Chords for Mooi Wark - Bokkie of een geittie @ Rondje Noord 2007
Tempo:
119.3 bpm
Chords used:
Eb
Bb
Ab
F
E
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
Hier is mooi werk!
Ik zei Groningen goeie willen!
Dames en heren, zijn hier ook [F] moederen?
[E] Ah, een beetje [D] madig, ik zei zijn hier ook moederen?
[Eb] [E] Oké, heel simpel, de geitjes zijn de [Eb] meisjes en de bokkies zijn de heren.
Zijn er ook geitjes hier?
[Ab] [Eb] Oké, dames en heren, hier hangt een moederhapje!
[Bb] Meitje, meitje, meitje, mei, de [Eb] bokkie op de geitje, de [Bb] zikkie op de zijk.
Ga bakken [Eb] aan z'n mat, naar buiten [Bb] en naar vrij.
Zie me bokkie [Eb] op me geit, en ik [Ab] ga haar schrikken.
[Bbm] Alles gaat [Eb] kapot, die hondjes de lucht in!
Je komt ze wel in stee, in de kroeg of in de [Bb] stad.
En we kunnen al blijven, je aarshoop en de [Eb] zaad.
Je hebt niks in de kraten, en je doet alleen [Ab] het praten.
En jullie, je [Bb] aarshoop en die zaad.
En dit [Eb] zijn de hondjes van [Ab] mij!
[Eb]
Meitje, [Bb] meitje, meitje, mei, [Eb] de zikkie op [Bb] de zijk.
Ga [Eb] bakken aan z'n mat, naar buiten [Bb] en naar vrij.
Zie me bokkie [Eb] op me geit, en ik [Ab] ga haar schrikken.
Alles [Eb] gaat kapot, je gaat zwijgen!
En we hallen hem op de zand, of is je vrouw net op de [Bb] zand.
Je maakt haar nou een goeie trap, dus zij snapt [Eb] door niet van.
Je vraagt nou een naam, maar die moet je wel [Ab] eens weten.
Ze zegt mijn naam is Ludo, en die moet je niet [Gm] vergeten.
En die hondjes in de [Ab] lucht, he!
[Eb] Meitje, [Bb] meitje, meitje, mei, de [Eb] [Bb] zikkie op de zijk.
Ga bakken [Eb] aan z'n mat, naar buiten [Bb] en naar vrij.
Zie me bokkie [Eb] op me geit, en ik [Ab] ga haar schrikken.
[Bb] Alles gaat [Eb] kapot, je gaat zwijgen!
Die hondjes in de lucht, [Bb] 1, 2, klappen!
[Eb] Hoi, hoi, hoi!
[Bb] We gaan [Eb] die straatjes losgeven en dan gaan we schreeuwen!
Ik zeg, hoi, hoi, hoi, hoi!
[Ebm]
[Ab] [Abm]
[Eb] [Bb]
[Eb]
Zie [Eb] op me geit, komaan jongens!
[Bb] Ga bakken aan z'n mat, komaan!
Mijn bokkie!
[Eb] Ween en ga [Ab] er zeker, [Bb] alles gaat kapot.
Lodo, ga eens gaan springen!
[Db] 1, 2, [Eb] meitje, meitje, [Bb] meitje, mei, je [Eb] bokkie op me geit.
De zikkie op de [Bb] zijk, ga bakken aan z'n mat.
Naar buiten [Bb] en naar vrij, zie me [Eb] bokkie op me geit.
Ween en ga [Ab] er zeker, [Bbm] alles gaat [Eb] kapot.
Ween [Ab] en ga er zeker, [F] alles gaat kapot.
[Eb]
Ja, pot!
[Eb] Groningen!
Ik zei Groningen goeie willen!
Dames en heren, zijn hier ook [F] moederen?
[E] Ah, een beetje [D] madig, ik zei zijn hier ook moederen?
[Eb] [E] Oké, heel simpel, de geitjes zijn de [Eb] meisjes en de bokkies zijn de heren.
Zijn er ook geitjes hier?
[Ab] [Eb] Oké, dames en heren, hier hangt een moederhapje!
[Bb] Meitje, meitje, meitje, mei, de [Eb] bokkie op de geitje, de [Bb] zikkie op de zijk.
Ga bakken [Eb] aan z'n mat, naar buiten [Bb] en naar vrij.
Zie me bokkie [Eb] op me geit, en ik [Ab] ga haar schrikken.
[Bbm] Alles gaat [Eb] kapot, die hondjes de lucht in!
Je komt ze wel in stee, in de kroeg of in de [Bb] stad.
En we kunnen al blijven, je aarshoop en de [Eb] zaad.
Je hebt niks in de kraten, en je doet alleen [Ab] het praten.
En jullie, je [Bb] aarshoop en die zaad.
En dit [Eb] zijn de hondjes van [Ab] mij!
[Eb]
Meitje, [Bb] meitje, meitje, mei, [Eb] de zikkie op [Bb] de zijk.
Ga [Eb] bakken aan z'n mat, naar buiten [Bb] en naar vrij.
