Skipskop - Sonja Herholdt Chords
Tempo:
60.6 bpm
Chords used:
C
A
F
G
E
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[Dbm]
[B] [Ab]
[B] [Eb] [D]
[B] [D]
[B] [B] [E] [A] Pak op, zit jouw goedies op jouw kop.
Morgen gaan ons weg, [E] ver van hier weg.
Skipskop, skipskop, wanne hou die dingen op.
Zwaar krijg, [Gb] leen het voor, [A] die blauwbergen oor.
Oeverbergse mens, is erg [E] geboren.
Op die pluis, skipskop, nees mijn pa en zij [A] pa oor.
Hier door die duinen, loopt onze sporen.
[E] Hier op die beach, hier langs die zee, is [A] erg gedoe.
[D] Maar wat ken ik anders, [A]
als die blauwdamse branders.
[E] En die wolken, en die winden, [A] wat die waar.
[D] Pak op jouw boeitje, pak [Gbm] op jouw goedies.
[E] En zei maar zo lang, skipskop, skipskop, [A] zei goodbye.
[F] [Bb] Die linkerhand, of die rechterhand.
Wat ze kan, leed die plek, [F]
misverstand.
Ze blieven hier, ach, zei toch weer.
Is dit die pas, wat [Bb] ons moet, morgen vallen.
[C] Stukkie leef hier, en stukkie leef daar.
Stukkie schoon mijn lieve, [G] en neem beide dier mekaar.
Tel op z'n schotie, en tel op z'n pot.
Een half akkie, [C]
en hou die keinkie door.
[F] Maar wat ken ik anders, [C]
als die blauwdamse branders.
[G] En die wolken, en die winden, [C] wat hier waar.
[F] Pak op jouw goedies, en verkoop [Am] jouw boeitje.
[G] En zei maar zo lang, skipskop, skipskop, [C] zei goodbye.
[F] Maar wat [C]
ken ik anders, als die blauwdamse branders.
[G] En die wolken, en die winden, [C] wat hier waar.
[F] Pak op jouw goedies, en [Am] verkoop jouw boeitje.
[G] En zei maar zo lang, skipskop, skipskop, [C] zei goodbye.
Zo [G] lang, [F] skipskop, skipskop, [G]
zei [C] goodbye.
[N]
[B] [Ab]
[B] [Eb] [D]
[B] [D]
[B] [B] [E] [A] Pak op, zit jouw goedies op jouw kop.
Morgen gaan ons weg, [E] ver van hier weg.
Skipskop, skipskop, wanne hou die dingen op.
Zwaar krijg, [Gb] leen het voor, [A] die blauwbergen oor.
Oeverbergse mens, is erg [E] geboren.
Op die pluis, skipskop, nees mijn pa en zij [A] pa oor.
Hier door die duinen, loopt onze sporen.
[E] Hier op die beach, hier langs die zee, is [A] erg gedoe.
[D] Maar wat ken ik anders, [A]
als die blauwdamse branders.
[E] En die wolken, en die winden, [A] wat die waar.
[D] Pak op jouw boeitje, pak [Gbm] op jouw goedies.
[E] En zei maar zo lang, skipskop, skipskop, [A] zei goodbye.
[F] [Bb] Die linkerhand, of die rechterhand.
Wat ze kan, leed die plek, [F]
misverstand.
Ze blieven hier, ach, zei toch weer.
Is dit die pas, wat [Bb] ons moet, morgen vallen.
[C] Stukkie leef hier, en stukkie leef daar.
Stukkie schoon mijn lieve, [G] en neem beide dier mekaar.
Tel op z'n schotie, en tel op z'n pot.
Een half akkie, [C]
en hou die keinkie door.
[F] Maar wat ken ik anders, [C]
als die blauwdamse branders.
[G] En die wolken, en die winden, [C] wat hier waar.
[F] Pak op jouw goedies, en verkoop [Am] jouw boeitje.
[G] En zei maar zo lang, skipskop, skipskop, [C] zei goodbye.
[F] Maar wat [C]
ken ik anders, als die blauwdamse branders.
[G] En die wolken, en die winden, [C] wat hier waar.
[F] Pak op jouw goedies, en [Am] verkoop jouw boeitje.
[G] En zei maar zo lang, skipskop, skipskop, [C] zei goodbye.
Zo [G] lang, [F] skipskop, skipskop, [G]
zei [C] goodbye.
[N]
Key:
C
A
F
G
E
C
A
F
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ [Dbm] _
_ [B] _ _ [Ab] _ _ _ _ _
[B] _ _ _ [Eb] _ _ _ _ [D] _
_ _ _ _ _ [B] _ _ [D] _
_ [B] _ _ [B] _ _ [E] _ [A] Pak op, _ _ zit jouw goedies op jouw kop. _
Morgen gaan ons weg, _ [E] ver van hier weg. _
Skipskop, skipskop, wanne hou die dingen op.
