De Nozem En De Non Chords by Cornelis Vreeswijk
Tempo:
105.45 bpm
Chords used:
G
C
F
A
D
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[G]
[F] [G]
[C] [G]
Niemand ter aarde [Fm] weet [F#m] hoe het [G] eigenlijk [B] begon,
[A] het droevige [F] verhaal [G] van de noosde [D] mendenom, van de [G] noosde mendenom.
[C]
Sloeg in het voorjaar, [F] ontmoette ze [G] elkaar,
[C] hij keek in haar [F] ogen en toen [G] was de liefde [A] daar, ja toen [G] was de [C] liefde daar.
Sterk is de liefde, [F] tijdelijk [G] althans, de [F] non vergat haar plichten [G] en zelfs haar [C] rozenkrans,
[F] ze vergat [G] haar [C] rozenkrans.
Met zijn zonnebril [Cm] en zijn nauwe [G] pantalon, [G#] verwekte onze [F] noosem [G] de [C] hartstocht van de non,
[F] ja de [G] hartstocht [Gm] van de non.
[C]
Het is wel te [D] begrijpen, [F] gebeurt toch [G] elke dag,
[C] de [F] noosem was verloren [G] toen hij in haar ogen [A] zag, toen hij
[D] [G] in haar [C] ogen zag.
Ze lieten in het kantoen [F] de [G] brillenlente zand,
[C] en kussen [F] bij de vleed [G] kreeg de [C] noosem van de non, kreeg [F] de [G] noosem [C] van de non.
En zeker juffrouw Janssen [F] sloeg een gade [G] door de ruit,
[C] ze wist niet wat ze [F] zag [G] en haar ogen [A] kuilden uit die aarde.
[G] [C]
En zeker heer Pieterman [F] keek neer van [G] zijn balkon,
[C] hij keek [F] stom verbaasd naar [G] de reacties [C] van de non, de
[G] reacties [C] van de non.
Leve de wief, [F] zei Pieterman [G] galant, [C] maar [Am] juffrouw Janssen [G] die belde naar de krant,
ja [F] die
[G] belde naar [C] de krant.
Maar daar dacht hij dus [F] dat ze het maar [G] verzon,
[C] dus ging ze naar [A] de kapelaan en [G] verklikte daar de [C] non, [Am] en [G] verklikte daar de non.
[Am] [D]
Dat, zei de kapelaan, [B] is weer des [A] duivels werk,
[G] zo hou ik er niet bij, ben belazerd hij [Dm] de kerk, [G] dan [A]
belazert hij [D] de kerk.
Dankzij juffrouw Janssen [B] en de [A]
[C#m] kapelaan [G] maakte de politie er een einde aan,
ja er kwam [A] een [D] einde aan.
Want ze liepen namelijk [G] zomaar [A] op het gras,
[D] en de [G] politie zei [A] dat dat [D] verboden was, [G] dat het gras [Am]
[D] verboden was.
De non en de nozem [G] die gingen op de [A] bon,
[D] een schot kreeg de [C#] nozem, de [D] zenuwen de non, [G] ja de [A] [D] zenuwen de non.
Niet om het ene van, [G] maar omdat het [A] niet kon,
[D]
eindigde de wief, [A] [D]
[G] [A] [D]
ons [G] Aristoteles, weegt [F#m] een zoen niet zwaar,
[D] letterlijk [G] uitstekend, [A] figuurlijk zelden [D] waar, vraagt [G] de non.
[A] En het maat is naar.
[D] [G] [N]
[F] [G]
[C] [G]
Niemand ter aarde [Fm] weet [F#m] hoe het [G] eigenlijk [B] begon,
[A] het droevige [F] verhaal [G] van de noosde [D] mendenom, van de [G] noosde mendenom.
[C]
Sloeg in het voorjaar, [F] ontmoette ze [G] elkaar,
[C] hij keek in haar [F] ogen en toen [G] was de liefde [A] daar, ja toen [G] was de [C] liefde daar.
Sterk is de liefde, [F] tijdelijk [G] althans, de [F] non vergat haar plichten [G] en zelfs haar [C] rozenkrans,
[F] ze vergat [G] haar [C] rozenkrans.
Met zijn zonnebril [Cm] en zijn nauwe [G] pantalon, [G#] verwekte onze [F] noosem [G] de [C] hartstocht van de non,
[F] ja de [G] hartstocht [Gm] van de non.
[C]
Het is wel te [D] begrijpen, [F] gebeurt toch [G] elke dag,
[C] de [F] noosem was verloren [G] toen hij in haar ogen [A] zag, toen hij
[D] [G] in haar [C] ogen zag.
Ze lieten in het kantoen [F] de [G] brillenlente zand,
[C] en kussen [F] bij de vleed [G] kreeg de [C] noosem van de non, kreeg [F] de [G] noosem [C] van de non.
En zeker juffrouw Janssen [F] sloeg een gade [G] door de ruit,
[C] ze wist niet wat ze [F] zag [G] en haar ogen [A] kuilden uit die aarde.
[G] [C]
En zeker heer Pieterman [F] keek neer van [G] zijn balkon,
[C] hij keek [F] stom verbaasd naar [G] de reacties [C] van de non, de
[G] reacties [C] van de non.
Leve de wief, [F] zei Pieterman [G] galant, [C] maar [Am] juffrouw Janssen [G] die belde naar de krant,
ja [F] die
[G] belde naar [C] de krant.
Maar daar dacht hij dus [F] dat ze het maar [G] verzon,
[C] dus ging ze naar [A] de kapelaan en [G] verklikte daar de [C] non, [Am] en [G] verklikte daar de non.
[Am] [D]
Dat, zei de kapelaan, [B] is weer des [A] duivels werk,
[G] zo hou ik er niet bij, ben belazerd hij [Dm] de kerk, [G] dan [A]
belazert hij [D] de kerk.
Dankzij juffrouw Janssen [B] en de [A]
[C#m] kapelaan [G] maakte de politie er een einde aan,
ja er kwam [A] een [D] einde aan.
Want ze liepen namelijk [G] zomaar [A] op het gras,
[D] en de [G] politie zei [A] dat dat [D] verboden was, [G] dat het gras [Am]
[D] verboden was.
De non en de nozem [G] die gingen op de [A] bon,
[D] een schot kreeg de [C#] nozem, de [D] zenuwen de non, [G] ja de [A] [D] zenuwen de non.
Niet om het ene van, [G] maar omdat het [A] niet kon,
[D]
eindigde de wief, [A] [D]
[G] [A] [D]
ons [G] Aristoteles, weegt [F#m] een zoen niet zwaar,
[D] letterlijk [G] uitstekend, [A] figuurlijk zelden [D] waar, vraagt [G] de non.
[A] En het maat is naar.
[D] [G] [N]
Key:
G
C
F
A
D
G
C
F
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ [G] _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ [F] _ _ [G] _
_ [C] _ _ _ [G] _
Niemand ter aarde [Fm] weet [F#m] hoe het [G] eigenlijk [B] begon,
[A] het droevige [F] verhaal [G] van de noosde [D] mendenom, van de _ [G] noosde mendenom.
[C] _ _ _
Sloeg in het voorjaar, [F] ontmoette ze [G] elkaar,
[C] hij keek in haar [F] ogen en toen [G] was de liefde [A] daar, ja toen [G] was de [C] liefde daar. _ _
Sterk is de liefde, [F] tijdelijk [G] althans, de [F] non vergat haar plichten [G] en zelfs haar [C] rozenkrans,
[F] ze vergat [G] haar [C] rozenkrans. _ _
Met zijn zonnebril [Cm] en zijn nauwe [G] pantalon, _ [G#] verwekte onze [F] noosem [G] de [C] hartstocht van de non,
[F] ja de [G] hartstocht [Gm] van de non.
[C] _ _
Het is wel te [D] begrijpen, [F] gebeurt toch [G] elke dag,
[C] de [F] noosem was verloren [G] toen hij in haar ogen [A] zag, toen hij _
[D] [G] in haar [C] ogen zag. _ _
Ze lieten in het kantoen [F] de [G] brillenlente zand,
[C] en kussen [F] bij de vleed [G] kreeg de [C] noosem van de non, kreeg [F] de [G] noosem [C] van de non. _ _
En zeker juffrouw Janssen [F] sloeg een gade [G] door de ruit,
[C] ze wist niet wat ze [F] zag [G] en haar ogen [A] kuilden uit die aarde. _
[G] _ _ _ _ [C] _
En zeker heer Pieterman [F] keek neer van [G] zijn balkon,
[C] hij keek [F] stom verbaasd naar [G] de reacties [C] van de non, de _
[G] reacties [C] van de non. _ _
Leve de wief, [F] zei Pieterman [G] galant, [C] maar [Am] juffrouw Janssen [G] die belde naar de krant,
ja [F] die _
[G] belde naar [C] de krant. _ _
Maar daar dacht hij dus [F] dat ze het maar [G] verzon,
[C] dus ging ze naar [A] de kapelaan en [G] verklikte daar de [C] non, [Am] en _ [G] verklikte daar de non.
[Am] _ _ [D]
Dat, zei de kapelaan, [B] is weer des [A] duivels werk,
[G] zo hou ik er niet bij, ben belazerd hij [Dm] de kerk, [G] dan _ [A]
belazert hij [D] de kerk. _ _ _
Dankzij juffrouw Janssen [B] en de [A]
[C#m] kapelaan [G] maakte de politie er een einde aan,
ja er kwam [A] een [D] einde aan.
