Chords for Op de rug van een olifant - Jokie Muziekclip - Efteling
Tempo:
94.05 bpm
Chords used:
C
F
G
A
D
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[C] Jet en [F] Yoki gaan op [C] reis, want Jet wil [G] naar de zon.
[C] Ze vliegen [F] naar Zuid-Afrika in een rood-witte [C] luchtballon.
Zuid-Afrika, [F] hier ver vandaan, [C] een mooi en [G] zonnig land.
[C] Daar eten de [F] apen een banaan [G] op de rug van een [C] rode poot.
Ze komen [F] in Zuid-Afrika [C] bij de zebra [G] rechtsaf.
[D] Een [G] heilpaard komt [D] omhoog en kijk, roept [A] Yoki een siraf.
[C]
Jet en [F] Yoki gaan op [C] reis, want Jet wil [G] naar de zon.
[C] Ze vliegen [F] naar Zuid-Afrika [A] in een rood-witte [C] luchtballon.
Zuid-Afrika, [F] hier ver [C] vandaan, een mooi en [G] zonnig land.
[C] Daar eten de [F] apen een banaan [G] op de rug van een [C] olifant.
Jet ziet [F] een krokodil [C] en een grijze baviaan.
[D] En daar [G] in het hoge gras [D] ziet Yoki [A] zeven leeuwen [C] slaan.
Jet en [F] Yoki gaan op [C] reis, want Jet wil [G] naar de zon.
[C] Ze vliegen [F] naar Zuid-Afrika [G] in een rood-witte [C] luchtballon.
Zuid-Afrika, [F] hier ver [C] vandaan, een mooi en [G] zonnig land.
[C] Daar eten de [F] apen een [G] banaan op de rug van een [C] olifant.
Ze luiden een [F] paard, die is [C] supersnel, het snelst van allemaal.
[D] Het [G] waterpuffel zijn met [Bm] veel, ze grazen [A] de savannen kou.
[C] Jet en [F] Yoki gaan op [C] reis, want Jet wil [G] naar de zon.
[C] Ze vliegen [F] naar Zuid-Afrika [G] in een rood-witte [C] luchtballon.
Zuid-Afrika, [F] hier ver [C] vandaan, een mooi en [G] zonnig land.
[C] Daar eten de [F] apen een banaan [A] op de rug van een [C] olifant.
Nu gaan we de wilde dieren nadoen.
Maak van je armen slurf.
[N] En wat doet een olifant?
Ja!
En nu de leeuw.
Maak van je handen gevaarlijke klauwen.
En brullen maar!
Trommel nu heel hard op je borst, net als een aap.
Jet en [F] Yoki gaan op [C] reis, want Jet wil [G] naar de zon.
[C] Ze vliegen [F] naar Zuid-Afrika [A] in een rood-witte [C] luchtballon.
Zuid [F]-Afrika, hier ver [C] vandaan, een mooi en [G] zonnig land.
[C] Daar eten de [F] apen een [G] banaan op de rug van een olifant.
[C] Jet en [F] Yoki gaan op [C] reis, want Jet wil [G] naar de zon.
[C] Ze vliegen [F] naar Zuid-Afrika [A] in een rood-witte [C] luchtballon.
Zuid [F]-Afrika, hier ver [C] vandaan, een mooi en [G] zonnig land.
[C] Daar eten de [F] apen een [A] banaan op de rug van een [C] olifant.
[N]
[C] Ze vliegen [F] naar Zuid-Afrika in een rood-witte [C] luchtballon.
Zuid-Afrika, [F] hier ver vandaan, [C] een mooi en [G] zonnig land.
[C] Daar eten de [F] apen een banaan [G] op de rug van een [C] rode poot.
Ze komen [F] in Zuid-Afrika [C] bij de zebra [G] rechtsaf.
[D] Een [G] heilpaard komt [D] omhoog en kijk, roept [A] Yoki een siraf.
[C]
Jet en [F] Yoki gaan op [C] reis, want Jet wil [G] naar de zon.
[C] Ze vliegen [F] naar Zuid-Afrika [A] in een rood-witte [C] luchtballon.
Zuid-Afrika, [F] hier ver [C] vandaan, een mooi en [G] zonnig land.
[C] Daar eten de [F] apen een banaan [G] op de rug van een [C] olifant.
Jet ziet [F] een krokodil [C] en een grijze baviaan.
[D] En daar [G] in het hoge gras [D] ziet Yoki [A] zeven leeuwen [C] slaan.
Jet en [F] Yoki gaan op [C] reis, want Jet wil [G] naar de zon.
[C] Ze vliegen [F] naar Zuid-Afrika [G] in een rood-witte [C] luchtballon.
Zuid-Afrika, [F] hier ver [C] vandaan, een mooi en [G] zonnig land.
[C] Daar eten de [F] apen een [G] banaan op de rug van een [C] olifant.
Ze luiden een [F] paard, die is [C] supersnel, het snelst van allemaal.
[D] Het [G] waterpuffel zijn met [Bm] veel, ze grazen [A] de savannen kou.
[C] Jet en [F] Yoki gaan op [C] reis, want Jet wil [G] naar de zon.
[C] Ze vliegen [F] naar Zuid-Afrika [G] in een rood-witte [C] luchtballon.
Zuid-Afrika, [F] hier ver [C] vandaan, een mooi en [G] zonnig land.
[C] Daar eten de [F] apen een banaan [A] op de rug van een [C] olifant.
Nu gaan we de wilde dieren nadoen.
Maak van je armen slurf.
[N] En wat doet een olifant?
Ja!
En nu de leeuw.
Maak van je handen gevaarlijke klauwen.
En brullen maar!
Trommel nu heel hard op je borst, net als een aap.
Jet en [F] Yoki gaan op [C] reis, want Jet wil [G] naar de zon.
[C] Ze vliegen [F] naar Zuid-Afrika [A] in een rood-witte [C] luchtballon.
Zuid [F]-Afrika, hier ver [C] vandaan, een mooi en [G] zonnig land.
[C] Daar eten de [F] apen een [G] banaan op de rug van een olifant.
[C] Jet en [F] Yoki gaan op [C] reis, want Jet wil [G] naar de zon.
[C] Ze vliegen [F] naar Zuid-Afrika [A] in een rood-witte [C] luchtballon.
Zuid [F]-Afrika, hier ver [C] vandaan, een mooi en [G] zonnig land.
[C] Daar eten de [F] apen een [A] banaan op de rug van een [C] olifant.
[N]
Key:
C
F
G
A
D
C
F
G
_ _ _ [C] Jet _ en [F] Yoki gaan op [C] reis, want Jet wil [G] naar de zon.
[C] Ze vliegen [F] naar Zuid-Afrika in een rood-witte [C] luchtballon.
Zuid-Afrika, [F] hier ver vandaan, [C] een mooi en [G] zonnig land.
[C] Daar eten de [F] apen een banaan [G] op de rug van een [C] rode poot.
Ze komen [F] in Zuid-Afrika [C] bij de zebra [G] rechtsaf.
[D] Een [G] heilpaard komt [D] omhoog en kijk, roept [A] Yoki een siraf.
[C] _
Jet en [F] Yoki gaan op [C] reis, want Jet wil [G] naar de zon.
[C] Ze vliegen [F] naar Zuid-Afrika [A] in een rood-witte [C] luchtballon.
Zuid-Afrika, [F] hier ver [C] vandaan, een mooi en [G] zonnig land.
[C] Daar eten de [F] apen een banaan [G] op de rug van een [C] olifant.
_ _ _ Jet ziet [F] een krokodil [C] en een grijze baviaan.
[D] En daar [G] in het hoge gras [D] ziet Yoki [A] zeven leeuwen [C] slaan.
_ Jet en [F] Yoki gaan op [C] reis, want Jet wil [G] naar de zon.
[C] Ze vliegen [F] naar Zuid-Afrika [G] in een rood-witte [C] luchtballon.
Zuid-Afrika, [F] hier ver [C] vandaan, een mooi en [G] zonnig land.
[C] Daar eten de [F] apen een [G] banaan op de rug van een [C] olifant. _ _
_ Ze luiden een [F] paard, die is [C] supersnel, het snelst van allemaal.
[D] Het [G] waterpuffel zijn met [Bm] veel, ze grazen [A] de savannen kou.
[C] Jet en [F] Yoki gaan op [C] reis, want Jet wil [G] naar de zon.
[C] Ze vliegen [F] naar Zuid-Afrika [G] in een rood-witte [C] luchtballon.
Zuid-Afrika, [F] hier ver [C] vandaan, een mooi en [G] zonnig land.
[C] Daar eten de [F] apen een banaan [A] op de rug van een [C] olifant.
Nu gaan we de wilde dieren nadoen.
Maak van je armen slurf.
[N] En wat doet een olifant?
Ja!
En nu de leeuw.
Maak van je handen gevaarlijke klauwen.
En brullen maar!
_ Trommel nu heel hard op je borst, net als een aap.
_ _ Jet en [F] Yoki gaan op [C] reis, want Jet wil [G] naar de zon.
[C] Ze vliegen [F] naar Zuid-Afrika [A] in een rood-witte [C] luchtballon.
Zuid [F]-Afrika, hier ver [C] vandaan, een mooi en [G] zonnig land.
[C] Daar eten de [F] apen een [G] banaan op de rug van een olifant.
[C] _ Jet en [F] Yoki gaan op [C] reis, want Jet wil [G] naar de zon.
[C] Ze vliegen [F] naar Zuid-Afrika [A] in een rood-witte [C] luchtballon.
Zuid [F]-Afrika, hier ver [C] vandaan, een mooi en [G] zonnig land.
[C] Daar eten de [F] apen een [A] banaan op de rug van een [C] olifant. _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ [N] _
[C] Ze vliegen [F] naar Zuid-Afrika in een rood-witte [C] luchtballon.
Zuid-Afrika, [F] hier ver vandaan, [C] een mooi en [G] zonnig land.
[C] Daar eten de [F] apen een banaan [G] op de rug van een [C] rode poot.
Ze komen [F] in Zuid-Afrika [C] bij de zebra [G] rechtsaf.
[D] Een [G] heilpaard komt [D] omhoog en kijk, roept [A] Yoki een siraf.
[C] _
Jet en [F] Yoki gaan op [C] reis, want Jet wil [G] naar de zon.
[C] Ze vliegen [F] naar Zuid-Afrika [A] in een rood-witte [C] luchtballon.
Zuid-Afrika, [F] hier ver [C] vandaan, een mooi en [G] zonnig land.
[C] Daar eten de [F] apen een banaan [G] op de rug van een [C] olifant.
_ _ _ Jet ziet [F] een krokodil [C] en een grijze baviaan.
[D] En daar [G] in het hoge gras [D] ziet Yoki [A] zeven leeuwen [C] slaan.
_ Jet en [F] Yoki gaan op [C] reis, want Jet wil [G] naar de zon.
[C] Ze vliegen [F] naar Zuid-Afrika [G] in een rood-witte [C] luchtballon.
Zuid-Afrika, [F] hier ver [C] vandaan, een mooi en [G] zonnig land.
[C] Daar eten de [F] apen een [G] banaan op de rug van een [C] olifant. _ _
_ Ze luiden een [F] paard, die is [C] supersnel, het snelst van allemaal.
[D] Het [G] waterpuffel zijn met [Bm] veel, ze grazen [A] de savannen kou.
[C] Jet en [F] Yoki gaan op [C] reis, want Jet wil [G] naar de zon.
[C] Ze vliegen [F] naar Zuid-Afrika [G] in een rood-witte [C] luchtballon.
Zuid-Afrika, [F] hier ver [C] vandaan, een mooi en [G] zonnig land.
[C] Daar eten de [F] apen een banaan [A] op de rug van een [C] olifant.
Nu gaan we de wilde dieren nadoen.
Maak van je armen slurf.
[N] En wat doet een olifant?
Ja!
En nu de leeuw.
Maak van je handen gevaarlijke klauwen.
En brullen maar!
_ Trommel nu heel hard op je borst, net als een aap.
_ _ Jet en [F] Yoki gaan op [C] reis, want Jet wil [G] naar de zon.
[C] Ze vliegen [F] naar Zuid-Afrika [A] in een rood-witte [C] luchtballon.
Zuid [F]-Afrika, hier ver [C] vandaan, een mooi en [G] zonnig land.
[C] Daar eten de [F] apen een [G] banaan op de rug van een olifant.
[C] _ Jet en [F] Yoki gaan op [C] reis, want Jet wil [G] naar de zon.
[C] Ze vliegen [F] naar Zuid-Afrika [A] in een rood-witte [C] luchtballon.
Zuid [F]-Afrika, hier ver [C] vandaan, een mooi en [G] zonnig land.
[C] Daar eten de [F] apen een [A] banaan op de rug van een [C] olifant. _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ [N] _