _ [E] _ _ [G] _
_ [D] _ _ [A] _ [E] _ _ _ [G] _
_ [D] _ _ _ [A] _ [E] _ _ _
[G] _ [D] _ _ [A] _ _ _ _ _
[G] _ [D] _ _ [A] _ [E] _ _ _ [G] _
_ [D] _ _ [A] _ [E] _ _ _ [G] _
_ [D] _ _ [A] _ [E] _ _ _ [G] _
_ [D] _ _ [A] _ _ _ [E] Ik was _ [Dm] zaterdagavond, [A] moeiteken niet bang,
M'n vrouw woonde [D] huis, maar ik [E] ging me laan.
Ze liep me [D] erachter, maar het [A] was lang niet plus.
In het [B] donkerde woog, ik [E] bouwde m'n huis.
Heel snel [D] op binnen die harde haat [A] was m'n plan.
Ik sluitte ons uur en [G] dus ik [E] bel. _
M'n duif vuurde niet open, [D] geen [A] enkel geluid.
En als ze echt niets meer [Em] zegt, [A] schiet ze uit.
_ _ _ _ _ _ [E] _
Donkerde woog, [A] een bar [E] voor m'n huis, [A] het _ [Ab]
[E] donderde alleen [B] op het daal.
_ [E] M'n bakken met [A] rijden, die paal, [E] op m'n kap, [A] dit geur [Abm] ik geen [B] enkele vrouw.
_ [E] _ Donkerde woog, [A] een bar [E] voor m'n huis, [A] we spreken een [Gb] _ [B] _ varenkapaal.
_ [E] Het liefst viet van me is [A] al het _ buurttoekieschap, maar die werkt ook maar in [B] van oor.
_ _ _ [G] We [D] _
_ [A] _ [E] _ _ _ [G] _ _ [D] _
_ [A] _ _ _ _ _ [E] hadden een feestje [D] en [A] hadden het fijn.
M'n kop die droeg wet, [G] dus we [A] [E] bakten de trein.
De hendel was [D] prachtig, dus die [A] vluchtte bij.
Een biertje en [G] spreken ja dat [E] hadden wij.
We kwamen door [D] en het [A] feestje was aan.
_ Alles was [Em] op en het ging [E] dus eenkwaal.
Dansen is [D] jansen, maar we [A] missen de trein.
Weet je, stond die [Em] achter, stonden wij [A] _ _ erbij. _
_ _ _ [E] _ Donkerde woog, [A] een bar [E] voor m'n huis, [A] het [E] donderde alleen [B] op het daal.
_ [D] [E] M'n bakken met [A] rijden, die paal, [E] op m'n kap, [A] dit geur [Abm] ik geen [B] enkele vrouw.
_ _ [E] _ Donkerde woog, [A] een bar [E] voor m'n huis, [A] we spreken [Ab] een [Gb] _ [B] _
varenkapaal.
_ [E] Een liepie gaat feest, [A] alles buurt [E] om m'n schoon, [A] maar die merkt [Abm] al dat ik [B] paddoel.
_ _ Ik paddoel, ik [E] paddoel, [Em] _ _ _ [A] _ [E] ik paddoel.
_ [A] _
_ [Abm] _ [B] _ _ _ _ [G] _ [A] _
[E] _ _ _ _ _ _ _ [A] _
_ [Ab] _ [E] _ [B] _ _ _ _ [G] _
_ [D] _ _ [Am] _ _ [E] _ [G] _ _
_ [D] _ _ [A] _ [E] _ _ _ [G] _
_ [D] _ _ [A] _ [E] _ _ _ [G] _
_ [D] _ _ [A] _ _ _ _ _
_ _ _ [E] _ Donkerde woog, [A] een bar [E] voor m'n huis, [A] het [E] donderde alleen [B] op het daal.
_ [Bm] _ [E] M'n bakken met [A] rijden, die paal, [E] op m'n kap, [A] dit geur ik [E] geen enkele vrouw.
_ _ _ Donkerde woog, [A] een bar [E] voor m'n huis, [A] we [E] spreken een _ [B] _
_ _ [E] varenkapaal.
Een liepie gaat feest, [A] alles buurt [E] om m'n schoon, [A] maar die merkt [Ab] al dat [B] ik paddoel.
