Chords for boh foi toch beernd van kuuperij
Tempo:
127.6 bpm
Chords used:
F
C
Bb
Dm
D
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[D] Er was eens een keer een jongen, en die jongen heette Benny.
Benny was zo'n droge trot van een kloos, van een keel met weinig [F] vrouwvlees aan de benen.
Hij toedte een keer een allemaalse mooie deling tegen, kwamen er zijn.
Goeiedag meneer, meneer de Vrij.
Mijn naam is Bert.
[C] [F]
[C] [F]
[G] Goeiedag meneer, [F] meneer de Vrij.
Mijn [C] naam is Piet van [F]
Cuperin.
Ik heb een mooie moeder hier, [C] des te vanaan waar hij [F] trouwt met mij.
[C] Ik heb goed merk, al vanwege groot.
[F] Er is voor twee plaatsen zat.
[C] Ik heb 40 bezen, en een hond.
Mijn [Dm] vader mocht, omdat [Bb]
hij niet [F] meer kon.
Ik heb geen lief, ik heb geen hart.
[G] Ik zag hoe [F] alles erachter ging, hij [C] kwam een kooi aan [F] mij voorbij.
Mag ik wel eens bij u staan, [C] mijn naam is Ben van [F] Cuperin.
[C] Ik heb een mooie hond gezien, hij [F] kwam hier zeker net vandaan.
[C] Ik vroeg hem, hee man, ik zou alleen geen [Dm] diertje wagen.
[Bb] Met mijn haar ik [F] droomde van
Hij weet niet goed, al dat ik kan.
[D] [F]
[C] [F]
[C] [F]
[C]
[F]
[C]
[Dm] [Bb]
[F]
Ik hoor je gauw dan langs de bus, we [C] lopen dan samen, [F] hand in hand.
Met de bekken in het gras, [C] ligt onze liefheid [F] in de brand.
[C] De kalverstoel als de droog, [F] de kievenreer hoog aan de loog.
[C] Ik ruik met mezelf geen rood, [Dm] ik heb zo lang in [Bb] onderslag [F] gekriegen van hond.
Ja, niet genoeg, nee niet genoeg.
[Bb] [C] [F]
[C]
[F] [C]
[C] [F]
[A] [D]
[N]
Benny was zo'n droge trot van een kloos, van een keel met weinig [F] vrouwvlees aan de benen.
Hij toedte een keer een allemaalse mooie deling tegen, kwamen er zijn.
Goeiedag meneer, meneer de Vrij.
Mijn naam is Bert.
[C] [F]
[C] [F]
[G] Goeiedag meneer, [F] meneer de Vrij.
Mijn [C] naam is Piet van [F]
Cuperin.
Ik heb een mooie moeder hier, [C] des te vanaan waar hij [F] trouwt met mij.
[C] Ik heb goed merk, al vanwege groot.
[F] Er is voor twee plaatsen zat.
[C] Ik heb 40 bezen, en een hond.
Mijn [Dm] vader mocht, omdat [Bb]
hij niet [F] meer kon.
Ik heb geen lief, ik heb geen hart.
[G] Ik zag hoe [F] alles erachter ging, hij [C] kwam een kooi aan [F] mij voorbij.
Mag ik wel eens bij u staan, [C] mijn naam is Ben van [F] Cuperin.
[C] Ik heb een mooie hond gezien, hij [F] kwam hier zeker net vandaan.
[C] Ik vroeg hem, hee man, ik zou alleen geen [Dm] diertje wagen.
[Bb] Met mijn haar ik [F] droomde van
Hij weet niet goed, al dat ik kan.
[D] [F]
[C] [F]
[C] [F]
[C]
[F]
[C]
[Dm] [Bb]
[F]
Ik hoor je gauw dan langs de bus, we [C] lopen dan samen, [F] hand in hand.
Met de bekken in het gras, [C] ligt onze liefheid [F] in de brand.
[C] De kalverstoel als de droog, [F] de kievenreer hoog aan de loog.
[C] Ik ruik met mezelf geen rood, [Dm] ik heb zo lang in [Bb] onderslag [F] gekriegen van hond.
Ja, niet genoeg, nee niet genoeg.
[Bb] [C] [F]
[C]
[F] [C]
[C] [F]
[A] [D]
[N]
Key:
F
C
Bb
Dm
D
F
C
Bb
_ _ _ _ _ _ _ _
[D] Er was eens een keer een jongen, en die jongen heette Benny.
_ _ Benny was zo'n droge trot van een kloos, van een keel met weinig [F] vrouwvlees aan de benen.
_ Hij toedte een keer _ een allemaalse mooie deling tegen, kwamen er zijn.
_ _ Goeiedag meneer, meneer de Vrij.
_ Mijn naam is Bert. _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ [C] _ _ _ _ [F] _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ [C] _ _ _ _ [F] _
_ _ _ _ [G] Goeiedag meneer, [F] meneer de Vrij.
Mijn [C] naam is Piet van _ [F]
Cuperin.
