Vaarwel Theo Chords by Urbanus
Tempo:
134.55 bpm
Chords used:
G
Am
C
A
F
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[G]
[A] [G]
[C]
[G]
[Am] Ik kwam al [G] langsgewandeld langs het brugje van de [A] sloot en ik vond er mijn vriend [G] Theo met een boom a als een poot.
Ik [C] zei Theo kun in [G] godsnaam, wat ben jij van plan?
[F] Hij zei ik ga me hier verdrinken [E] en trek het je [F#] niet aan.
Maar Theo [Am] met zo'n [G] boomstam ga je toch nooit onder.
[Am] Dan gaat het nog veel vlugger [G] als je erin [C] springt zonder.
Gebruik dan toch een koelkast of een wasmachine.
[F] Dan ben je zo verzopen [E] zonder af te zien.
[Am] [G]
[Am] [G]
[A] En Theo [A] die knikte het is juist wat je vertelt [Am] en we trokken toen tesamen [G] naar de vuilnisbelt.
Maar wat we [C] daar toen vonden [G] maakte Theo niet blij.
[F] Een opgeblazen [E] binnenband en een lege [F#] batterij.
We prevelden tesamen [A] ons akte van geloof en inderdaad we vonden er een [C] leuvense stoof.
Dat gietijzeren mormel [G] van achter op de rug.
[F] Strompelden we [E] kruinend weer om naar de brug.
[Am] [G]
[Am] [G]
[A] Theo [Am] bond het touwtje [D] heel strakjes [A] rond zijn nek.
Hij zei geef me maar een vuiltje als ik tekengeef [G] vertrek.
Het startsen [C] werd gegeven.
[G] Ik gaf Theo een scoop [F] en hij dook met stoof en al [E] in een rode gummiboot.
[F#] [Am] Die toevallig kwam gevaren [G] onder [C] het brugje uit.
[Am] Met een pasgetrouwde [D] druidegom en een [C] parelwitte braak.
Het meisje was op slag [G] verland.
De jongeman werd blind [F] van radeloze woede [E] om zijn druidje te herbenind.
[Am] [G]
[Am] [G]
[A] De druidegom [Am] heeft Theo [D] toen haar de [C] keel gegrepen [Am] en heeft ze tien minuten [G] waterdicht geknepen.
Maar Theo die [C] lachte [G] het kan mij niet verschillen [F] hoe harder dat je naait [B] hoe liever dat ik zou willen.
[Am] De druidegom verbleekte [A] en Theo werd rood.
[Am] Het gummibootje kantelde [G] en ze gingen alle dood.
En ik was toen [C] heel tevreden [G] en gelukkig en voldaan [F] dat mijn beste [E] vriend Theo in de nood had
[Em] bijgestaan.
[G] [Am] [G]
[Am] [G]
[Am]
[N]
[A] [G]
[C]
[G]
[Am] Ik kwam al [G] langsgewandeld langs het brugje van de [A] sloot en ik vond er mijn vriend [G] Theo met een boom a als een poot.
Ik [C] zei Theo kun in [G] godsnaam, wat ben jij van plan?
[F] Hij zei ik ga me hier verdrinken [E] en trek het je [F#] niet aan.
Maar Theo [Am] met zo'n [G] boomstam ga je toch nooit onder.
[Am] Dan gaat het nog veel vlugger [G] als je erin [C] springt zonder.
Gebruik dan toch een koelkast of een wasmachine.
[F] Dan ben je zo verzopen [E] zonder af te zien.
[Am] [G]
[Am] [G]
[A] En Theo [A] die knikte het is juist wat je vertelt [Am] en we trokken toen tesamen [G] naar de vuilnisbelt.
Maar wat we [C] daar toen vonden [G] maakte Theo niet blij.
[F] Een opgeblazen [E] binnenband en een lege [F#] batterij.
We prevelden tesamen [A] ons akte van geloof en inderdaad we vonden er een [C] leuvense stoof.
Dat gietijzeren mormel [G] van achter op de rug.
[F] Strompelden we [E] kruinend weer om naar de brug.
[Am] [G]
[Am] [G]
[A] Theo [Am] bond het touwtje [D] heel strakjes [A] rond zijn nek.
Hij zei geef me maar een vuiltje als ik tekengeef [G] vertrek.
Het startsen [C] werd gegeven.
[G] Ik gaf Theo een scoop [F] en hij dook met stoof en al [E] in een rode gummiboot.
[F#] [Am] Die toevallig kwam gevaren [G] onder [C] het brugje uit.
[Am] Met een pasgetrouwde [D] druidegom en een [C] parelwitte braak.
Het meisje was op slag [G] verland.
De jongeman werd blind [F] van radeloze woede [E] om zijn druidje te herbenind.
[Am] [G]
[Am] [G]
[A] De druidegom [Am] heeft Theo [D] toen haar de [C] keel gegrepen [Am] en heeft ze tien minuten [G] waterdicht geknepen.
Maar Theo die [C] lachte [G] het kan mij niet verschillen [F] hoe harder dat je naait [B] hoe liever dat ik zou willen.
[Am] De druidegom verbleekte [A] en Theo werd rood.
[Am] Het gummibootje kantelde [G] en ze gingen alle dood.
En ik was toen [C] heel tevreden [G] en gelukkig en voldaan [F] dat mijn beste [E] vriend Theo in de nood had
[Em] bijgestaan.
[G] [Am] [G]
[Am] [G]
[Am]
[N]
Key:
G
Am
C
A
F
G
Am
C
_ _ _ _ _ [G] _ _ _
_ [A] _ _ _ _ [G] _ _ _
_ _ [C] _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ [G] _ _ _
[Am] _ Ik kwam al [G] langsgewandeld langs het brugje van de [A] sloot en ik vond er mijn vriend [G] Theo met een boom a als een poot.
Ik [C] zei Theo kun in [G] godsnaam, wat ben jij van plan?
[F] Hij zei ik ga me hier verdrinken [E] en trek het je [F#] niet aan.
Maar Theo [Am] met zo'n [G] boomstam ga je toch nooit onder.
[Am] Dan gaat het nog veel vlugger [G] als je erin [C] springt zonder.
Gebruik dan toch een koelkast of een wasmachine.
[F] Dan ben je zo verzopen [E] zonder af te zien.
[Am] _ _ _ _ [G] _ _ _
_ [Am] _ _ _ _ [G] _ _ _
[A] En Theo [A] die knikte het is juist wat je vertelt [Am] en we trokken toen tesamen [G] naar de _ vuilnisbelt.
Maar wat we [C] daar toen vonden [G] maakte Theo niet blij.
[F] Een opgeblazen [E] binnenband en een lege [F#] batterij.
We prevelden tesamen [A] ons akte van geloof en inderdaad we vonden er een [C] leuvense stoof.
Dat gietijzeren mormel [G] van achter op de rug.
[F] _ Strompelden we [E] kruinend weer om naar de brug.
[Am] _ _ _ _ [G] _ _ _
_ [Am] _ _ _ _ [G] _ _ _
_ [A] Theo [Am] bond het touwtje [D] heel strakjes [A] rond zijn nek.
Hij zei geef me maar een vuiltje als ik tekengeef [G] vertrek.
Het startsen [C] werd gegeven.
[G] Ik gaf Theo een scoop [F] en hij dook met stoof en al [E] in een rode gummiboot.
[F#] [Am] Die toevallig kwam gevaren [G] onder [C] het brugje uit.
[Am] Met een pasgetrouwde [D] druidegom en een [C] parelwitte braak.
Het meisje was op slag [G] verland.
De jongeman werd blind [F] van radeloze woede [E] om zijn druidje te herbenind.
[Am] _ _ _ _ [G] _ _ _
_ [Am] _ _ _ _ [G] _ _ _
[A] De druidegom [Am] heeft Theo [D] toen haar de [C] keel gegrepen [Am] en heeft ze tien minuten [G] waterdicht geknepen.
Maar Theo die [C] lachte [G] het kan mij niet verschillen [F] hoe harder dat je naait [B] hoe liever dat ik zou willen.
[Am] De druidegom verbleekte [A] en Theo werd rood.
[Am] Het gummibootje kantelde [G] en ze gingen alle dood.
En ik was toen [C] heel tevreden [G] en gelukkig en voldaan [F] dat mijn _ beste [E] vriend Theo in de nood had _
[Em] bijgestaan.
_ _ _ [G] _ _ _ _ [Am] _ _ _ _ [G] _ _ _
_ [Am] _ _ _ _ [G] _ _ _
_ [Am] _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ [N] _
_ [A] _ _ _ _ [G] _ _ _
_ _ [C] _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ [G] _ _ _
[Am] _ Ik kwam al [G] langsgewandeld langs het brugje van de [A] sloot en ik vond er mijn vriend [G] Theo met een boom a als een poot.
Ik [C] zei Theo kun in [G] godsnaam, wat ben jij van plan?
[F] Hij zei ik ga me hier verdrinken [E] en trek het je [F#] niet aan.
Maar Theo [Am] met zo'n [G] boomstam ga je toch nooit onder.
[Am] Dan gaat het nog veel vlugger [G] als je erin [C] springt zonder.
Gebruik dan toch een koelkast of een wasmachine.
[F] Dan ben je zo verzopen [E] zonder af te zien.
[Am] _ _ _ _ [G] _ _ _
_ [Am] _ _ _ _ [G] _ _ _
[A] En Theo [A] die knikte het is juist wat je vertelt [Am] en we trokken toen tesamen [G] naar de _ vuilnisbelt.
Maar wat we [C] daar toen vonden [G] maakte Theo niet blij.
[F] Een opgeblazen [E] binnenband en een lege [F#] batterij.
We prevelden tesamen [A] ons akte van geloof en inderdaad we vonden er een [C] leuvense stoof.
Dat gietijzeren mormel [G] van achter op de rug.
[F] _ Strompelden we [E] kruinend weer om naar de brug.
[Am] _ _ _ _ [G] _ _ _
_ [Am] _ _ _ _ [G] _ _ _
_ [A] Theo [Am] bond het touwtje [D] heel strakjes [A] rond zijn nek.
Hij zei geef me maar een vuiltje als ik tekengeef [G] vertrek.
Het startsen [C] werd gegeven.
[G] Ik gaf Theo een scoop [F] en hij dook met stoof en al [E] in een rode gummiboot.
[F#] [Am] Die toevallig kwam gevaren [G] onder [C] het brugje uit.
[Am] Met een pasgetrouwde [D] druidegom en een [C] parelwitte braak.
Het meisje was op slag [G] verland.
De jongeman werd blind [F] van radeloze woede [E] om zijn druidje te herbenind.
[Am] _ _ _ _ [G] _ _ _
_ [Am] _ _ _ _ [G] _ _ _
[A] De druidegom [Am] heeft Theo [D] toen haar de [C] keel gegrepen [Am] en heeft ze tien minuten [G] waterdicht geknepen.
Maar Theo die [C] lachte [G] het kan mij niet verschillen [F] hoe harder dat je naait [B] hoe liever dat ik zou willen.
[Am] De druidegom verbleekte [A] en Theo werd rood.
[Am] Het gummibootje kantelde [G] en ze gingen alle dood.
En ik was toen [C] heel tevreden [G] en gelukkig en voldaan [F] dat mijn _ beste [E] vriend Theo in de nood had _
[Em] bijgestaan.
_ _ _ [G] _ _ _ _ [Am] _ _ _ _ [G] _ _ _
_ [Am] _ _ _ _ [G] _ _ _
_ [Am] _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ [N] _