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ [G] _ _ _ [D] _ _ [A] _
_ _ _ [G] _ [E] _ _ _ [N] _
_ [D] _ _ [A] _ [E] _ _ _ [G] _
_ [D] _ _ _ [A] _ [E] _ _ _
[G] _ [D] _ _ [A] _ _ _ _ _
[G] _ [D] _ _ [A] _ [E] _ _ _ [G] _
_ [D] _ _ [A] _ [E] _ _ _ [G] _
_ [D] _ _ [A] _ [E] _ _ _ [G] _
_ [D] _ _ [A] _ _ _ [E] Ik was _ [Dm] zaterdagavond, [A] moeiteken niet bang,
M'n vrouw woonde [D] huis, maar ik [E] ging me laan.
Ze liep me [D] erachter, maar het [A] was lang niet plus.
In het [B] donkerde woog, ik [E] bouwde m'n huis.
Heel snel [D] op binnen die harde haat [A] was m'n plan.
Ik sluitte ons uur en [G] dus ik [E] bel. _
M'n duif vuurde niet open, [D] geen [A] enkel geluid.
En als ze echt niets meer [Em] zegt, [A] schiet ze uit.
_ _ _ _ _ _ [E] _
Donkerde woog, [A] een bar [E] voor m'n huis, [A] het _ [Ab]
[E] donderde alleen [B] op het daal.
_ [E] M'n bakken met [A] rijden, die paal, [E] op m'n kap, [A] dit geur [Abm] ik geen [B] enkele vrouw.
_ [E] _ Donkerde woog, [A] een bar [E] voor m'n huis, [A] we spreken een [Gb] _ [B] _ varenkapaal.
_ [E] Het liefst viet van me is [A] al het _ buurttoekieschap, maar die werkt ook maar in [B] van oor.
_ _ _ [G] We [D] _
_ [A] _ [E] _ _ _ [G] _ _ [D] _
_ [A] _ _ _ _ _ [E] hadden een feestje [D] en [A] hadden het fijn.
M'n kop die droeg wet, [G] dus we [A] [E] bakten de trein.
De hendel was [D] prachtig, dus die [A] vluchtte bij.
Een biertje en [G] spreken ja dat [E] hadden wij.
We kwamen door [D] en het [A] feestje was aan.
_ Alles was [Em] op en het ging [E] dus eenkwaal.
Dansen is [D] jansen, maar we [A] missen de trein.
Weet je, stond die [Em] achter, stonden wij [A] _ _ erbij. _
_ _ _ [E] _ Donkerde woog, [A] een bar [E] voor m'n huis, [A] het [E] donderde alleen [B] op het daal.
_ [D] [E] M'n bakken met [A] rijden, die paal, [E] op m'n kap, [A] dit geur [Abm] ik geen [B] enkele vrouw.
_ _ [E] _ Donkerde woog, [A] een bar [E] voor m'n huis, [A] we spreken [Ab] een [Gb] _ [B] _
varenkapaal.
_ [E] Een liepie gaat feest, [A] alles buurt [E] om m'n schoon, [A] maar die merkt [Abm] al dat ik [B] paddoel.
_ _ Ik paddoel, ik [E] paddoel, [Em] _ _ _ [A] _ [E] ik paddoel.
_ [A] _
_ [Abm] _ [B] _ _ _ _ [G] _ [A] _
[E] _ _ _ _ _ _ _ [A] _
_ [Ab] _ [E] _ [B] _ _ _ _ [G] _
_ [D] _ _ [Am] _ _ [E] _ [G] _ _
_ [D] _ _ [A] _ [E] _ _ _ [G] _
_ [D] _ _ [A] _ [E] _ _ _ [G] _
_ [D] _ _ [A] _ _ _ _ _
_ _ _ [E] _ Donkerde woog, [A] een bar [E] voor m'n huis, [A] het [E] donderde alleen [B] op het daal.
_ [Bm] _ [E] M'n bakken met [A] rijden, die paal, [E] op m'n kap, [A] dit geur ik [E] geen enkele vrouw.
_ _ _ Donkerde woog, [A] een bar [E] voor m'n huis, [A] we [E] spreken een _ [B] _
_ _ [E] varenkapaal.
Een liepie gaat feest, [A] alles buurt [E] om m'n schoon, [A] maar die merkt [Ab] al dat [B] ik paddoel.
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ [G] _ _ _ [D] _ _ [A] _
_ _ _ [G] _ [E] _ _ _ [N] _