_ _ _ Ik heb een mooie moeder hier, [C] des te vanaan waar hij [F] trouwt met mij.
[C] Ik heb goed merk, al vanwege _ groot.
[F] Er is voor twee plaatsen zat.
[C] Ik heb 40 bezen, _ en een hond.
Mijn [Dm] vader mocht, omdat [Bb] _
hij niet [F] meer kon.
Ik heb geen lief, ik heb geen hart. _ _
[G] Ik zag hoe [F] alles erachter ging, hij [C] kwam een kooi aan [F] mij voorbij. _
Mag ik wel eens bij u staan, [C] mijn naam is Ben van [F] Cuperin.
_ [C] Ik heb een mooie hond _ gezien, hij [F] kwam hier zeker net vandaan.
[C] Ik vroeg hem, hee man, ik zou alleen geen [Dm] diertje wagen.
_ [Bb] Met mijn haar ik [F] droomde van_
Hij weet niet goed, al dat ik kan.
_ _ _ _ [D] _ _ [F] _
_ _ [C] _ _ _ _ _ [F] _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ [C] _ _ _ _ [F] _
_ _ _ [C] _ _ _ _ _
_ _ _ [F] _ _ _ _ _
_ _ _ [C] _ _ _ _ _
_ _ _ [Dm] _ _ _ _ [Bb] _
_ _ _ [F] _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
Ik hoor je gauw dan langs de bus, we [C] lopen dan samen, [F] hand in hand. _ _ _
Met de bekken in het gras, [C] ligt onze liefheid [F] in de brand.
[C] De kalverstoel als de droog, _ [F] de kievenreer hoog aan de loog.
_ [C] Ik ruik met _ mezelf geen rood, _ [Dm] ik heb zo lang in [Bb] _ onderslag [F] gekriegen van hond.
Ja, niet genoeg, nee niet genoeg.
_ _ [Bb] _ _ _ _ [C] _ _ _ _ _ _ _ _ _
[F] _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ [C] _ _ _ _
_ [F] _ _ [C] _ _ _ _ _
_ _ _ _ [C] _ _ [F] _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
[A] _ _ _ _ [D] _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ [N] _ _
[D] Er was eens een keer een jongen, en die jongen heette Benny.
_ _ Benny was zo'n droge trot van een kloos, van een keel met weinig [F] vrouwvlees aan de benen.
_ Hij toedte een keer _ een allemaalse mooie deling tegen, kwamen er zijn.
_ _ Goeiedag meneer, meneer de Vrij.
_ Mijn naam is Bert. _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ [C] _ _ _ _ [F] _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ [C] _ _ _ _ [F] _
_ _ _ _ [G] Goeiedag meneer, [F] meneer de Vrij.
Mijn [C] naam is Piet van _ [F]
Cuperin.
_ _ _ Ik heb een mooie moeder hier, [C] des te vanaan waar hij [F] trouwt met mij.
[C] Ik heb goed merk, al vanwege _ groot.
[F] Er is voor twee plaatsen zat.
[C] Ik heb 40 bezen, _ en een hond.
Mijn [Dm] vader mocht, omdat [Bb] _
hij niet [F] meer kon.
Ik heb geen lief, ik heb geen hart. _ _
[G] Ik zag hoe [F] alles erachter ging, hij [C] kwam een kooi aan [F] mij voorbij. _
Mag ik wel eens bij u staan, [C] mijn naam is Ben van [F] Cuperin.
_ [C] Ik heb een mooie hond _ gezien, hij [F] kwam hier zeker net vandaan.
[C] Ik vroeg hem, hee man, ik zou alleen geen [Dm] diertje wagen.
_ [Bb] Met mijn haar ik [F] droomde van_
Hij weet niet goed, al dat ik kan.
_ _ _ _ [D] _ _ [F] _
_ _ [C] _ _ _ _ _ [F] _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ [C] _ _ _ _ [F] _
_ _ _ [C] _ _ _ _ _
_ _ _ [F] _ _ _ _ _
_ _ _ [C] _ _ _ _ _
_ _ _ [Dm] _ _ _ _ [Bb] _
_ _ _ [F] _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
Ik hoor je gauw dan langs de bus, we [C] lopen dan samen, [F] hand in hand. _ _ _
Met de bekken in het gras, [C] ligt onze liefheid [F] in de brand.
[C] De kalverstoel als de droog, _ [F] de kievenreer hoog aan de loog.
_ [C] Ik ruik met _ mezelf geen rood, _ [Dm] ik heb zo lang in [Bb] _ onderslag [F] gekriegen van hond.
Ja, niet genoeg, nee niet genoeg.
_ _ [Bb] _ _ _ _ [C] _ _ _ _ _ _ _ _ _
[F] _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ [C] _ _ _ _
_ [F] _ _ [C] _ _ _ _ _
_ _ _ _ [C] _ _ [F] _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
[A] _ _ _ _ [D] _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ [N] _ _