Chords for Pia douwes waar bleef die zomer lyrics
Tempo:
85 bpm
Chords used:
C
F
G
B
E
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[C] [F] [C]
[F] [C] [F]
[C] Steeds [G] blijft de lucht in ons [C] leven regeren, [G] waarheid komt te [C] dichtbij.
Altijd die hoop dat jij eens terug zou keren, maar waar was jij?
Waar was jij?
Waar bleef [G] die [C] zonnen?
Waar is de zon?
Waar was [G] die man van [C] toen?
Waar bleef dat [G]
zonnig [F] seizoen?
[G] [C] Jij was [G] een dromer, [C] de [G] heeuw vermiljoen, [F]
[C] jij liet mij naar de [Dm] sterrens [G] [C] leven.
Wij [G] waren [Em] kinderlijk [Am] blij en ik [G] weet nog toen [F] jij zei kies [C] mij.
[Dm] Jij bent mijn [G] leven, [C]
die zin [G] zit nog in mijn [Am] hoofd.
Ik heb er [G] steeds in [F] geloofd en ik [C] zou jou [Dm] alles [G] geven.
[A] Toen [F] kom de [Am] winterse kou, [A] zette de wereld [Am] in rouw, alles [F] graag [A#] en zo [D#] [Em] leeg.
De [B] bloemen [Em] van ons vlug [F#] bevroren in [Em] een nachtstuk.
[Am] Ik riep jij, [B]
[E] al is die hond nooit geheeld.
Ik heb het spel toen [A] gespeeld, dat ik [E] zonder [F#m] jou kon [B] leven.
[E] Maar jij [B] ging [C#m] nooit uit mijn hoofd, [B] in mijn hart.
Nu verdoofd, [E] staat voorgoed, [F#m] jouw naam [B] geschreven.
[E] Vier kouden weugen ons leven te verkrachten, jij staat er zwijgend bij.
Ik bleef aan het schooven en bleef op je wachten.
Mama, [A] [F#m] [B] [F#m] [E]
[F] hé, waar bleef die tijd van [Dm] de leer?
Waar werd je [C] zomer ooit [A#] weer?
[F] Wanneer wordt [Gm] de kou [C] verbreden?
[F] Kijk [C] niet terug, maar [Dm]
vooruit, [C] voel de zon op je huid en [F] geef ons die [Gm]
kans weer.
Wat [Cm] [F] wil jij?
[A#] [C] [F]
[Gm] [C]
[F]
[F] [C] [F]
[C] Steeds [G] blijft de lucht in ons [C] leven regeren, [G] waarheid komt te [C] dichtbij.
Altijd die hoop dat jij eens terug zou keren, maar waar was jij?
Waar was jij?
Waar bleef [G] die [C] zonnen?
Waar is de zon?
Waar was [G] die man van [C] toen?
Waar bleef dat [G]
zonnig [F] seizoen?
[G] [C] Jij was [G] een dromer, [C] de [G] heeuw vermiljoen, [F]
[C] jij liet mij naar de [Dm] sterrens [G] [C] leven.
Wij [G] waren [Em] kinderlijk [Am] blij en ik [G] weet nog toen [F] jij zei kies [C] mij.
[Dm] Jij bent mijn [G] leven, [C]
die zin [G] zit nog in mijn [Am] hoofd.
Ik heb er [G] steeds in [F] geloofd en ik [C] zou jou [Dm] alles [G] geven.
[A] Toen [F] kom de [Am] winterse kou, [A] zette de wereld [Am] in rouw, alles [F] graag [A#] en zo [D#] [Em] leeg.
De [B] bloemen [Em] van ons vlug [F#] bevroren in [Em] een nachtstuk.
[Am] Ik riep jij, [B]
[E] al is die hond nooit geheeld.
Ik heb het spel toen [A] gespeeld, dat ik [E] zonder [F#m] jou kon [B] leven.
[E] Maar jij [B] ging [C#m] nooit uit mijn hoofd, [B] in mijn hart.
Nu verdoofd, [E] staat voorgoed, [F#m] jouw naam [B] geschreven.
[E] Vier kouden weugen ons leven te verkrachten, jij staat er zwijgend bij.
Ik bleef aan het schooven en bleef op je wachten.
Mama, [A] [F#m] [B] [F#m] [E]
[F] hé, waar bleef die tijd van [Dm] de leer?
Waar werd je [C] zomer ooit [A#] weer?
[F] Wanneer wordt [Gm] de kou [C] verbreden?
[F] Kijk [C] niet terug, maar [Dm]
vooruit, [C] voel de zon op je huid en [F] geef ons die [Gm]
kans weer.
Wat [Cm] [F] wil jij?
[A#] [C] [F]
[Gm] [C]
[F]
Key:
C
F
G
B
E
C
F
G
[C] _ _ _ [F] _ _ _ [C] _ _
_ [F] _ _ _ _ [C] _ _ [F] _
_ _ _ [C] Steeds [G] blijft de lucht in ons [C] leven regeren, _ [G] waarheid komt te [C] dichtbij. _ _
Altijd die hoop dat jij eens terug zou keren, _ maar waar was jij?