Zie me bokkie [Eb] op me geit, en ik [Ab] ga haar schrikken.
Alles [Eb] gaat kapot, je gaat zwijgen!
En we hallen hem op de zand, of is je vrouw net op de [Bb] zand.
Je maakt haar nou een goeie trap, dus zij snapt [Eb] door niet van.
Je vraagt nou een naam, maar die moet je wel [Ab] eens weten.
Ze zegt mijn naam is Ludo, en die moet je niet [Gm] vergeten.
En die hondjes in de [Ab] lucht, he!
[Eb] Meitje, [Bb] meitje, meitje, mei, de [Eb] [Bb] zikkie op de zijk.
Ga bakken [Eb] aan z'n mat, naar buiten [Bb] en naar vrij.
Zie me bokkie [Eb] op me geit, en ik [Ab] ga haar schrikken.
[Bb] Alles gaat [Eb] kapot, je gaat zwijgen!
Die hondjes in de lucht, [Bb] 1, 2, klappen!
[Eb] Hoi, hoi, hoi!
[Bb] We gaan [Eb] die straatjes losgeven en dan gaan we schreeuwen!
Ik zeg, hoi, hoi, hoi, hoi!
[Ebm]
[Ab] [Abm]
[Eb] [Bb]
[Eb]
Zie [Eb] op me geit, komaan jongens!
[Bb] Ga bakken aan z'n mat, komaan!
Mijn bokkie!
[Eb] Ween en ga [Ab] er zeker, [Bb] alles gaat kapot.
Lodo, ga eens gaan springen!
[Db] 1, 2, [Eb] meitje, meitje, [Bb] meitje, mei, je [Eb] bokkie op me geit.
De zikkie op de [Bb] zijk, ga bakken aan z'n mat.
Naar buiten [Bb] en naar vrij, zie me [Eb] bokkie op me geit.
Ween en ga [Ab] er zeker, [Bbm] alles gaat [Eb] kapot.
Ween [Ab] en ga er zeker, [F] alles gaat kapot.
[Eb]
Ja, pot!
[Eb] Groningen!
Key:
Eb
Bb
Ab
F
E
Eb
Bb
Ab
Hier is mooi werk! _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ Ik zei Groningen goeie willen!
_ _ _ _ _ Dames en heren, zijn hier ook [F] moederen? _ _ _
[E] _ Ah, een beetje [D] madig, ik zei zijn hier ook moederen?
[Eb] _ _ _ _ [E] Oké, heel simpel, de geitjes zijn de [Eb] meisjes en de bokkies zijn de heren.
Zijn er ook geitjes hier? _
[Ab] _ _ _ [Eb] Oké, dames en heren, hier hangt een moederhapje!
_ _ _ _ _ _ _ _
[Bb] _ _ _ Meitje, meitje, meitje, mei, de [Eb] bokkie op de geitje, de [Bb] zikkie op de zijk.
Ga bakken [Eb] aan z'n mat, naar buiten [Bb] en naar vrij.
Zie me bokkie [Eb] op me geit, en ik [Ab] ga haar schrikken.
[Bbm] Alles gaat [Eb] kapot, die hondjes de lucht in! _ _
_ _ _ Je komt ze wel in stee, _ in de kroeg of in de [Bb] stad. _
En we kunnen al _ blijven, je aarshoop en de [Eb] zaad.
_ Je hebt niks in de kraten, en je doet alleen [Ab] het praten.
En jullie, je _ [Bb] aarshoop en die zaad.
En dit [Eb] zijn de hondjes van [Ab] mij!
_ _ [Eb]
Meitje, [Bb] meitje, meitje, mei, _ _ [Eb] de zikkie op [Bb] de zijk.
Ga [Eb] bakken aan z'n mat, naar buiten [Bb] en naar vrij.
Zie me bokkie [Eb] op me geit, en ik [Ab] ga haar schrikken.
Alles [Eb] gaat kapot, je gaat zwijgen!
_ _ _ _ _ En we hallen hem op de zand, of is je vrouw net op de [Bb] zand.
_ Je maakt haar nou een goeie trap, dus zij snapt [Eb] door niet van. _
Je vraagt nou een naam, maar die moet je wel [Ab] eens weten.
Ze zegt mijn naam is Ludo, en die moet je niet [Gm] vergeten.
En die hondjes in de [Ab] lucht, he!
_ [Eb] Meitje, [Bb] meitje, meitje, mei, de _ [Eb] _ _ [Bb] zikkie op de zijk.
Ga bakken [Eb] aan z'n mat, naar buiten [Bb] en naar vrij.
Zie me bokkie [Eb] op me geit, en ik [Ab] ga haar schrikken.
[Bb] Alles gaat [Eb] kapot, je gaat zwijgen!
Die hondjes in de lucht, [Bb] 1, 2, klappen!
[Eb] Hoi, hoi, hoi! _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
[Bb] _ _ _ _ _ _ We gaan [Eb] die straatjes losgeven en dan gaan we schreeuwen!
Ik zeg, hoi, hoi, hoi, hoi!
_ _ _ [Ebm] _
_ _ _ [Ab] _ _ _ [Abm] _ _
_ _ _ [Eb] _ _ _ _ [Bb] _
_ _ _ [Eb] _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ Zie [Eb] op me geit, komaan jongens!
[Bb] _ Ga bakken aan z'n mat, komaan!
_ _ Mijn bokkie!
[Eb] _ _ Ween en ga [Ab] er zeker, _ [Bb] alles gaat kapot.
Lodo, ga eens gaan springen!
_ [Db] 1, 2, [Eb] meitje, meitje, [Bb] meitje, mei, je [Eb] bokkie op me geit.
De zikkie op de [Bb] zijk, ga bakken aan z'n mat.
Naar buiten [Bb] en naar vrij, zie me [Eb] bokkie op me geit.
Ween en ga [Ab] er zeker, [Bbm] alles gaat [Eb] kapot.
Ween [Ab] en ga er zeker, [F] alles gaat kapot.
[Eb] _
Ja, pot!
_ [Eb] _ _ Groningen! _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ Ik zei Groningen goeie willen!
_ _ _ _ _ Dames en heren, zijn hier ook [F] moederen? _ _ _
[E] _ Ah, een beetje [D] madig, ik zei zijn hier ook moederen?
[Eb] _ _ _ _ [E] Oké, heel simpel, de geitjes zijn de [Eb] meisjes en de bokkies zijn de heren.
Zijn er ook geitjes hier? _
[Ab] _ _ _ [Eb] Oké, dames en heren, hier hangt een moederhapje!
_ _ _ _ _ _ _ _
[Bb] _ _ _ Meitje, meitje, meitje, mei, de [Eb] bokkie op de geitje, de [Bb] zikkie op de zijk.
Ga bakken [Eb] aan z'n mat, naar buiten [Bb] en naar vrij.
Zie me bokkie [Eb] op me geit, en ik [Ab] ga haar schrikken.
[Bbm] Alles gaat [Eb] kapot, die hondjes de lucht in! _ _
_ _ _ Je komt ze wel in stee, _ in de kroeg of in de [Bb] stad. _
En we kunnen al _ blijven, je aarshoop en de [Eb] zaad.
_ Je hebt niks in de kraten, en je doet alleen [Ab] het praten.
En jullie, je _ [Bb] aarshoop en die zaad.
En dit [Eb] zijn de hondjes van [Ab] mij!
_ _ [Eb]
Meitje, [Bb] meitje, meitje, mei, _ _ [Eb] de zikkie op [Bb] de zijk.
Ga [Eb] bakken aan z'n mat, naar buiten [Bb] en naar vrij.
Zie me bokkie [Eb] op me geit, en ik [Ab] ga haar schrikken.
Alles [Eb] gaat kapot, je gaat zwijgen!
_ _ _ _ _ En we hallen hem op de zand, of is je vrouw net op de [Bb] zand.
_ Je maakt haar nou een goeie trap, dus zij snapt [Eb] door niet van. _
Je vraagt nou een naam, maar die moet je wel [Ab] eens weten.
Ze zegt mijn naam is Ludo, en die moet je niet [Gm] vergeten.
En die hondjes in de [Ab] lucht, he!
_ [Eb] Meitje, [Bb] meitje, meitje, mei, de _ [Eb] _ _ [Bb] zikkie op de zijk.
Ga bakken [Eb] aan z'n mat, naar buiten [Bb] en naar vrij.
Zie me bokkie [Eb] op me geit, en ik [Ab] ga haar schrikken.
[Bb] Alles gaat [Eb] kapot, je gaat zwijgen!
Die hondjes in de lucht, [Bb] 1, 2, klappen!
[Eb] Hoi, hoi, hoi! _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
[Bb] _ _ _ _ _ _ We gaan [Eb] die straatjes losgeven en dan gaan we schreeuwen!
Ik zeg, hoi, hoi, hoi, hoi!
_ _ _ [Ebm] _
_ _ _ [Ab] _ _ _ [Abm] _ _
_ _ _ [Eb] _ _ _ _ [Bb] _
_ _ _ [Eb] _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ Zie [Eb] op me geit, komaan jongens!
[Bb] _ Ga bakken aan z'n mat, komaan!
_ _ Mijn bokkie!
[Eb] _ _ Ween en ga [Ab] er zeker, _ [Bb] alles gaat kapot.
Lodo, ga eens gaan springen!
_ [Db] 1, 2, [Eb] meitje, meitje, [Bb] meitje, mei, je [Eb] bokkie op me geit.
De zikkie op de [Bb] zijk, ga bakken aan z'n mat.
Naar buiten [Bb] en naar vrij, zie me [Eb] bokkie op me geit.
Ween en ga [Ab] er zeker, [Bbm] alles gaat [Eb] kapot.
Ween [Ab] en ga er zeker, [F] alles gaat kapot.
[Eb] _
Ja, pot!
_ [Eb] _ _ Groningen! _