_ _ Want ze liepen namelijk [G] zomaar [A] op het gras,
[D] en de [G] politie zei [A] dat dat [D] verboden was, [G] dat het gras [Am] _
[D] verboden was.
_ De non en de nozem [G] die gingen op de [A] bon,
[D] een schot kreeg de [C#] nozem, de [D] zenuwen de non, [G] ja de _ [A] _ [D] zenuwen de non.
_ _ Niet om het ene van, [G] maar omdat het [A] niet kon,
_ [D]
eindigde de wief, _ [A] _ _ [D] _
[G] _ _ [A] _ _ [D] _ _
_ _ _ ons [G] Aristoteles, weegt [F#m] een zoen niet zwaar,
[D] letterlijk [G] uitstekend, [A] figuurlijk zelden [D] waar, _ vraagt [G] de non.
_ [A] En het maat is naar.
[D] _ _ _ [G] _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ [N] _ _
_ _ _ _ [G] _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ [F] _ _ [G] _
_ [C] _ _ _ [G] _
Niemand ter aarde [Fm] weet [F#m] hoe het [G] eigenlijk [B] begon,
[A] het droevige [F] verhaal [G] van de noosde [D] mendenom, van de _ [G] noosde mendenom.
[C] _ _ _
Sloeg in het voorjaar, [F] ontmoette ze [G] elkaar,
[C] hij keek in haar [F] ogen en toen [G] was de liefde [A] daar, ja toen [G] was de [C] liefde daar. _ _
Sterk is de liefde, [F] tijdelijk [G] althans, de [F] non vergat haar plichten [G] en zelfs haar [C] rozenkrans,
[F] ze vergat [G] haar [C] rozenkrans. _ _
Met zijn zonnebril [Cm] en zijn nauwe [G] pantalon, _ [G#] verwekte onze [F] noosem [G] de [C] hartstocht van de non,
[F] ja de [G] hartstocht [Gm] van de non.
[C] _ _
Het is wel te [D] begrijpen, [F] gebeurt toch [G] elke dag,
[C] de [F] noosem was verloren [G] toen hij in haar ogen [A] zag, toen hij _
[D] [G] in haar [C] ogen zag. _ _
Ze lieten in het kantoen [F] de [G] brillenlente zand,
[C] en kussen [F] bij de vleed [G] kreeg de [C] noosem van de non, kreeg [F] de [G] noosem [C] van de non. _ _
En zeker juffrouw Janssen [F] sloeg een gade [G] door de ruit,
[C] ze wist niet wat ze [F] zag [G] en haar ogen [A] kuilden uit die aarde. _
[G] _ _ _ _ [C] _
En zeker heer Pieterman [F] keek neer van [G] zijn balkon,
[C] hij keek [F] stom verbaasd naar [G] de reacties [C] van de non, de _
[G] reacties [C] van de non. _ _
Leve de wief, [F] zei Pieterman [G] galant, [C] maar [Am] juffrouw Janssen [G] die belde naar de krant,
ja [F] die _
[G] belde naar [C] de krant. _ _
Maar daar dacht hij dus [F] dat ze het maar [G] verzon,
[C] dus ging ze naar [A] de kapelaan en [G] verklikte daar de [C] non, [Am] en _ [G] verklikte daar de non.
[Am] _ _ [D]
Dat, zei de kapelaan, [B] is weer des [A] duivels werk,
[G] zo hou ik er niet bij, ben belazerd hij [Dm] de kerk, [G] dan _ [A]
belazert hij [D] de kerk. _ _ _
Dankzij juffrouw Janssen [B] en de [A]
[C#m] kapelaan [G] maakte de politie er een einde aan,
ja er kwam [A] een [D] einde aan.
_ _ Want ze liepen namelijk [G] zomaar [A] op het gras,
[D] en de [G] politie zei [A] dat dat [D] verboden was, [G] dat het gras [Am] _
[D] verboden was.
_ De non en de nozem [G] die gingen op de [A] bon,
[D] een schot kreeg de [C#] nozem, de [D] zenuwen de non, [G] ja de _ [A] _ [D] zenuwen de non.
_ _ Niet om het ene van, [G] maar omdat het [A] niet kon,
_ [D]
eindigde de wief, _ [A] _ _ [D] _
[G] _ _ [A] _ _ [D] _ _
_ _ _ ons [G] Aristoteles, weegt [F#m] een zoen niet zwaar,
[D] letterlijk [G] uitstekend, [A] figuurlijk zelden [D] waar, _ vraagt [G] de non.
_ [A] En het maat is naar.
[D] _ _ _ [G] _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ [N] _ _