_ Waar was jij?
_ _ Waar bleef [G] die [C] zonnen?
Waar is de zon?
Waar was [G] die man van [C] toen?
Waar bleef dat [G]
zonnig [F] seizoen?
[G] _ _ _ [C] Jij was [G] een dromer, [C] de [G] heeuw vermiljoen, [F]
[C] jij liet mij naar de [Dm] sterrens [G] [C] leven.
Wij [G] waren [Em] kinderlijk [Am] blij en ik [G] weet nog toen [F] jij zei kies [C] mij.
[Dm] Jij bent mijn [G] leven, [C]
die zin [G] zit nog in mijn [Am] hoofd.
Ik heb er [G] steeds in [F] geloofd en ik [C] zou jou [Dm] alles [G] geven.
[A] Toen [F] kom de [Am] winterse kou, [A] zette de wereld [Am] in rouw, alles [F] graag [A#] en zo [D#] [Em] leeg.
De [B] bloemen [Em] van ons vlug [F#] bevroren in [Em] een nachtstuk.
[Am] Ik riep jij, [B] _ _
_ _ _ [E] al is die hond nooit geheeld.
Ik heb het spel toen [A] gespeeld, dat ik [E] zonder [F#m] jou kon [B] leven.
[E] Maar jij [B] ging [C#m] nooit uit mijn hoofd, [B] in mijn hart.
Nu verdoofd, [E] staat voorgoed, [F#m] jouw naam [B] geschreven.
[E] Vier kouden weugen ons leven te verkrachten, jij staat er zwijgend bij.
Ik bleef aan het schooven en bleef op je wachten.
Mama, [A] _ _ [F#m] _ [B] _ [F#m] _ [E] _
_ _ [F] hé, waar bleef die tijd van [Dm] de leer?
Waar werd je [C] zomer ooit [A#] weer?
[F] Wanneer wordt [Gm] de kou [C] verbreden?
[F] Kijk [C] niet terug, maar [Dm]
vooruit, [C] voel de zon op je huid en [F] geef ons die [Gm]
kans weer.
Wat [Cm] [F] wil jij? _ _ _
_ _ [A#] _ [C] _ [F] _ _ _ _
_ _ _ _ _ [Gm] _ [C] _ _
[F] _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ [F] _ _ _ _ [C] _ _ [F] _
_ _ _ [C] Steeds [G] blijft de lucht in ons [C] leven regeren, _ [G] waarheid komt te [C] dichtbij. _ _
Altijd die hoop dat jij eens terug zou keren, _ maar waar was jij?
_ Waar was jij?
_ _ Waar bleef [G] die [C] zonnen?
Waar is de zon?
Waar was [G] die man van [C] toen?
Waar bleef dat [G]
zonnig [F] seizoen?
[G] _ _ _ [C] Jij was [G] een dromer, [C] de [G] heeuw vermiljoen, [F]
[C] jij liet mij naar de [Dm] sterrens [G] [C] leven.
Wij [G] waren [Em] kinderlijk [Am] blij en ik [G] weet nog toen [F] jij zei kies [C] mij.
[Dm] Jij bent mijn [G] leven, [C]
die zin [G] zit nog in mijn [Am] hoofd.
Ik heb er [G] steeds in [F] geloofd en ik [C] zou jou [Dm] alles [G] geven.
[A] Toen [F] kom de [Am] winterse kou, [A] zette de wereld [Am] in rouw, alles [F] graag [A#] en zo [D#] [Em] leeg.
De [B] bloemen [Em] van ons vlug [F#] bevroren in [Em] een nachtstuk.
[Am] Ik riep jij, [B] _ _
_ _ _ [E] al is die hond nooit geheeld.
Ik heb het spel toen [A] gespeeld, dat ik [E] zonder [F#m] jou kon [B] leven.
[E] Maar jij [B] ging [C#m] nooit uit mijn hoofd, [B] in mijn hart.
Nu verdoofd, [E] staat voorgoed, [F#m] jouw naam [B] geschreven.
[E] Vier kouden weugen ons leven te verkrachten, jij staat er zwijgend bij.
Ik bleef aan het schooven en bleef op je wachten.
Mama, [A] _ _ [F#m] _ [B] _ [F#m] _ [E] _
_ _ [F] hé, waar bleef die tijd van [Dm] de leer?
Waar werd je [C] zomer ooit [A#] weer?
[F] Wanneer wordt [Gm] de kou [C] verbreden?
[F] Kijk [C] niet terug, maar [Dm]
vooruit, [C] voel de zon op je huid en [F] geef ons die [Gm]
kans weer.
Wat [Cm] [F] wil jij? _ _ _
_ _ [A#] _ [C] _ [F] _ _ _ _
_ _ _ _ _ [Gm] _ [C] _ _
[F] _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _