Chords for Tröckener Kecks - Nu of Nooit
Tempo:
97.75 bpm
Chords used:
Bb
Eb
F
A
G
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
We zijn net in [Bb] de kamer, waar mijn vriend Kees niet zat.
Ze schenkt [A] wat wijn in en ze [G] lacht naar mij.
[A]
[Bb] We zitten samen op de bank, ik schuif wat dichterbij.
En ik [A] praat over voetbal, [G] maar zij weet [A] waar ik op wacht.
[Bb]
Ze wilde eerst niet komen, ik dacht weer zo'n zelfde feest.
Vol saaie [Am] mensen, ik drink [G] wel alleen.
[A] [Bb] Maar ik kwam toe, ik zag jouw mensen, gingen één voor één.
En ik kreeg [A] dat gevoel weer, [G] dat ze lang was [A] weg geweest.
[Bb] Wij tweede, u [Eb] samen, dit proef en eens het begin [Bb] zijn.
Waar ons tweede, wij [Eb] samen, het woont [G] in de lucht.
Als [Bb] nu maar één van ons, [Eb] ons tweede, zegt wat [F] de procent moet [G] worden.
Hier, [Am] nu ook nog.
[Bb]
Ik schroef al nodig naar de woorden die ik zeggen wil.
En ik [A] weet dat jij het [G] zelf doet.
[A] [Bb] De tijd verstrijkt, we weten dat het nu gebeuren moet.
Toch zeg ik [A] niets en blijft het [Gm] angstig.
[F] Stil.
[Bb] Wij tweede, u [Eb] samen, dit proef en eens het begin [Bb] zijn.
Waar ons tweede, wij [Eb] samen, het woont [F] in de lucht.
Als [Bb] nu maar één van ons, ons [Eb] tweede, zegt wat [F] de procent moet [G] worden.
Hier, [F] nu ook nog.
[Bb] Wij tweede, u [Eb] samen, dit proef en eens het begin [Bb] zijn.
Waar ons tweede, wij [Eb] samen, het woont [F] in de lucht.
Als nu [Bb] maar één van ons, ons [Eb] tweede, zegt wat [F] de procent moet worden.
[Gm]
[Am] [Bb] Hier, nu ook nog.
Nu ook nog.
[F] [Eb] Nu ook nog.
[F] [Bb]
Nu ook [A] nog.
[Eb] [F]
[Bb] Wij tweede, u [Eb] samen, dit proef en eens het [Bb] begin zijn.
Waar ons tweede, wij [Eb] samen, het woont [F] in de lucht.
Als [Bb] nu maar één van ons, ons [Eb] tweede, zegt [F] wat de procent moet worden.
[Gm] Hier, [Am] nu ook nog.
[Bb]
[G]
Ze schenkt [A] wat wijn in en ze [G] lacht naar mij.
[A]
[Bb] We zitten samen op de bank, ik schuif wat dichterbij.
En ik [A] praat over voetbal, [G] maar zij weet [A] waar ik op wacht.
[Bb]
Ze wilde eerst niet komen, ik dacht weer zo'n zelfde feest.
Vol saaie [Am] mensen, ik drink [G] wel alleen.
[A] [Bb] Maar ik kwam toe, ik zag jouw mensen, gingen één voor één.
En ik kreeg [A] dat gevoel weer, [G] dat ze lang was [A] weg geweest.
[Bb] Wij tweede, u [Eb] samen, dit proef en eens het begin [Bb] zijn.
Waar ons tweede, wij [Eb] samen, het woont [G] in de lucht.
Als [Bb] nu maar één van ons, [Eb] ons tweede, zegt wat [F] de procent moet [G] worden.
Hier, [Am] nu ook nog.
[Bb]
Ik schroef al nodig naar de woorden die ik zeggen wil.
En ik [A] weet dat jij het [G] zelf doet.
[A] [Bb] De tijd verstrijkt, we weten dat het nu gebeuren moet.
Toch zeg ik [A] niets en blijft het [Gm] angstig.
[F] Stil.
[Bb] Wij tweede, u [Eb] samen, dit proef en eens het begin [Bb] zijn.
Waar ons tweede, wij [Eb] samen, het woont [F] in de lucht.
Als [Bb] nu maar één van ons, ons [Eb] tweede, zegt wat [F] de procent moet [G] worden.
Hier, [F] nu ook nog.
[Bb] Wij tweede, u [Eb] samen, dit proef en eens het begin [Bb] zijn.
Waar ons tweede, wij [Eb] samen, het woont [F] in de lucht.
Als nu [Bb] maar één van ons, ons [Eb] tweede, zegt wat [F] de procent moet worden.
[Gm]
[Am] [Bb] Hier, nu ook nog.
Nu ook nog.
[F] [Eb] Nu ook nog.
[F] [Bb]
Nu ook [A] nog.
[Eb] [F]
[Bb] Wij tweede, u [Eb] samen, dit proef en eens het [Bb] begin zijn.
Waar ons tweede, wij [Eb] samen, het woont [F] in de lucht.
Als [Bb] nu maar één van ons, ons [Eb] tweede, zegt [F] wat de procent moet worden.
[Gm] Hier, [Am] nu ook nog.
[Bb]
[G]
Key:
Bb
Eb
F
A
G
Bb
Eb
F
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _
We zijn net in [Bb] de kamer, waar mijn vriend Kees niet zat.
Ze schenkt [A] wat wijn in en ze [G] lacht naar mij.
[A] _
[Bb] We zitten samen op de bank, ik schuif wat dichterbij.
En ik [A] praat over voetbal, [G] maar zij weet [A] waar ik op wacht.
_ [Bb] _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ Ze wilde eerst niet komen, ik dacht weer zo'n zelfde feest.
Vol saaie [Am] mensen, ik drink [G] wel alleen.
[A] _ [Bb] Maar ik kwam toe, ik zag jouw mensen, gingen één voor één.
En ik kreeg [A] dat gevoel weer, [G] dat ze lang was [A] weg geweest.
_ [Bb] Wij tweede, u [Eb] samen, dit proef en eens het begin [Bb] zijn.
Waar ons tweede, wij [Eb] samen, het woont [G] in de lucht.
Als [Bb] nu maar één van ons, [Eb] ons tweede, zegt wat [F] de procent moet [G] worden.
Hier, _ [Am] nu ook nog.
_ _ [Bb] _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ Ik schroef al nodig naar de woorden die ik zeggen wil.
En ik [A] weet dat jij het [G] zelf doet.
[A] _ [Bb] De tijd verstrijkt, we weten dat het nu gebeuren moet.
Toch zeg ik [A] niets en blijft het [Gm] angstig.
_ [F] Stil.
_ [Bb] Wij tweede, u [Eb] samen, dit proef en eens het begin [Bb] zijn.
Waar ons tweede, wij [Eb] samen, het woont [F] in de lucht.
Als [Bb] nu maar één van ons, ons [Eb] tweede, zegt wat [F] de procent moet [G] worden.
Hier, _ [F] nu ook nog.
_ _ _ [Bb] Wij tweede, u [Eb] samen, dit proef en eens het begin [Bb] zijn.
Waar ons tweede, wij [Eb] samen, het woont [F] in de lucht.
Als nu [Bb] maar één van ons, ons [Eb] tweede, zegt wat [F] de procent moet worden.
[Gm] _
_ _ [Am] _ _ _ [Bb] Hier, nu ook nog.
_ _ _ _ _ Nu ook nog.
[F] _ [Eb] Nu ook nog.
[F] _ _ [Bb] _ _
_ _ _ _ _ Nu ook [A] nog.
_ [Eb] _ _ [F] _ _ _ _
[Bb] Wij tweede, u [Eb] samen, dit proef en eens het [Bb] begin zijn.
Waar ons tweede, wij [Eb] samen, het woont [F] in de lucht.
Als [Bb] nu maar één van ons, ons [Eb] tweede, zegt [F] wat de procent moet worden.
[Gm] _ Hier, [Am] nu ook nog. _ _
[Bb] _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ [G] _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _
We zijn net in [Bb] de kamer, waar mijn vriend Kees niet zat.
Ze schenkt [A] wat wijn in en ze [G] lacht naar mij.
[A] _
[Bb] We zitten samen op de bank, ik schuif wat dichterbij.
En ik [A] praat over voetbal, [G] maar zij weet [A] waar ik op wacht.
_ [Bb] _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ Ze wilde eerst niet komen, ik dacht weer zo'n zelfde feest.
Vol saaie [Am] mensen, ik drink [G] wel alleen.
[A] _ [Bb] Maar ik kwam toe, ik zag jouw mensen, gingen één voor één.
En ik kreeg [A] dat gevoel weer, [G] dat ze lang was [A] weg geweest.
_ [Bb] Wij tweede, u [Eb] samen, dit proef en eens het begin [Bb] zijn.
Waar ons tweede, wij [Eb] samen, het woont [G] in de lucht.
Als [Bb] nu maar één van ons, [Eb] ons tweede, zegt wat [F] de procent moet [G] worden.
Hier, _ [Am] nu ook nog.
_ _ [Bb] _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ Ik schroef al nodig naar de woorden die ik zeggen wil.
En ik [A] weet dat jij het [G] zelf doet.
[A] _ [Bb] De tijd verstrijkt, we weten dat het nu gebeuren moet.
Toch zeg ik [A] niets en blijft het [Gm] angstig.
_ [F] Stil.
_ [Bb] Wij tweede, u [Eb] samen, dit proef en eens het begin [Bb] zijn.
Waar ons tweede, wij [Eb] samen, het woont [F] in de lucht.
Als [Bb] nu maar één van ons, ons [Eb] tweede, zegt wat [F] de procent moet [G] worden.
Hier, _ [F] nu ook nog.
_ _ _ [Bb] Wij tweede, u [Eb] samen, dit proef en eens het begin [Bb] zijn.
Waar ons tweede, wij [Eb] samen, het woont [F] in de lucht.
Als nu [Bb] maar één van ons, ons [Eb] tweede, zegt wat [F] de procent moet worden.
[Gm] _
_ _ [Am] _ _ _ [Bb] Hier, nu ook nog.
_ _ _ _ _ Nu ook nog.
[F] _ [Eb] Nu ook nog.
[F] _ _ [Bb] _ _
_ _ _ _ _ Nu ook [A] nog.
_ [Eb] _ _ [F] _ _ _ _
[Bb] Wij tweede, u [Eb] samen, dit proef en eens het [Bb] begin zijn.
Waar ons tweede, wij [Eb] samen, het woont [F] in de lucht.
Als [Bb] nu maar één van ons, ons [Eb] tweede, zegt [F] wat de procent moet worden.
[Gm] _ Hier, [Am] nu ook nog. _ _
[Bb] _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ [G] _ _ _ _