Chords for Nic Stevens - Toeter Skoeter
Tempo:
104.75 bpm
Chords used:
D
A
G
E
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[E] [A]
[D] Mijn goed is gebakken, mijn scooter is [E] gehakt.
Kini-werk is voorbij, dus vakantie voor [A] mij.
Ik ga naar die dam waar ik niemand [D] gang verlang.
Die zon dat brandt op Iebert [G] Putsa.
Ik zie een missie wat ten, ik voel I'm the [A] man.
Ik drink brennabbel in het oog en het maat van [D] me weer stoot.
Ik kip de toeter, de toeter op mijn [G] vaharte scooter.
[A] Ik kip de toeter op mijn scooter, de toeter, ik moet [D] scooteren aan jou.
[A] Ik kip de [D] toeter, de toeter op mijn [G] vaharte scooter.
[D] [A] Ik kip de toeter op mijn scooter, de toeter, ik moet [D] scooteren aan jou.
Ze staan toe op en ik aan mijn dom en ze boekt voor mij om op mijn scooter te [A] rijden.
Ik ga naar de dam, over die [D] damse water.
Ik zeg kom rijden samen, ze vraagt mij na.
Ik raak een beetje schaam, ze vraagt wat [A] gegaan.
Ze klimt op mijn scooter en trekt toe op [D] mijn toeter.
Ik kip de toeter, de toeter op mijn [G] vaharte scooter.
[D] [A] Ik kip de toeter, de toeter op mijn scooter, de toeter, ik moet [D] scooteren aan jou.
Ik kip de toeter, de toeter op mijn [G] vaharte [D] scooter.
[A] Ik kip de toeter op mijn scooter, de toeter, ik moet [D] scooteren aan jou.
Ons scooterbeekje hier, ons scooterbeekje [G] daar.
En wie zou kunnen denken ik zou vallen voor haar.
[A] Wie zou kunnen denken zij naar mij [D] zou staan.
Ons scooterbeekje hier, ons scooterbeekje [G] daar.
En wie zou kunnen denken ik zou vallen voor [A] haar.
Wie zou kunnen denken zij naar mij [D] zou staan.
Ik kip de toeter, de toeter op mijn [G] vaharte scooter.
[A] Ik kip de toeter, de toeter op mijn scooter, de toeter, ik moet [D] scooteren aan jou.
Ik kip de toeter, de toeter op mijn [G] vaharte scooter.
[D] [A] Ik kip de toeter op mijn scooter, de toeter, ik moet [D] scooteren aan jou.
[G] [D] [A]
[D]
[G] [A]
[D] Ik kip de toeter, de toeter op mijn [G] vaharte scooter.
[D] Ik kip de toeter, de toeter op mijn scooter, de toeter, ik moet scooteren aan jou.
Ik kip de toeter, de toeter op mijn [G] vaharte scooter.
[D] [A] Ik kip de toeter op mijn scooter, de toeter, ik moet scooteren aan [D] jou.
Ik kip de toeter, de toeter op mijn [G] vaharte scooter.
[D] [A] Ik kip de toeter op mijn scooter, de toeter, ik moet scooteren [D] aan jou.
Ik kip de toeter, de toeter op mijn vaharte [G] scooter.
Ik [A] kip de toeter op mijn scooter, de toeter, ik moet [D] scooteren aan jou.
[N]
[D] Mijn goed is gebakken, mijn scooter is [E] gehakt.
Kini-werk is voorbij, dus vakantie voor [A] mij.
Ik ga naar die dam waar ik niemand [D] gang verlang.
Die zon dat brandt op Iebert [G] Putsa.
Ik zie een missie wat ten, ik voel I'm the [A] man.
Ik drink brennabbel in het oog en het maat van [D] me weer stoot.
Ik kip de toeter, de toeter op mijn [G] vaharte scooter.
[A] Ik kip de toeter op mijn scooter, de toeter, ik moet [D] scooteren aan jou.
[A] Ik kip de [D] toeter, de toeter op mijn [G] vaharte scooter.
[D] [A] Ik kip de toeter op mijn scooter, de toeter, ik moet [D] scooteren aan jou.
Ze staan toe op en ik aan mijn dom en ze boekt voor mij om op mijn scooter te [A] rijden.
Ik ga naar de dam, over die [D] damse water.
Ik zeg kom rijden samen, ze vraagt mij na.
Ik raak een beetje schaam, ze vraagt wat [A] gegaan.
Ze klimt op mijn scooter en trekt toe op [D] mijn toeter.
Ik kip de toeter, de toeter op mijn [G] vaharte scooter.
[D] [A] Ik kip de toeter, de toeter op mijn scooter, de toeter, ik moet [D] scooteren aan jou.
Ik kip de toeter, de toeter op mijn [G] vaharte [D] scooter.
[A] Ik kip de toeter op mijn scooter, de toeter, ik moet [D] scooteren aan jou.
Ons scooterbeekje hier, ons scooterbeekje [G] daar.
En wie zou kunnen denken ik zou vallen voor haar.
[A] Wie zou kunnen denken zij naar mij [D] zou staan.
Ons scooterbeekje hier, ons scooterbeekje [G] daar.
En wie zou kunnen denken ik zou vallen voor [A] haar.
Wie zou kunnen denken zij naar mij [D] zou staan.
Ik kip de toeter, de toeter op mijn [G] vaharte scooter.
[A] Ik kip de toeter, de toeter op mijn scooter, de toeter, ik moet [D] scooteren aan jou.
Ik kip de toeter, de toeter op mijn [G] vaharte scooter.
[D] [A] Ik kip de toeter op mijn scooter, de toeter, ik moet [D] scooteren aan jou.
[G] [D] [A]
[D]
[G] [A]
[D] Ik kip de toeter, de toeter op mijn [G] vaharte scooter.
[D] Ik kip de toeter, de toeter op mijn scooter, de toeter, ik moet scooteren aan jou.
Ik kip de toeter, de toeter op mijn [G] vaharte scooter.
[D] [A] Ik kip de toeter op mijn scooter, de toeter, ik moet scooteren aan [D] jou.
Ik kip de toeter, de toeter op mijn [G] vaharte scooter.
[D] [A] Ik kip de toeter op mijn scooter, de toeter, ik moet scooteren [D] aan jou.
Ik kip de toeter, de toeter op mijn vaharte [G] scooter.
Ik [A] kip de toeter op mijn scooter, de toeter, ik moet [D] scooteren aan jou.
[N]
Key:
D
A
G
E
D
A
G
E
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ [E] _ _ _ _ _ [A] _
_ _ [D] _ _ _ _ Mijn goed is gebakken, mijn scooter is [E] gehakt.
Kini-werk is voorbij, dus vakantie voor [A] mij.
Ik ga naar die dam waar ik niemand [D] gang verlang.
_ _ Die zon dat brandt op Iebert [G] Putsa.
Ik zie een missie wat ten, ik voel I'm the [A] man.
Ik drink brennabbel in het oog en het maat van [D] me weer stoot.
_ Ik kip de toeter, de toeter op mijn [G] vaharte scooter.
_ [A] Ik kip de toeter op mijn scooter, de toeter, ik moet [D] scooteren aan jou.
[A] Ik kip de [D] toeter, de toeter op mijn [G] vaharte scooter.
[D] _ [A] Ik kip de toeter op mijn scooter, de toeter, ik moet [D] scooteren aan jou.
_ Ze staan toe op en ik aan mijn dom en ze boekt voor mij om op mijn scooter te [A] rijden.
Ik ga naar de dam, over die [D] damse water.
_ Ik zeg kom rijden samen, ze vraagt mij na.
Ik raak een beetje schaam, ze vraagt wat [A] gegaan.
Ze klimt op mijn scooter en trekt toe op [D] mijn toeter.
Ik kip de toeter, de toeter op mijn [G] vaharte scooter.
[D] _ [A] Ik kip de toeter, de toeter op mijn scooter, de toeter, ik moet [D] scooteren aan jou.
Ik kip de toeter, de toeter op mijn [G] vaharte [D] scooter.
_ [A] Ik kip de toeter op mijn scooter, de toeter, ik moet [D] scooteren aan jou.
_ Ons scooterbeekje hier, ons scooterbeekje [G] daar.
En wie zou kunnen denken ik zou vallen voor haar.
[A] Wie zou kunnen denken zij naar mij [D] zou staan.
_ Ons scooterbeekje hier, ons scooterbeekje [G] daar.
En wie zou kunnen denken ik zou vallen voor [A] haar.
Wie zou kunnen denken zij naar mij [D] zou staan.
Ik kip de toeter, de toeter op mijn [G] vaharte scooter.
_ _ [A] Ik kip de toeter, de toeter op mijn scooter, de toeter, ik moet [D] scooteren aan jou.
_ Ik kip de toeter, de toeter op mijn [G] vaharte scooter.
