Chords for Christoff & Lindsay We nemen elkaar zoals we zijn
Tempo:
107.95 bpm
Chords used:
E
B
A
C#m
F#m
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[F#m]
[E] Toen ik jou pas leerde kennen, scheen de zon de [C#m] ganse dag.
Vrijvlug moest ik [A] er aan wennen, dat ik jou heel [B] anders zag.
Maar nu wil ik [A] graag bekennen, dat dit aan [E] mezelf lag.
Omdat ik jou [B] al verwennen, met alleen een [E] kunde mag.
We nemen [B] elkaar, zoals [E] we zijn.
We doen [B] wat water, bij [E] de wijn.
Want ik ben [A] geen wonder, en ook niet [E] bijzonder.
We leven [B] met ieders, klein [E] geheim.
We nemen [B] elkaar, zoals [E] we zijn.
We doen [B] wat water, bij [E] de wijn.
Al is er [A] gedonden, we kunnen [E] niet zonder.
Dat eeuwige [B] straaltje,
[E] zonneschijn.
Nu de tijd begint te wegen, zie ik jou [C#m] zoals je bent.
Ik ben niet langer meer [A] verlegen, omdat jij me [B] beter kent.
[D#m] Jouw gebreken [A] zijn een zegen, waar je evenzeer [E] aan wendt.
Want perfectie kom [B] je tegen, als je in de [E] hemel bent.
We nemen [B] elkaar, zoals [E] we zijn.
We doen [B] wat water, bij [E] de wijn.
Want ik ben [A] geen wonder, en ook niet [E] bijzonder.
We leven [B] met ieders, klein [E] geheim.
We nemen [B] elkaar, zoals [E] we zijn.
We doen [B] wat water, bij [E] de wijn.
Al is er [A] gedonden, we kunnen [E] niet zonder.
Dat eeuwige [B] straaltje,
[E] zonneschijn.
[E] Toen ik jou pas leerde kennen, scheen de zon de [C#m] ganse dag.
Vrijvlug moest ik [A] er aan wennen, dat ik jou heel [B] anders zag.
Maar nu wil ik [A] graag bekennen, dat dit aan [E] mezelf lag.
Omdat ik jou [B] al verwennen, met alleen een [E] kunde mag.
We nemen [B] elkaar, zoals [E] we zijn.
We doen [B] wat water, bij [E] de wijn.
Want ik ben [A] geen wonder, en ook niet [E] bijzonder.
We leven [B] met ieders, klein [E] geheim.
We nemen [B] elkaar, zoals [E] we zijn.
We doen [B] wat water, bij [E] de wijn.
Al is er [A] gedonden, we kunnen [E] niet zonder.
Dat eeuwige [B] straaltje,
[E] zonneschijn.
Nu de tijd begint te wegen, zie ik jou [C#m] zoals je bent.
Ik ben niet langer meer [A] verlegen, omdat jij me [B] beter kent.
[D#m] Jouw gebreken [A] zijn een zegen, waar je evenzeer [E] aan wendt.
Want perfectie kom [B] je tegen, als je in de [E] hemel bent.
We nemen [B] elkaar, zoals [E] we zijn.
We doen [B] wat water, bij [E] de wijn.
Want ik ben [A] geen wonder, en ook niet [E] bijzonder.
We leven [B] met ieders, klein [E] geheim.
We nemen [B] elkaar, zoals [E] we zijn.
We doen [B] wat water, bij [E] de wijn.
Al is er [A] gedonden, we kunnen [E] niet zonder.
Dat eeuwige [B] straaltje,
[E] zonneschijn.
Key:
E
B
A
C#m
F#m
E
B
A
_ _ _ _ [F#m] _ _ _ _
[E] _ _ _ _ _ Toen ik jou pas leerde kennen, _ _ _ scheen de zon de [C#m] ganse dag.
_ _ Vrijvlug moest ik [A] er aan wennen, _ dat ik jou heel [B] anders zag.
_ _ Maar nu wil ik [A] graag bekennen, _ _ _ dat dit aan [E] mezelf lag.
_ _ Omdat ik jou [B] al verwennen, _ _ met alleen een [E] kunde mag.
_ _ We nemen [B] elkaar, _ _ _ _ _ zoals [E] we zijn.
_ _ We doen [B] wat water, _ _ _ bij [E] de _ wijn.
_ Want ik ben [A] geen wonder, _ _ en ook niet [E] _ _ bijzonder.
_ We leven [B] met _ _ ieders, _ klein [E] _ geheim.
_ _ We nemen [B] elkaar, _ _ _ _ _ zoals [E] we zijn.
_ _ We doen [B] wat water, _ _ _ _ bij [E] de wijn.
_ _ Al is er [A] _ gedonden, _ _ we kunnen [E] niet zonder.
_ _ Dat eeuwige [B] _ _ straaltje, _ _ _ _
[E] _ zonneschijn.
_ Nu de tijd begint te wegen, _ _ zie ik jou [C#m] zoals je bent.
_ Ik ben niet langer meer [A] verlegen, _ _ omdat jij me [B] beter kent.
_ _ [D#m] Jouw gebreken [A] zijn een zegen, _ waar je evenzeer [E] aan wendt.
_ Want perfectie kom [B] je tegen, _ als je in de [E] hemel bent.
_ _ We nemen [B] elkaar, _ _ _ _ zoals [E] we zijn.
_ _ We doen [B] wat water, _ _ _ bij [E] de wijn.
_ _ Want ik ben [A] geen wonder, _ _ en ook niet [E] _ _ bijzonder.
_ We leven [B] met _ _ ieders, _ klein [E] _ geheim.
_ _ We nemen [B] elkaar, _ _ _ _ _ zoals [E] we zijn.
_ _ We doen [B] wat water, _ _ _ bij [E] de wijn.
_ _ Al is er [A] _ gedonden, _ _ we kunnen [E] niet zonder.
_ _ Dat eeuwige [B] _ _ _ straaltje, _ _ _
_ _ [E] zonneschijn. _ _ _ _
[E] _ _ _ _ _ Toen ik jou pas leerde kennen, _ _ _ scheen de zon de [C#m] ganse dag.
_ _ Vrijvlug moest ik [A] er aan wennen, _ dat ik jou heel [B] anders zag.
_ _ Maar nu wil ik [A] graag bekennen, _ _ _ dat dit aan [E] mezelf lag.
_ _ Omdat ik jou [B] al verwennen, _ _ met alleen een [E] kunde mag.
_ _ We nemen [B] elkaar, _ _ _ _ _ zoals [E] we zijn.
_ _ We doen [B] wat water, _ _ _ bij [E] de _ wijn.
_ Want ik ben [A] geen wonder, _ _ en ook niet [E] _ _ bijzonder.
_ We leven [B] met _ _ ieders, _ klein [E] _ geheim.
_ _ We nemen [B] elkaar, _ _ _ _ _ zoals [E] we zijn.
_ _ We doen [B] wat water, _ _ _ _ bij [E] de wijn.
_ _ Al is er [A] _ gedonden, _ _ we kunnen [E] niet zonder.
_ _ Dat eeuwige [B] _ _ straaltje, _ _ _ _
[E] _ zonneschijn.
_ Nu de tijd begint te wegen, _ _ zie ik jou [C#m] zoals je bent.
_ Ik ben niet langer meer [A] verlegen, _ _ omdat jij me [B] beter kent.
_ _ [D#m] Jouw gebreken [A] zijn een zegen, _ waar je evenzeer [E] aan wendt.
_ Want perfectie kom [B] je tegen, _ als je in de [E] hemel bent.
_ _ We nemen [B] elkaar, _ _ _ _ zoals [E] we zijn.
_ _ We doen [B] wat water, _ _ _ bij [E] de wijn.
_ _ Want ik ben [A] geen wonder, _ _ en ook niet [E] _ _ bijzonder.
_ We leven [B] met _ _ ieders, _ klein [E] _ geheim.
_ _ We nemen [B] elkaar, _ _ _ _ _ zoals [E] we zijn.
_ _ We doen [B] wat water, _ _ _ bij [E] de wijn.
_ _ Al is er [A] _ gedonden, _ _ we kunnen [E] niet zonder.
_ _ Dat eeuwige [B] _ _ _ straaltje, _ _ _
_ _ [E] zonneschijn. _ _ _ _