Zwaar krijg, [Gb] leen het voor, [A] die blauwbergen oor. _
Oeverbergse mens, is erg [E] geboren. _
Op die pluis, skipskop, nees mijn pa en zij [A] pa oor. _
_ Hier door die duinen, _ loopt onze sporen.
[E] Hier op die beach, hier langs die zee, is [A] erg gedoe.
_ _ _ [D] Maar wat ken ik anders, [A]
als die blauwdamse branders.
[E] En die wolken, en die winden, [A] wat die waar.
_ _ [D] Pak op jouw boeitje, _ pak [Gbm] op jouw goedies.
[E] En zei maar zo lang, skipskop, skipskop, [A] zei goodbye.
[F] _ [Bb] Die linkerhand, of die rechterhand.
Wat ze kan, leed die plek, [F] _
misverstand.
Ze blieven hier, ach, zei toch weer.
Is dit die pas, wat [Bb] ons moet, morgen vallen.
_ [C] _ Stukkie leef hier, en stukkie leef daar.
_ Stukkie schoon mijn lieve, [G] en neem beide dier mekaar.
Tel op z'n schotie, en tel op z'n pot.
_ Een half akkie, [C]
en hou die keinkie door.
[F] Maar wat ken ik anders, [C]
als die blauwdamse branders.
[G] En die wolken, en die winden, [C] wat hier waar.
_ _ _ [F] _ Pak op jouw _ goedies, en verkoop [Am] jouw boeitje.
[G] En zei maar zo lang, skipskop, skipskop, [C] zei goodbye.
_ _ _ [F] Maar wat _ [C]
ken ik anders, als die blauwdamse branders.
[G] En die wolken, en die winden, [C] wat hier waar.
_ _ [F] _ Pak op jouw goedies, en [Am] verkoop jouw boeitje.
[G] En zei maar zo lang, skipskop, skipskop, [C] zei goodbye.
Zo _ [G] lang, [F] skipskop, skipskop, [G] _
_ zei [C] goodbye. _ _ _ _
_ [N] _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ [Dbm] _
_ [B] _ _ [Ab] _ _ _ _ _
[B] _ _ _ [Eb] _ _ _ _ [D] _
_ _ _ _ _ [B] _ _ [D] _
_ [B] _ _ [B] _ _ [E] _ [A] Pak op, _ _ zit jouw goedies op jouw kop. _
Morgen gaan ons weg, _ [E] ver van hier weg. _
Skipskop, skipskop, wanne hou die dingen op.
Zwaar krijg, [Gb] leen het voor, [A] die blauwbergen oor. _
Oeverbergse mens, is erg [E] geboren. _
Op die pluis, skipskop, nees mijn pa en zij [A] pa oor. _
_ Hier door die duinen, _ loopt onze sporen.
[E] Hier op die beach, hier langs die zee, is [A] erg gedoe.
_ _ _ [D] Maar wat ken ik anders, [A]
als die blauwdamse branders.
[E] En die wolken, en die winden, [A] wat die waar.
_ _ [D] Pak op jouw boeitje, _ pak [Gbm] op jouw goedies.
[E] En zei maar zo lang, skipskop, skipskop, [A] zei goodbye.
[F] _ [Bb] Die linkerhand, of die rechterhand.
Wat ze kan, leed die plek, [F] _
misverstand.
Ze blieven hier, ach, zei toch weer.
Is dit die pas, wat [Bb] ons moet, morgen vallen.
_ [C] _ Stukkie leef hier, en stukkie leef daar.
_ Stukkie schoon mijn lieve, [G] en neem beide dier mekaar.
Tel op z'n schotie, en tel op z'n pot.
_ Een half akkie, [C]
en hou die keinkie door.
[F] Maar wat ken ik anders, [C]
als die blauwdamse branders.
[G] En die wolken, en die winden, [C] wat hier waar.
_ _ _ [F] _ Pak op jouw _ goedies, en verkoop [Am] jouw boeitje.
[G] En zei maar zo lang, skipskop, skipskop, [C] zei goodbye.
_ _ _ [F] Maar wat _ [C]
ken ik anders, als die blauwdamse branders.
[G] En die wolken, en die winden, [C] wat hier waar.
_ _ [F] _ Pak op jouw goedies, en [Am] verkoop jouw boeitje.
[G] En zei maar zo lang, skipskop, skipskop, [C] zei goodbye.
Zo _ [G] lang, [F] skipskop, skipskop, [G] _
_ zei [C] goodbye. _ _ _ _
_ [N] _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _