Hollensj Lieëre Chords by Mooshoofpaadzengers
Tempo:
102.25 bpm
Chords used:
F
C
G
Bb
Gm
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret

Start Jamming...
[F]
[G] [F]
We zullen trek beginnen, dan zijn we [C] dadelijk klaar.
Kom effe hier op us, laat de stevel [F] maar daar.
Ik zal wat thee inschudden, zet u maar [C] ergens neer.
Mag ik een shaggie file?
Ik heb niks als capsule [F] meer.
Wat zit jij hier te nijsen?
[Bb] Ben dat geknotermeug?
[G] Kijk niet zo neuzeldoel, schet mij [F] terug.
La la la.
Uiteindelijk komt mijn vader, dan krijg ik misschien [C] schoon.
Hij kan zo lelijk niet doen, en watst mij [F] aan mijn kont.
[Bb] Wij leren onze kinderen hoe je [F] Holland kallen moet.
[G] Nog zijn er al maar foutjes, maar ze gaan met beetjes [Gm] voer.
Gaan met beetjes pom pom [F] pom.
De vis zit vol met [C] vlummen, de moortjes zijn niet gaar.
Geef mij de wilde bonen, wat smaakt de [F] sporgel raar.
Een twintig hemdenstokje, een [C] streentje kermenaar.
Daarna een tasje koffie met een stuk [F] gruimeltjes draai.
Ik heb weer teveel geeten, [Bb] dan tervelt mich de maag.
[G] En herenmens, dat is [Gm] zo knap aldaag.
[F] La la la.
Ik word daarvan zo lastig, ik heb dat [C] niet zo geert.
Ik moet wat af gaan vallen, de voks past [F] mij niet meer.
Wij leren onze kinderen hoe je Holland kallen moet.
[G] Nog zijn er al maar foutjes, [C] maar ze gaan met beetjes voer.
Gaan met beetjes pom pom [F] pom.
De wichter zijn aan het joeken, ze hebben [C] vreterloo.
Ze zijn niet meugd te krijgen, wie houden ze [F] het vol.
Kijk hoe ze zich begaaien, straks zijn [C] ze weer zijp nat.
Daar worden ze verkoud van, er is al [F] ozo zat.
Het blijvend hangt te [Bb] drogen, daar buigt de oppendraad.
[G] Duw wat een toeter op de [F] mooshooppaad.
La la la.
Sta je niet op de rijten, ga effe gun je [C] heer.
En over een keteer ben je alweer de [F] overheer.
Het [Bb] kan van pas gaan komen [F] als je vroeg het Hollands weer.
[G] Wij maken er geen punt van [C] ook al gaat het [F] ram verkeer.
[G] [F]
We zullen trek beginnen, dan zijn we [C] dadelijk klaar.
Kom effe hier op us, laat de stevel [F] maar daar.
Ik zal wat thee inschudden, zet u maar [C] ergens neer.
Mag ik een shaggie file?
Ik heb niks als capsule [F] meer.
Wat zit jij hier te nijsen?
[Bb] Ben dat geknotermeug?
[G] Kijk niet zo neuzeldoel, schet mij [F] terug.
La la la.
Uiteindelijk komt mijn vader, dan krijg ik misschien [C] schoon.
Hij kan zo lelijk niet doen, en watst mij [F] aan mijn kont.
[Bb] Wij leren onze kinderen hoe je [F] Holland kallen moet.
[G] Nog zijn er al maar foutjes, maar ze gaan met beetjes [Gm] voer.
Gaan met beetjes pom pom [F] pom.
De vis zit vol met [C] vlummen, de moortjes zijn niet gaar.
Geef mij de wilde bonen, wat smaakt de [F] sporgel raar.
Een twintig hemdenstokje, een [C] streentje kermenaar.
Daarna een tasje koffie met een stuk [F] gruimeltjes draai.
Ik heb weer teveel geeten, [Bb] dan tervelt mich de maag.
[G] En herenmens, dat is [Gm] zo knap aldaag.
[F] La la la.
Ik word daarvan zo lastig, ik heb dat [C] niet zo geert.
Ik moet wat af gaan vallen, de voks past [F] mij niet meer.
Wij leren onze kinderen hoe je Holland kallen moet.
[G] Nog zijn er al maar foutjes, [C] maar ze gaan met beetjes voer.
Gaan met beetjes pom pom [F] pom.
De wichter zijn aan het joeken, ze hebben [C] vreterloo.
Ze zijn niet meugd te krijgen, wie houden ze [F] het vol.
Kijk hoe ze zich begaaien, straks zijn [C] ze weer zijp nat.
Daar worden ze verkoud van, er is al [F] ozo zat.
Het blijvend hangt te [Bb] drogen, daar buigt de oppendraad.
[G] Duw wat een toeter op de [F] mooshooppaad.
La la la.
Sta je niet op de rijten, ga effe gun je [C] heer.
En over een keteer ben je alweer de [F] overheer.
Het [Bb] kan van pas gaan komen [F] als je vroeg het Hollands weer.
[G] Wij maken er geen punt van [C] ook al gaat het [F] ram verkeer.
Key:
F
C
G
Bb
Gm
F
C
G
_ _ _ _ [F] _ _ _ _
_ _ _ _ [G] _ _ [F] _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
We zullen trek beginnen, dan zijn we [C] dadelijk klaar.
Kom effe hier op us, laat de stevel [F] maar daar.
Ik zal wat thee inschudden, zet u maar [C] ergens neer.
Mag ik een shaggie file?
Ik heb niks als capsule [F] meer. _
_ Wat zit jij hier te nijsen?
[Bb] Ben dat geknotermeug?
[G] Kijk niet zo neuzeldoel, schet mij [F] terug.
La la la.
Uiteindelijk komt mijn vader, dan krijg ik misschien [C] schoon.
Hij kan zo lelijk niet doen, en watst mij [F] aan mijn kont.
_ [Bb] Wij leren onze kinderen hoe je [F] Holland kallen moet.
[G] Nog zijn er al maar foutjes, maar ze gaan met beetjes [Gm] voer.
Gaan met beetjes pom pom [F] pom.
_ _ _ _ _ _ De vis zit vol met [C] vlummen, de moortjes zijn niet gaar.
Geef mij de wilde bonen, wat smaakt de [F] sporgel raar.
Een twintig hemdenstokje, een [C] streentje kermenaar.
Daarna een tasje koffie met een stuk [F] gruimeltjes draai. _ _
Ik heb weer teveel geeten, [Bb] dan tervelt mich de maag.
[G] En herenmens, dat is [Gm] zo knap aldaag.
[F] La la la.
Ik word daarvan zo lastig, ik heb dat [C] niet zo geert.
Ik moet wat af gaan vallen, de voks past [F] mij niet meer.
_ Wij leren onze kinderen hoe je Holland kallen moet.
[G] Nog zijn er al maar foutjes, [C] maar ze gaan met beetjes voer.
Gaan met beetjes pom pom [F] pom. _
_ _ _ _ _ De wichter zijn aan het joeken, ze hebben [C] vreterloo.
Ze zijn niet meugd te krijgen, wie houden ze [F] het vol.
Kijk hoe ze zich begaaien, straks zijn [C] ze weer zijp nat.
Daar worden ze verkoud van, er is al [F] ozo zat. _ _
Het blijvend hangt te [Bb] drogen, daar buigt de oppendraad.
[G] Duw wat een toeter op de [F] mooshooppaad.
La la la.
Sta je niet op de rijten, ga effe gun je [C] heer.
En over een keteer ben je alweer de [F] overheer. _
Het [Bb] kan van pas gaan komen [F] als je vroeg het Hollands weer.
[G] Wij maken er geen punt van [C] ook al gaat het [F] ram verkeer. _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ [G] _ _ [F] _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
We zullen trek beginnen, dan zijn we [C] dadelijk klaar.
Kom effe hier op us, laat de stevel [F] maar daar.
Ik zal wat thee inschudden, zet u maar [C] ergens neer.
Mag ik een shaggie file?
Ik heb niks als capsule [F] meer. _
_ Wat zit jij hier te nijsen?
[Bb] Ben dat geknotermeug?
[G] Kijk niet zo neuzeldoel, schet mij [F] terug.
La la la.
Uiteindelijk komt mijn vader, dan krijg ik misschien [C] schoon.
Hij kan zo lelijk niet doen, en watst mij [F] aan mijn kont.
_ [Bb] Wij leren onze kinderen hoe je [F] Holland kallen moet.
[G] Nog zijn er al maar foutjes, maar ze gaan met beetjes [Gm] voer.
Gaan met beetjes pom pom [F] pom.
_ _ _ _ _ _ De vis zit vol met [C] vlummen, de moortjes zijn niet gaar.
Geef mij de wilde bonen, wat smaakt de [F] sporgel raar.
Een twintig hemdenstokje, een [C] streentje kermenaar.
Daarna een tasje koffie met een stuk [F] gruimeltjes draai. _ _
Ik heb weer teveel geeten, [Bb] dan tervelt mich de maag.
[G] En herenmens, dat is [Gm] zo knap aldaag.
[F] La la la.
Ik word daarvan zo lastig, ik heb dat [C] niet zo geert.
Ik moet wat af gaan vallen, de voks past [F] mij niet meer.
_ Wij leren onze kinderen hoe je Holland kallen moet.
[G] Nog zijn er al maar foutjes, [C] maar ze gaan met beetjes voer.
Gaan met beetjes pom pom [F] pom. _
_ _ _ _ _ De wichter zijn aan het joeken, ze hebben [C] vreterloo.
Ze zijn niet meugd te krijgen, wie houden ze [F] het vol.
Kijk hoe ze zich begaaien, straks zijn [C] ze weer zijp nat.
Daar worden ze verkoud van, er is al [F] ozo zat. _ _
Het blijvend hangt te [Bb] drogen, daar buigt de oppendraad.
[G] Duw wat een toeter op de [F] mooshooppaad.
La la la.
Sta je niet op de rijten, ga effe gun je [C] heer.
En over een keteer ben je alweer de [F] overheer. _
Het [Bb] kan van pas gaan komen [F] als je vroeg het Hollands weer.
[G] Wij maken er geen punt van [C] ook al gaat het [F] ram verkeer. _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _