Chords for pendellied
Tempo:
119.9 bpm
Chords used:
F
C
G
Bb
D
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[F]
[Eb] [Bb]
[F]
[Ab]
[Eb]
[G]
[Bb] [C]
[F] [Bb]
[F] [C]
[F]
[Bb] [F]
[C]
[F]
[C]
Al [Bb] is er een file op de weg, is voor onze geen pech.
[G] We gaan naar rechts kobij, [C] langs die hele lange rij.
[F] Al rijdt de politie dan daarvoor, dan geven [D] wij nog geen [G] gehoor.
[C] Wij [F] penderen door.
[G] [C]
Kom wij op het land [G] aan, daar staat daar onze mark.
[D] Hij rijdt daar [G] op een [C] driewieler, hij vindt dat dus mooi wark.
[F] Hij zuigt mijn tankje leeg, na een [C] half uur is gebeurd.
[G] Maar als ik dan net weg ben, komt de volgende [C]
aangescheurd.
[F] Al zijn wij nu enoch zo moe, we rijden daar van gasten toe.
Wij [C] penderen door.
Als buiten stond er bovenuit, dan zingen we met z'n allen luid.
Wij [F] penderen door.
Al is [Bb] er een file op de weg, is voor [F] onze geen pech.
[G] We gaan naar rechts kobij, [C] langs die hele lange rij.
[F] Al rijdt de politie dan daarvoor, dan geven [D] wij nog geen [G] gehoor.
[C] Wij [F] penderen door.
[G] [C] O, gaan we naar de [G] sleefslang, daar rijdt Richard mee rond.
En Arik staat aan de weg, die pompt de slang vol stront.
[F] Na een kwartiertje zijn we leeg, kunnen we [C] aan het rijden gaan.
[G] We gaan weer naar de messieloop, begint alles van [C] vooraf aan.
[F] Al zijn wij nu enoch zo moe, we rijden daar van gasten toe.
Wij [C] penderen door.
Als buiten stond er bovenuit, dan zingen we met z'n allen luid.
Wij [F] penderen door.
Al is [Bb] er een file op de weg, is [F] voor onze geen pech.
[G] We gaan naar rechts kobij, [C] langs die hele lange rij.
[F] Al rijdt de politie dan daarvoor, dan geven wij [D] nog geen [G] gehoor.
[C] Wij [F] penderen door.
Wij zijn [Bb] aan het pendelen, wij zijn [F] aan het pendelen.
Van [C] de silo naar het land, [F] iedereen vliegt aan de kant.
Wij zijn [Bb] aan het pendelen, wij zijn [F] aan het pendelen.
[C] Maak maar plaats op de baan, want wij komen er [F] weer aan.
[C]
Al [F] zijn wij nu enoch zo moe, we rijden daar van gasten toe.
Wij [C] penderen door.
Als buiten stond er bovenuit, dan zingen we met z'n allen luid.
Wij [F] penderen door.
Al is [Bb] er een file op de weg, is [F] voor onze geen pech.
[G] We gaan naar rechts kobij, langs [C] die hele lange rij.
[F] Al rijdt de politie dan daarvoor, dan geven wij [D] nog geen gehoor.
[G] [C] Wij [E] penderen door.
[G]
[C] Wij [F] penderen door.
[Dm]
[G] Wij [C] [F] penderen door.
[N]
[Eb] [Bb]
[F]
[Ab]
[Eb]
[G]
[Bb] [C]
[F] [Bb]
[F] [C]
[F]
[Bb] [F]
[C]
[F]
[C]
Al [Bb] is er een file op de weg, is voor onze geen pech.
[G] We gaan naar rechts kobij, [C] langs die hele lange rij.
[F] Al rijdt de politie dan daarvoor, dan geven [D] wij nog geen [G] gehoor.
[C] Wij [F] penderen door.
[G] [C]
Kom wij op het land [G] aan, daar staat daar onze mark.
[D] Hij rijdt daar [G] op een [C] driewieler, hij vindt dat dus mooi wark.
[F] Hij zuigt mijn tankje leeg, na een [C] half uur is gebeurd.
[G] Maar als ik dan net weg ben, komt de volgende [C]
aangescheurd.
[F] Al zijn wij nu enoch zo moe, we rijden daar van gasten toe.
Wij [C] penderen door.
Als buiten stond er bovenuit, dan zingen we met z'n allen luid.
Wij [F] penderen door.
Al is [Bb] er een file op de weg, is voor [F] onze geen pech.
[G] We gaan naar rechts kobij, [C] langs die hele lange rij.
[F] Al rijdt de politie dan daarvoor, dan geven [D] wij nog geen [G] gehoor.
[C] Wij [F] penderen door.
[G] [C] O, gaan we naar de [G] sleefslang, daar rijdt Richard mee rond.
En Arik staat aan de weg, die pompt de slang vol stront.
[F] Na een kwartiertje zijn we leeg, kunnen we [C] aan het rijden gaan.
[G] We gaan weer naar de messieloop, begint alles van [C] vooraf aan.
[F] Al zijn wij nu enoch zo moe, we rijden daar van gasten toe.
Wij [C] penderen door.
Als buiten stond er bovenuit, dan zingen we met z'n allen luid.
Wij [F] penderen door.
Al is [Bb] er een file op de weg, is [F] voor onze geen pech.
[G] We gaan naar rechts kobij, [C] langs die hele lange rij.
[F] Al rijdt de politie dan daarvoor, dan geven wij [D] nog geen [G] gehoor.
[C] Wij [F] penderen door.
Wij zijn [Bb] aan het pendelen, wij zijn [F] aan het pendelen.
Van [C] de silo naar het land, [F] iedereen vliegt aan de kant.
Wij zijn [Bb] aan het pendelen, wij zijn [F] aan het pendelen.
[C] Maak maar plaats op de baan, want wij komen er [F] weer aan.
[C]
Al [F] zijn wij nu enoch zo moe, we rijden daar van gasten toe.
Wij [C] penderen door.
Als buiten stond er bovenuit, dan zingen we met z'n allen luid.
Wij [F] penderen door.
Al is [Bb] er een file op de weg, is [F] voor onze geen pech.
[G] We gaan naar rechts kobij, langs [C] die hele lange rij.
[F] Al rijdt de politie dan daarvoor, dan geven wij [D] nog geen gehoor.
[G] [C] Wij [E] penderen door.
[G]
[C] Wij [F] penderen door.
[Dm]
[G] Wij [C] [F] penderen door.
[N]
Key:
F
C
G
Bb
D
F
C
G
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ [F] _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ [Eb] _ [Bb] _ _
_ [F] _ _ _ _ _
_ _ _ [Ab] _ _ _
_ _ _ [Eb] _ _ _
[G] _ _ _ _ _ _
_ [Bb] _ _ _ _ [C] _
[F] _ _ _ [Bb] _ _ _
_ [F] _ _ _ _ [C] _
_ _ _ [F] _ _ _
_ [Bb] _ _ _ _ [F] _
_ _ _ [C] _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ [F] _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ [C] _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ Al [Bb] is er een file op de weg, is voor onze geen pech.
[G] We gaan naar rechts kobij, [C] langs die hele lange rij.
[F] Al rijdt de politie dan daarvoor, dan geven [D] wij nog geen [G] gehoor.
[C] Wij [F] penderen door. _
_ [G] _ _ _ _ [C]
Kom wij op het land [G] aan, daar staat daar onze mark.
[D] Hij rijdt daar [G] op een [C] driewieler, hij vindt dat dus mooi wark.
[F] Hij zuigt mijn tankje leeg, na een [C] half uur is gebeurd.
[G] Maar als ik dan net weg ben, komt de volgende [C]
aangescheurd. _ _ _ _ _
_ _ [F] Al zijn wij nu enoch zo moe, we rijden daar van gasten toe.
Wij _ [C] penderen door. _
Als buiten stond er bovenuit, dan zingen we met z'n allen luid.
Wij [F] penderen door.
Al is [Bb] er een file op de weg, is voor [F] onze geen pech.
[G] We gaan naar rechts kobij, [C] langs die hele lange rij.
[F] Al rijdt de politie dan daarvoor, dan geven [D] wij nog geen [G] gehoor.
[C] Wij [F] penderen door. _
_ [G] _ _ _ [C] O, gaan we naar de [G] sleefslang, daar rijdt Richard mee rond.
En Arik staat aan de weg, die pompt de slang vol stront.
[F] Na een kwartiertje zijn we leeg, kunnen we [C] aan het rijden gaan.
[G] We gaan weer naar de messieloop, begint alles van [C] vooraf aan. _ _ _ _ _
_ _ [F] Al zijn wij nu enoch zo moe, we rijden daar van gasten toe. _
Wij [C] penderen door. _
Als buiten stond er bovenuit, dan zingen we met z'n allen luid.
Wij [F] penderen door.
Al is [Bb] er een file op de weg, is [F] voor onze geen pech.
[G] We gaan naar rechts kobij, [C] langs die hele lange rij.
[F] Al rijdt de politie dan daarvoor, dan geven wij [D] nog geen [G] gehoor.
[C] Wij [F] penderen door.
Wij zijn [Bb] aan het pendelen, wij zijn [F] aan het pendelen.
Van [C] de silo naar het land, [F] iedereen vliegt aan de kant.
Wij zijn [Bb] aan het pendelen, wij zijn [F] aan het pendelen.
[C] Maak maar plaats op de baan, want wij komen er [F] weer aan.
[C] _ _
Al [F] zijn wij nu enoch zo moe, we rijden daar van gasten toe.
Wij _ [C] penderen door.
_ Als buiten stond er bovenuit, dan zingen we met z'n allen luid.
Wij _ [F] penderen door.
Al is [Bb] er een file op de weg, is [F] voor onze geen pech.
[G] We gaan naar rechts kobij, langs [C] die hele lange rij.
[F] Al rijdt de politie dan daarvoor, dan geven wij [D] nog geen gehoor.
[G] _ [C] Wij [E] penderen door.
_ _ [G] _
[C] Wij [F] penderen door.
[Dm] _
_ [G] Wij [C] _ [F] penderen door. _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ [N] _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ [F] _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ [Eb] _ [Bb] _ _
_ [F] _ _ _ _ _
_ _ _ [Ab] _ _ _
_ _ _ [Eb] _ _ _
[G] _ _ _ _ _ _
_ [Bb] _ _ _ _ [C] _
[F] _ _ _ [Bb] _ _ _
_ [F] _ _ _ _ [C] _
_ _ _ [F] _ _ _
_ [Bb] _ _ _ _ [F] _
_ _ _ [C] _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ [F] _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ [C] _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ _ Al [Bb] is er een file op de weg, is voor onze geen pech.
[G] We gaan naar rechts kobij, [C] langs die hele lange rij.
[F] Al rijdt de politie dan daarvoor, dan geven [D] wij nog geen [G] gehoor.
[C] Wij [F] penderen door. _
_ [G] _ _ _ _ [C]
Kom wij op het land [G] aan, daar staat daar onze mark.
[D] Hij rijdt daar [G] op een [C] driewieler, hij vindt dat dus mooi wark.
[F] Hij zuigt mijn tankje leeg, na een [C] half uur is gebeurd.
[G] Maar als ik dan net weg ben, komt de volgende [C]
aangescheurd. _ _ _ _ _
_ _ [F] Al zijn wij nu enoch zo moe, we rijden daar van gasten toe.
Wij _ [C] penderen door. _
Als buiten stond er bovenuit, dan zingen we met z'n allen luid.
Wij [F] penderen door.
Al is [Bb] er een file op de weg, is voor [F] onze geen pech.
[G] We gaan naar rechts kobij, [C] langs die hele lange rij.
[F] Al rijdt de politie dan daarvoor, dan geven [D] wij nog geen [G] gehoor.
[C] Wij [F] penderen door. _
_ [G] _ _ _ [C] O, gaan we naar de [G] sleefslang, daar rijdt Richard mee rond.
En Arik staat aan de weg, die pompt de slang vol stront.
[F] Na een kwartiertje zijn we leeg, kunnen we [C] aan het rijden gaan.
[G] We gaan weer naar de messieloop, begint alles van [C] vooraf aan. _ _ _ _ _
_ _ [F] Al zijn wij nu enoch zo moe, we rijden daar van gasten toe. _
Wij [C] penderen door. _
Als buiten stond er bovenuit, dan zingen we met z'n allen luid.
Wij [F] penderen door.
Al is [Bb] er een file op de weg, is [F] voor onze geen pech.
[G] We gaan naar rechts kobij, [C] langs die hele lange rij.
[F] Al rijdt de politie dan daarvoor, dan geven wij [D] nog geen [G] gehoor.
[C] Wij [F] penderen door.
Wij zijn [Bb] aan het pendelen, wij zijn [F] aan het pendelen.
Van [C] de silo naar het land, [F] iedereen vliegt aan de kant.
Wij zijn [Bb] aan het pendelen, wij zijn [F] aan het pendelen.
[C] Maak maar plaats op de baan, want wij komen er [F] weer aan.
[C] _ _
Al [F] zijn wij nu enoch zo moe, we rijden daar van gasten toe.
Wij _ [C] penderen door.
_ Als buiten stond er bovenuit, dan zingen we met z'n allen luid.
Wij _ [F] penderen door.
Al is [Bb] er een file op de weg, is [F] voor onze geen pech.
[G] We gaan naar rechts kobij, langs [C] die hele lange rij.
[F] Al rijdt de politie dan daarvoor, dan geven wij [D] nog geen gehoor.
[G] _ [C] Wij [E] penderen door.
_ _ [G] _
[C] Wij [F] penderen door.
[Dm] _
_ [G] Wij [C] _ [F] penderen door. _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ [N] _