[D] _ _ [A] Ik kip de toeter op mijn scooter, de toeter, ik moet [D] scooteren aan jou. _ _ _ _
_ _ [G] _ [D] _ _ _ [A] _ _
_ _ [D] _ _ _ _ _ _
_ _ [G] _ _ _ _ [A] _ _
_ _ [D] _ _ Ik kip de toeter, de toeter op mijn [G] vaharte scooter.
_ _ [D] Ik kip de toeter, de toeter op mijn scooter, de toeter, ik moet scooteren aan jou.
Ik kip de toeter, de toeter op mijn [G] vaharte scooter.
[D] _ _ [A] Ik kip de toeter op mijn scooter, de toeter, ik moet scooteren aan [D] jou.
Ik kip de toeter, de toeter op mijn [G] vaharte scooter.
[D] _ _ [A] Ik kip de toeter op mijn scooter, de toeter, ik moet scooteren [D] aan jou.
Ik kip de toeter, de toeter op mijn vaharte [G] scooter.
_ Ik [A] kip de toeter op mijn scooter, de toeter, ik moet [D] scooteren aan jou. _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ [N] _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ [E] _ _ _ _ _ [A] _
_ _ [D] _ _ _ _ Mijn goed is gebakken, mijn scooter is [E] gehakt.
Kini-werk is voorbij, dus vakantie voor [A] mij.
Ik ga naar die dam waar ik niemand [D] gang verlang.
_ _ Die zon dat brandt op Iebert [G] Putsa.
Ik zie een missie wat ten, ik voel I'm the [A] man.
Ik drink brennabbel in het oog en het maat van [D] me weer stoot.
_ Ik kip de toeter, de toeter op mijn [G] vaharte scooter.
_ [A] Ik kip de toeter op mijn scooter, de toeter, ik moet [D] scooteren aan jou.
[A] Ik kip de [D] toeter, de toeter op mijn [G] vaharte scooter.
[D] _ [A] Ik kip de toeter op mijn scooter, de toeter, ik moet [D] scooteren aan jou.
_ Ze staan toe op en ik aan mijn dom en ze boekt voor mij om op mijn scooter te [A] rijden.
Ik ga naar de dam, over die [D] damse water.
_ Ik zeg kom rijden samen, ze vraagt mij na.
Ik raak een beetje schaam, ze vraagt wat [A] gegaan.
Ze klimt op mijn scooter en trekt toe op [D] mijn toeter.
Ik kip de toeter, de toeter op mijn [G] vaharte scooter.
[D] _ [A] Ik kip de toeter, de toeter op mijn scooter, de toeter, ik moet [D] scooteren aan jou.
Ik kip de toeter, de toeter op mijn [G] vaharte [D] scooter.
_ [A] Ik kip de toeter op mijn scooter, de toeter, ik moet [D] scooteren aan jou.
_ Ons scooterbeekje hier, ons scooterbeekje [G] daar.
En wie zou kunnen denken ik zou vallen voor haar.
[A] Wie zou kunnen denken zij naar mij [D] zou staan.
_ Ons scooterbeekje hier, ons scooterbeekje [G] daar.
En wie zou kunnen denken ik zou vallen voor [A] haar.
Wie zou kunnen denken zij naar mij [D] zou staan.
Ik kip de toeter, de toeter op mijn [G] vaharte scooter.
_ _ [A] Ik kip de toeter, de toeter op mijn scooter, de toeter, ik moet [D] scooteren aan jou.
_ Ik kip de toeter, de toeter op mijn [G] vaharte scooter.
[D] _ _ [A] Ik kip de toeter op mijn scooter, de toeter, ik moet [D] scooteren aan jou. _ _ _ _
_ _ [G] _ [D] _ _ _ [A] _ _
_ _ [D] _ _ _ _ _ _
_ _ [G] _ _ _ _ [A] _ _
_ _ [D] _ _ Ik kip de toeter, de toeter op mijn [G] vaharte scooter.
_ _ [D] Ik kip de toeter, de toeter op mijn scooter, de toeter, ik moet scooteren aan jou.
Ik kip de toeter, de toeter op mijn [G] vaharte scooter.
[D] _ _ [A] Ik kip de toeter op mijn scooter, de toeter, ik moet scooteren aan [D] jou.
Ik kip de toeter, de toeter op mijn [G] vaharte scooter.
[D] _ _ [A] Ik kip de toeter op mijn scooter, de toeter, ik moet scooteren [D] aan jou.
Ik kip de toeter, de toeter op mijn vaharte [G] scooter.
_ Ik [A] kip de toeter op mijn scooter, de toeter, ik moet [D] scooteren aan jou. _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ [N] _ _