Chords for bloemen zijn rood
Tempo:
161.1 bpm
Chords used:
Eb
Cm
Bb
Ab
Fm
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[C] [Cm]
[Fm] [Ab] [Cm]
[Fm] [Ab]
[Cm]
Een jongstje ging voor het eerst naar school, [Fm] hij kreeg een vel [Cm] papier en een kruid.
En hij kleurde en kleurde het hulvel vol, [Fm] want kleuren, dat vond [Cm] hij fijn.
Maar die [F] juffrouw zei, wat [Bb] doe je daar, jongeman?
Ik teken bloemjes, juffrouw.
[F] Ze zei, we doen hier niet [Eb] aan [Bb] kunst, jongeman.
Bloemen zijn rood [Cm] en de lucht is [Bb]
blauw.
Je [Cm] zult er rekening mee moeten houden, [Fm] je bent hier [Cm] niet alleen.
Als alle kinderen eens deden zoals jij, [Ab] waar moest dat dan [Bb] toch heen?
[F]
[Eb] [Ab] [Eb] Bloemen zijn rood, jongeman,
[Ab] [Bb] bladjes [Eb] zijn groen.
Het heeft geen [Bb] enkele [Eb] zin om het anders te [Cm] zien, [Eb] dus waarom [Bb] zou je het dan [Eb] [Ab] [Eb] anders doen?
Maar het jongstje [Bb] zei, ja [Eb] maar juffrouw, er zijn zoveel kleuren [Ab] [Eb] bloemen,
zoveel kleuren blaadjes, [Bb] zoveel kleuren overal, [Eb] zoveel kleuren zijn niet [Ab] op te noemen.
Maar [Eb] ik zie ze allemaal.
[Cm]
[Fm]
[Cm]
Maar juffrouw zei, je bent ondeugend, jongeman, [Fm] je zit te kiederen, en je [Cm] Nederlands is slecht.
Ik weet zeker dat je dat alle twee veel beter kan.
[Ab] Ik wil dat je [Bb] herhaalt wat ik zeg.
[F] [Ebm] [Ab] Bloemen [Bb]
[Eb] zijn rood, jongeman,
[Ab] [Bb] bladjes [Eb] zijn groen.
Het heeft geen enkele zin om het anders te [C] zien, [Eb] dus waarom [Bb] zou je het dan [Eb] [Ab] [Eb] anders doen?
Maar het [Cm] jongstje [Bb] zei, [Eb] ja maar juffrouw, er zijn zoveel [Ab] kleuren [Eb] bloemen,
zoveel kleuren [Bb] blaadjes, zoveel kleuren overal, [Eb]
zoveel kleuren zijn niet [Ab] op te noemen.
Maar ik [Eb] zie ze allemaal.
[Gm] [Cm]
[Fm]
[Cm]
Maar juffrouw zei, dit duurt me nou te lang, [Fm] je moet maar weten [Cm] hoe het hoort.
[G] [C] En ze zetten het [Cm]
jongstje op de gang, [Fm] voor je best wil
[Cm] enzovoort.
[F] Maar hij werd bang zo [Bb] na een tijd, op de zachtjes van de deur.
[F] En hij zei, juffrouw, [Eb] ik [Bb] heb wel spijt.
Maar [Cm] hij kreeg [Bb] een kleur toen hij zei, [Eb]
[Ab] bloemen [Gm] [Eb] zijn rood,
[Ab] [Eb] blaadjes zijn groen.
Het heeft geen enkele zin om het anders [Ab] te zien, [Eb] dus waarom [Bb] zou ik [Eb] het [Ab]
[Eb] anders doen?
[Cm]
[Fm]
[Cm]
[Fm]
[Cm]
Maar een tijd ging door, ik ga altijd door, [Fm] en hij ging naar de tweede [Cm] klas.
En die juffrouw was veel anders dan die daarvoor, ze [Fm] was nieuw, ze was [Cm] er pas.
[F] En ze lachte vriendelijk [Eb] toen [Bb] ze zei, tekenen doe je voor je lol.
[F] Ik krijg genoeg papier [Eb] en [Bb] krijg van mij tekenbaar [Cm] je hele [Bb] vel vol.
[C] Maar het jongstje [Cm] tekende bloemen, [Fm] groen en rood, [Cm] en in de rij.
En toen de juffrouw vroeg, waarom [Ab] kreeg je weer een kleur?
[Bb] En hij zei,
[F] [Eb] [Ab] bloemen [Eb]
zijn rood,
[Ab] blaadjes [Eb] zijn groen.
Het heeft geen [Bb] enkele zin [Eb] om het anders [Ab] te zien, [Eb] dus waarom [Bb] zou ik [Eb] het
[Ab] anders [Eb] doen?
[Fm] [Ab] [Cm]
[Fm] [Ab]
[Cm]
Een jongstje ging voor het eerst naar school, [Fm] hij kreeg een vel [Cm] papier en een kruid.
En hij kleurde en kleurde het hulvel vol, [Fm] want kleuren, dat vond [Cm] hij fijn.
Maar die [F] juffrouw zei, wat [Bb] doe je daar, jongeman?
Ik teken bloemjes, juffrouw.
[F] Ze zei, we doen hier niet [Eb] aan [Bb] kunst, jongeman.
Bloemen zijn rood [Cm] en de lucht is [Bb]
blauw.
Je [Cm] zult er rekening mee moeten houden, [Fm] je bent hier [Cm] niet alleen.
Als alle kinderen eens deden zoals jij, [Ab] waar moest dat dan [Bb] toch heen?
[F]
[Eb] [Ab] [Eb] Bloemen zijn rood, jongeman,
[Ab] [Bb] bladjes [Eb] zijn groen.
Het heeft geen [Bb] enkele [Eb] zin om het anders te [Cm] zien, [Eb] dus waarom [Bb] zou je het dan [Eb] [Ab] [Eb] anders doen?
Maar het jongstje [Bb] zei, ja [Eb] maar juffrouw, er zijn zoveel kleuren [Ab] [Eb] bloemen,
zoveel kleuren blaadjes, [Bb] zoveel kleuren overal, [Eb] zoveel kleuren zijn niet [Ab] op te noemen.
Maar [Eb] ik zie ze allemaal.
[Cm]
[Fm]
[Cm]
Maar juffrouw zei, je bent ondeugend, jongeman, [Fm] je zit te kiederen, en je [Cm] Nederlands is slecht.
Ik weet zeker dat je dat alle twee veel beter kan.
[Ab] Ik wil dat je [Bb] herhaalt wat ik zeg.
[F] [Ebm] [Ab] Bloemen [Bb]
[Eb] zijn rood, jongeman,
[Ab] [Bb] bladjes [Eb] zijn groen.
Het heeft geen enkele zin om het anders te [C] zien, [Eb] dus waarom [Bb] zou je het dan [Eb] [Ab] [Eb] anders doen?
Maar het [Cm] jongstje [Bb] zei, [Eb] ja maar juffrouw, er zijn zoveel [Ab] kleuren [Eb] bloemen,
zoveel kleuren [Bb] blaadjes, zoveel kleuren overal, [Eb]
zoveel kleuren zijn niet [Ab] op te noemen.
Maar ik [Eb] zie ze allemaal.
[Gm] [Cm]
[Fm]
[Cm]
Maar juffrouw zei, dit duurt me nou te lang, [Fm] je moet maar weten [Cm] hoe het hoort.
[G] [C] En ze zetten het [Cm]
jongstje op de gang, [Fm] voor je best wil
[Cm] enzovoort.
[F] Maar hij werd bang zo [Bb] na een tijd, op de zachtjes van de deur.
[F] En hij zei, juffrouw, [Eb] ik [Bb] heb wel spijt.
Maar [Cm] hij kreeg [Bb] een kleur toen hij zei, [Eb]
[Ab] bloemen [Gm] [Eb] zijn rood,
[Ab] [Eb] blaadjes zijn groen.
Het heeft geen enkele zin om het anders [Ab] te zien, [Eb] dus waarom [Bb] zou ik [Eb] het [Ab]
[Eb] anders doen?
[Cm]
[Fm]
[Cm]
[Fm]
[Cm]
Maar een tijd ging door, ik ga altijd door, [Fm] en hij ging naar de tweede [Cm] klas.
En die juffrouw was veel anders dan die daarvoor, ze [Fm] was nieuw, ze was [Cm] er pas.
[F] En ze lachte vriendelijk [Eb] toen [Bb] ze zei, tekenen doe je voor je lol.
[F] Ik krijg genoeg papier [Eb] en [Bb] krijg van mij tekenbaar [Cm] je hele [Bb] vel vol.
[C] Maar het jongstje [Cm] tekende bloemen, [Fm] groen en rood, [Cm] en in de rij.
En toen de juffrouw vroeg, waarom [Ab] kreeg je weer een kleur?
[Bb] En hij zei,
[F] [Eb] [Ab] bloemen [Eb]
zijn rood,
[Ab] blaadjes [Eb] zijn groen.
Het heeft geen [Bb] enkele zin [Eb] om het anders [Ab] te zien, [Eb] dus waarom [Bb] zou ik [Eb] het
[Ab] anders [Eb] doen?
Key:
Eb
Cm
Bb
Ab
Fm
Eb
Cm
Bb
[C] _ _ _ _ [Cm] _ _ _ _
_ _ [Fm] _ _ [Ab] _ _ _ [Cm] _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ [Fm] _ _ [Ab] _ _
_ [Cm] _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ Een jongstje ging voor het eerst naar school, [Fm] hij kreeg een vel [Cm] papier en een kruid.
_ En hij kleurde en kleurde het hulvel vol, [Fm] want kleuren, dat vond [Cm] hij fijn.
_ Maar die [F] juffrouw zei, wat [Bb] doe je daar, jongeman? _ _
Ik teken bloemjes, juffrouw.
_ [F] Ze zei, we doen hier niet [Eb] aan [Bb] kunst, jongeman.
Bloemen zijn rood [Cm] en de lucht is [Bb] _ _
blauw.
_ _ _ Je [Cm] zult er rekening mee moeten houden, _ _ _ [Fm] je bent hier [Cm] niet alleen. _ _
Als alle kinderen eens deden zoals jij, _ [Ab] waar moest dat dan [Bb] toch heen? _
_ _ _ _ _ _ [F] _ _
[Eb] _ _ _ [Ab] _ _ [Eb] Bloemen zijn rood, _ jongeman, _ _ _ _
[Ab] [Bb] bladjes [Eb] _ zijn groen. _
Het heeft geen [Bb] enkele [Eb] zin om het anders te [Cm] zien, _ [Eb] dus waarom [Bb] zou je het dan _ [Eb] _ [Ab] _ [Eb] anders doen?
Maar het jongstje [Bb] zei, _ ja [Eb] maar juffrouw, er zijn zoveel kleuren [Ab] [Eb] bloemen, _
zoveel kleuren blaadjes, [Bb] zoveel kleuren overal, [Eb] zoveel kleuren zijn niet [Ab] op te noemen.
Maar [Eb] ik zie ze _ allemaal.
_ _ _ [Cm] _ _ _
_ _ _ _ _ _ [Fm] _ _
_ _ _ [Cm] _ _ _ _ _
_ Maar _ juffrouw zei, je bent ondeugend, jongeman, [Fm] je zit te kiederen, en je [Cm] Nederlands is slecht.
Ik weet zeker dat je dat alle twee veel beter kan.
[Ab] Ik wil dat je [Bb] _ herhaalt wat ik zeg. _ _
[F] _ _ [Ebm] _ _ _ [Ab] Bloemen [Bb]
[Eb] zijn rood, jongeman, _ _ _
_ [Ab] _ [Bb] bladjes [Eb] zijn groen.
_ Het heeft geen enkele zin om het anders te [C] zien, [Eb] dus waarom [Bb] zou je het dan [Eb] _ _ [Ab] [Eb] anders doen?
Maar het [Cm] jongstje [Bb] zei, _ _ [Eb] ja maar juffrouw, er zijn zoveel [Ab] kleuren [Eb] bloemen, _
zoveel kleuren [Bb] blaadjes, zoveel kleuren overal, [Eb]
zoveel kleuren zijn niet [Ab] op te noemen.
Maar ik [Eb] zie ze allemaal.
_ _ [Gm] _ [Cm] _ _ _
_ _ _ _ _ _ [Fm] _ _
_ _ _ [Cm] _ _ _ _ _
_ _ Maar juffrouw zei, dit duurt me nou te lang, [Fm] je moet maar weten [Cm] hoe het hoort.
_ [G] [C] En ze zetten het [Cm]
jongstje op de gang, [Fm] voor je best wil _
[Cm] _ enzovoort.
_ [F] Maar hij werd bang zo [Bb] na een tijd, op de zachtjes van de deur.
_ [F] En hij zei, _ juffrouw, [Eb] ik [Bb] heb wel spijt.
Maar [Cm] hij kreeg [Bb] een _ kleur toen hij _ zei, _ _ [Eb] _
_ _ _ _ [Ab] bloemen [Gm] [Eb] zijn rood, _ _ _ _ _ _
_ [Ab] _ [Eb] blaadjes zijn groen.
_ _ Het heeft geen enkele zin om het anders [Ab] te zien, [Eb] dus waarom [Bb] zou ik _ [Eb] het [Ab] _ _
[Eb] anders doen? _ _ _ _ _
_ _ [Cm] _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ [Fm] _ _ _ _
_ [Cm] _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ [Fm] _ _
_ _ _ _ [Cm] _ _ _ _
_ _ _ Maar een tijd ging door, ik ga altijd door, [Fm] en hij ging naar de tweede [Cm] klas.
_ _ En die juffrouw was veel anders dan die _ daarvoor, ze [Fm] was nieuw, _ ze was [Cm] er pas.
_ [F] En ze lachte vriendelijk [Eb] toen [Bb] ze zei, tekenen doe je _ voor je lol.
_ [F] Ik krijg genoeg papier [Eb] en [Bb] krijg van mij _ tekenbaar [Cm] je hele [Bb] vel _ vol.
_ _ _ _ _ [C] _ Maar het jongstje [Cm] tekende bloemen, _ _ _ [Fm] groen en rood, [Cm] en in de rij. _
En toen de juffrouw vroeg, _ waarom [Ab] kreeg je weer een kleur?
[Bb] En hij _ zei, _ _ _ _ _
[F] _ _ [Eb] _ _ _ [Ab] bloemen [Eb]
zijn _ rood, _ _ _ _
_ _ [Ab] blaadjes [Eb] zijn groen.
_ _ _ Het heeft geen [Bb] enkele zin [Eb] om het anders [Ab] te zien, [Eb] dus waarom [Bb] zou ik _ [Eb] het _
[Ab] _ anders [Eb] doen? _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ [Fm] _ _ [Ab] _ _ _ [Cm] _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ [Fm] _ _ [Ab] _ _
_ [Cm] _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ Een jongstje ging voor het eerst naar school, [Fm] hij kreeg een vel [Cm] papier en een kruid.
_ En hij kleurde en kleurde het hulvel vol, [Fm] want kleuren, dat vond [Cm] hij fijn.
_ Maar die [F] juffrouw zei, wat [Bb] doe je daar, jongeman? _ _
Ik teken bloemjes, juffrouw.
_ [F] Ze zei, we doen hier niet [Eb] aan [Bb] kunst, jongeman.
Bloemen zijn rood [Cm] en de lucht is [Bb] _ _
blauw.
_ _ _ Je [Cm] zult er rekening mee moeten houden, _ _ _ [Fm] je bent hier [Cm] niet alleen. _ _
Als alle kinderen eens deden zoals jij, _ [Ab] waar moest dat dan [Bb] toch heen? _
_ _ _ _ _ _ [F] _ _
[Eb] _ _ _ [Ab] _ _ [Eb] Bloemen zijn rood, _ jongeman, _ _ _ _
[Ab] [Bb] bladjes [Eb] _ zijn groen. _
Het heeft geen [Bb] enkele [Eb] zin om het anders te [Cm] zien, _ [Eb] dus waarom [Bb] zou je het dan _ [Eb] _ [Ab] _ [Eb] anders doen?
Maar het jongstje [Bb] zei, _ ja [Eb] maar juffrouw, er zijn zoveel kleuren [Ab] [Eb] bloemen, _
zoveel kleuren blaadjes, [Bb] zoveel kleuren overal, [Eb] zoveel kleuren zijn niet [Ab] op te noemen.
Maar [Eb] ik zie ze _ allemaal.
_ _ _ [Cm] _ _ _
_ _ _ _ _ _ [Fm] _ _
_ _ _ [Cm] _ _ _ _ _
_ Maar _ juffrouw zei, je bent ondeugend, jongeman, [Fm] je zit te kiederen, en je [Cm] Nederlands is slecht.
Ik weet zeker dat je dat alle twee veel beter kan.
[Ab] Ik wil dat je [Bb] _ herhaalt wat ik zeg. _ _
[F] _ _ [Ebm] _ _ _ [Ab] Bloemen [Bb]
[Eb] zijn rood, jongeman, _ _ _
_ [Ab] _ [Bb] bladjes [Eb] zijn groen.
_ Het heeft geen enkele zin om het anders te [C] zien, [Eb] dus waarom [Bb] zou je het dan [Eb] _ _ [Ab] [Eb] anders doen?
Maar het [Cm] jongstje [Bb] zei, _ _ [Eb] ja maar juffrouw, er zijn zoveel [Ab] kleuren [Eb] bloemen, _
zoveel kleuren [Bb] blaadjes, zoveel kleuren overal, [Eb]
zoveel kleuren zijn niet [Ab] op te noemen.
Maar ik [Eb] zie ze allemaal.
_ _ [Gm] _ [Cm] _ _ _
_ _ _ _ _ _ [Fm] _ _
_ _ _ [Cm] _ _ _ _ _
_ _ Maar juffrouw zei, dit duurt me nou te lang, [Fm] je moet maar weten [Cm] hoe het hoort.
_ [G] [C] En ze zetten het [Cm]
jongstje op de gang, [Fm] voor je best wil _
[Cm] _ enzovoort.
_ [F] Maar hij werd bang zo [Bb] na een tijd, op de zachtjes van de deur.
_ [F] En hij zei, _ juffrouw, [Eb] ik [Bb] heb wel spijt.
Maar [Cm] hij kreeg [Bb] een _ kleur toen hij _ zei, _ _ [Eb] _
_ _ _ _ [Ab] bloemen [Gm] [Eb] zijn rood, _ _ _ _ _ _
_ [Ab] _ [Eb] blaadjes zijn groen.
_ _ Het heeft geen enkele zin om het anders [Ab] te zien, [Eb] dus waarom [Bb] zou ik _ [Eb] het [Ab] _ _
[Eb] anders doen? _ _ _ _ _
_ _ [Cm] _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ [Fm] _ _ _ _
_ [Cm] _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ [Fm] _ _
_ _ _ _ [Cm] _ _ _ _
_ _ _ Maar een tijd ging door, ik ga altijd door, [Fm] en hij ging naar de tweede [Cm] klas.
_ _ En die juffrouw was veel anders dan die _ daarvoor, ze [Fm] was nieuw, _ ze was [Cm] er pas.
_ [F] En ze lachte vriendelijk [Eb] toen [Bb] ze zei, tekenen doe je _ voor je lol.
_ [F] Ik krijg genoeg papier [Eb] en [Bb] krijg van mij _ tekenbaar [Cm] je hele [Bb] vel _ vol.
_ _ _ _ _ [C] _ Maar het jongstje [Cm] tekende bloemen, _ _ _ [Fm] groen en rood, [Cm] en in de rij. _
En toen de juffrouw vroeg, _ waarom [Ab] kreeg je weer een kleur?
[Bb] En hij _ zei, _ _ _ _ _
[F] _ _ [Eb] _ _ _ [Ab] bloemen [Eb]
zijn _ rood, _ _ _ _
_ _ [Ab] blaadjes [Eb] zijn groen.
_ _ _ Het heeft geen [Bb] enkele zin [Eb] om het anders [Ab] te zien, [Eb] dus waarom [Bb] zou ik _ [Eb] het _
[Ab] _ anders [Eb] doen? _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _