Chords for Martine Bijl - Dierentaal - 1980
Tempo:
200.5 bpm
Chords used:
C
E
Bb
Eb
F
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[D] [Eb]
[Bb]
[Fm]
[A] [C] [Eb]
[Db]
[Gm] Als ik [Ab] maar [E] thuis in de dierentaal, [Bb] dat zou heerlijk [Eb] zijn,
kletsen [Bb] met een eland [Eb] of een bos.
[E] Gewoon [Fm] een beetje [Bbm] converseren [G] met de bevers [C] en de buren,
en [F] huilen met de wolven [Bb] in het bos.
[Am] Dus ik [Fm] maar iets van [Dm] de dierentaal, [Db] van een [D] grammatica,
[Eb] ik geloof [Bb] beslist dat ik iets mis.
Al [E] is [Fm] me tong dan niet gespleden, [G] ik zou best eens [Gm] willen weten,
[F] wat is goedenavond in het [Bb] gagedis.
Een keertje [Bbm] kakelen [Eb] en mekkeren [Ab] en knorrel,
[Fm] een [Bb] beetje [Eb] loeien met een [Ab] doodgewone poe.
[Gb]
[Cm] En als de mensen [F] vroeger spreekt, u soms [Dm] ook oei maar,
[G] dan zeg ik [F] reken maar.
[Bb] En hoe [Fm] goed [Dm] gesprekken met een [E] oliehond,
[Db] [A] of [Fm] aan de andere [Eb] hand,
een [Bb] zomieswitser met [Eb] een zwijn.
[Bb] Ik [Fm] zou zo graag in [Bb] de [G] dierentaal, praten [C] met allemaal,
[Ab] hond [Dm] en kat [Cm] en gikker [Fm] en wielenwaal.
Wat zou dat
[Gb] heerlijk [Eb]
zijn.
[B] Een nieuwe [Gbm] wereld [B] zou [Fm] opengaan, [Gb]
een nieuwe tijdbraak [E] aan,
zeker waar ik meen het serieus.
[Bb] [B]
[E] Zou [Gbm] mediteren met [Eb] de uilen,
[Ab] krokodillen [F] tranen huilen,
en [E] een pintje bakken met een Vlaamse [Gbm] reus.
Was ik maar [E] duikje in [Abm] de [Fm] [D] dierentaal, dat zou [B] toch heerlijk [E]
zijn,
en het [B] lijkt me zeer de moeite waard.
[E] Maar kijk, [Gbm] men mag toch iets verwachten, [Bm] van de diepere [Abm] gedachten,
[E] in het hoofd van een [Gb] marmottje of [E] een paard.
[B] Zou er een Shakespeare [E] leven onder de [Dbm] gorillas?
[A]
To be or [E] not to [D] be.
[Bb] En [Bm] spreekt een Deense dog [E] zijn eigen [Dbm] dialect.
[Eb] En als de [E] mensen vroeger spreekten [Gb] soms ook pimpelmees,
[Ab] [Dbm] dan zei ik [Gb] pimpelmees.
[B]
[Gbm] [B] [Gb]
[E] [Gbm]
[B] [E]
[Db] Ik [Gbm] zou zo graag in [B] de [Abm] dierentaal, praten met allemaal,
[A]
[Ebm] ijsbeer, bingbing, [Dbm] flinder en nachtig [Gbm] hou.
Wat zou dat [Bm] heerlijk [E]
zijn.
[C]
[Gm] [C]
[Gm] [C]
[F] [Eb] [D]
[Db] [C] [G]
[C]
[F] [Em] [D]
[Dbm] [C] [F] [Gm] Maar ik weet niks [C] van de [Gb] [Eb] dierentaal, niet [C] eens een enkel [F] woord,
dus dat biedt al weinig perspectief.
We [Gm] zullen moeten [Bb] [A] accepteren, dat we dat [B] niet kunnen [D] leren,
[G] maar ik weet een leuk alternatief.
[C]
[G] Goed gesprek [C] met je
[Gb] [Eb] medemens, dat is [C] toch ook [F] al iets.
Pletsen met je buurman van beneden, [C] maak [Gm] maar een simpel weg,
[C] dan praat je [A] met de mensen in je [Am] straatje,
[F] want daar praat je [Dm] toch al veel te [F] weinig mee.
[Am] En [Cm] je hoeft heus niet [G] zo [F] ontzettend diep te [Dm] graven,
[G] wees [Cm] gewoon een [Bb] beetje aankoepel mekaar.
[Db] Een vriendelijk [Am]
woord is toch [Em] prachtig, niet teveel [Gbm] gebruikt,
al [Am] klinkt het [Em]
afgezaagd, [Gm] het is waar.
[C] Je [Gm] bent toch thuis in [C] de [Eb] mensentaal, is dat [C] niet ideaal,
en al is [F] je woorden wat van [C] klein.
Je kunt [Gm] gewoon [C] in je eigen taal, [A] praten [Am] met allemaal,
[Bb]
slager, [A] [Dm] huisbrouw, [G] dokter en [Gm] admiraal,
dat kan [Bb] toch [Cm] heel [F] leuk zo.
[Bb] [A] [F] [N]
[Bb]
[Fm]
[A] [C] [Eb]
[Db]
[Gm] Als ik [Ab] maar [E] thuis in de dierentaal, [Bb] dat zou heerlijk [Eb] zijn,
kletsen [Bb] met een eland [Eb] of een bos.
[E] Gewoon [Fm] een beetje [Bbm] converseren [G] met de bevers [C] en de buren,
en [F] huilen met de wolven [Bb] in het bos.
[Am] Dus ik [Fm] maar iets van [Dm] de dierentaal, [Db] van een [D] grammatica,
[Eb] ik geloof [Bb] beslist dat ik iets mis.
Al [E] is [Fm] me tong dan niet gespleden, [G] ik zou best eens [Gm] willen weten,
[F] wat is goedenavond in het [Bb] gagedis.
Een keertje [Bbm] kakelen [Eb] en mekkeren [Ab] en knorrel,
[Fm] een [Bb] beetje [Eb] loeien met een [Ab] doodgewone poe.
[Gb]
[Cm] En als de mensen [F] vroeger spreekt, u soms [Dm] ook oei maar,
[G] dan zeg ik [F] reken maar.
[Bb] En hoe [Fm] goed [Dm] gesprekken met een [E] oliehond,
[Db] [A] of [Fm] aan de andere [Eb] hand,
een [Bb] zomieswitser met [Eb] een zwijn.
[Bb] Ik [Fm] zou zo graag in [Bb] de [G] dierentaal, praten [C] met allemaal,
[Ab] hond [Dm] en kat [Cm] en gikker [Fm] en wielenwaal.
Wat zou dat
[Gb] heerlijk [Eb]
zijn.
[B] Een nieuwe [Gbm] wereld [B] zou [Fm] opengaan, [Gb]
een nieuwe tijdbraak [E] aan,
zeker waar ik meen het serieus.
[Bb] [B]
[E] Zou [Gbm] mediteren met [Eb] de uilen,
[Ab] krokodillen [F] tranen huilen,
en [E] een pintje bakken met een Vlaamse [Gbm] reus.
Was ik maar [E] duikje in [Abm] de [Fm] [D] dierentaal, dat zou [B] toch heerlijk [E]
zijn,
en het [B] lijkt me zeer de moeite waard.
[E] Maar kijk, [Gbm] men mag toch iets verwachten, [Bm] van de diepere [Abm] gedachten,
[E] in het hoofd van een [Gb] marmottje of [E] een paard.
[B] Zou er een Shakespeare [E] leven onder de [Dbm] gorillas?
[A]
To be or [E] not to [D] be.
[Bb] En [Bm] spreekt een Deense dog [E] zijn eigen [Dbm] dialect.
[Eb] En als de [E] mensen vroeger spreekten [Gb] soms ook pimpelmees,
[Ab] [Dbm] dan zei ik [Gb] pimpelmees.
[B]
[Gbm] [B] [Gb]
[E] [Gbm]
[B] [E]
[Db] Ik [Gbm] zou zo graag in [B] de [Abm] dierentaal, praten met allemaal,
[A]
[Ebm] ijsbeer, bingbing, [Dbm] flinder en nachtig [Gbm] hou.
Wat zou dat [Bm] heerlijk [E]
zijn.
[C]
[Gm] [C]
[Gm] [C]
[F] [Eb] [D]
[Db] [C] [G]
[C]
[F] [Em] [D]
[Dbm] [C] [F] [Gm] Maar ik weet niks [C] van de [Gb] [Eb] dierentaal, niet [C] eens een enkel [F] woord,
dus dat biedt al weinig perspectief.
We [Gm] zullen moeten [Bb] [A] accepteren, dat we dat [B] niet kunnen [D] leren,
[G] maar ik weet een leuk alternatief.
[C]
[G] Goed gesprek [C] met je
[Gb] [Eb] medemens, dat is [C] toch ook [F] al iets.
Pletsen met je buurman van beneden, [C] maak [Gm] maar een simpel weg,
[C] dan praat je [A] met de mensen in je [Am] straatje,
[F] want daar praat je [Dm] toch al veel te [F] weinig mee.
[Am] En [Cm] je hoeft heus niet [G] zo [F] ontzettend diep te [Dm] graven,
[G] wees [Cm] gewoon een [Bb] beetje aankoepel mekaar.
[Db] Een vriendelijk [Am]
woord is toch [Em] prachtig, niet teveel [Gbm] gebruikt,
al [Am] klinkt het [Em]
afgezaagd, [Gm] het is waar.
[C] Je [Gm] bent toch thuis in [C] de [Eb] mensentaal, is dat [C] niet ideaal,
en al is [F] je woorden wat van [C] klein.
Je kunt [Gm] gewoon [C] in je eigen taal, [A] praten [Am] met allemaal,
[Bb]
slager, [A] [Dm] huisbrouw, [G] dokter en [Gm] admiraal,
dat kan [Bb] toch [Cm] heel [F] leuk zo.
[Bb] [A] [F] [N]
Key:
C
E
Bb
Eb
F
C
E
Bb
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ [D] _ [Eb] _ _ _
_ _ _ _ _ _ [Bb] _ _
_ _ [Fm] _ _ _ _ _ _
_ _ _ [A] _ _ [C] _ _ [Eb] _
_ _ _ _ _ _ _ [Db] _
_ [Gm] _ Als ik [Ab] maar [E] thuis in de _ dierentaal, _ [Bb] dat zou heerlijk [Eb] zijn,
kletsen [Bb] met een eland [Eb] of een bos.
_ _ _ [E] Gewoon [Fm] een beetje _ [Bbm] converseren [G] met de bevers [C] en de buren,
en [F] huilen met de wolven [Bb] in het bos.
_ _ [Am] Dus ik [Fm] maar iets van [Dm] de _ dierentaal, [Db] van een [D] _ grammatica,
[Eb] ik geloof [Bb] beslist dat ik iets mis.
_ _ Al [E] is [Fm] me tong dan niet gespleden, [G] ik zou best eens [Gm] willen weten,
[F] wat is _ goedenavond in het _ [Bb] gagedis. _ _
Een keertje [Bbm] kakelen [Eb] en mekkeren [Ab] en knorrel,
[Fm] een [Bb] beetje [Eb] loeien met een _ [Ab] doodgewone poe.
[Gb] _
_ [Cm] En als de mensen [F] vroeger spreekt, u soms [Dm] ook oei maar,
[G] dan zeg ik [F] reken maar.
_ _ [Bb] En hoe _ _ _ [Fm] goed [Dm] gesprekken met een [E] oliehond,
[Db] _ [A] of [Fm] aan de andere [Eb] hand,
een [Bb] zomieswitser met [Eb] een zwijn.
[Bb] _ Ik [Fm] zou zo graag in [Bb] de _ [G] dierentaal, praten [C] met allemaal,
[Ab] _ hond [Dm] en kat [Cm] en _ gikker [Fm] en _ wielenwaal.
_ Wat zou dat _ _
[Gb] _ _ heerlijk [Eb] _ _ _
zijn.
_ [B] _ _ _ _ Een nieuwe [Gbm] wereld [B] zou [Fm] opengaan, [Gb] _
een nieuwe tijdbraak [E] aan,
zeker waar ik meen het serieus.
_ [Bb] _ [B] _
[E] Zou [Gbm] _ mediteren met [Eb] de uilen, _
[Ab] _ krokodillen [F] tranen huilen,
en [E] een pintje bakken met een Vlaamse [Gbm] reus.
_ Was ik maar [E] duikje in [Abm] de _ [Fm] [D] dierentaal, dat zou [B] toch heerlijk [E]
zijn,
en het [B] lijkt me zeer de moeite waard.
_ [E] Maar kijk, [Gbm] men mag toch iets verwachten, [Bm] van de diepere [Abm] gedachten,
[E] in het hoofd van een [Gb] marmottje of [E] een paard.
[B] _ Zou er een Shakespeare _ [E] leven onder de [Dbm] _ gorillas?
[A] _
_ _ To be or [E] not to [D] be.
[Bb] En [Bm] spreekt een Deense dog [E] zijn eigen [Dbm] dialect. _
_ _ [Eb] En als de [E] mensen vroeger spreekten [Gb] soms ook _ pimpelmees,
[Ab] [Dbm] dan zei ik [Gb] _ pimpelmees.
_ [B] _ _ _
[Gbm] _ _ [B] _ _ _ [Gb] _ _ _
_ [E] _ _ [Gbm] _ _ _ _ _
[B] _ _ _ [E] _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ [Db] _ Ik [Gbm] zou zo graag in [B] de [Abm] dierentaal, praten met allemaal,
_ [A] _
[Ebm] ijsbeer, bingbing, [Dbm] _ flinder en nachtig [Gbm] hou.
_ Wat zou dat _ _ [Bm] _ heerlijk [E] _
zijn.
_ _ _ [C] _ _ _
_ _ _ _ _ [Gm] _ _ [C] _
_ _ [Gm] _ _ _ [C] _ _ _
[F] _ _ [Eb] _ _ _ [D] _ _ _
_ _ [Db] _ _ [C] _ [G] _ _ _
_ [C] _ _ _ _ _ _ _
_ _ [F] _ [Em] _ _ _ [D] _ _
_ [Dbm] _ [C] _ [F] _ _ [Gm] Maar ik weet niks [C] van de _ [Gb] [Eb] dierentaal, niet [C] eens een enkel [F] woord,
dus dat biedt al weinig _ _ perspectief.
We [Gm] zullen moeten _ _ [Bb] [A] accepteren, dat we dat [B] niet kunnen [D] leren,
[G] maar ik weet een leuk _ alternatief.
[C] _ _
_ [G] Goed gesprek [C] met je _
[Gb] [Eb] medemens, dat is [C] toch ook [F] al iets. _
Pletsen met je buurman van beneden, [C] _ maak [Gm] maar een simpel weg,
[C] dan praat je [A] met de mensen in je [Am] straatje,
[F] want daar praat je [Dm] toch al veel te [F] weinig mee.
[Am] _ En [Cm] je hoeft heus niet [G] zo [F] ontzettend diep te _ [Dm] graven, _
[G] wees [Cm] gewoon een [Bb] beetje _ aankoepel mekaar.
_ [Db] Een vriendelijk [Am]
woord is toch [Em] prachtig, niet teveel [Gbm] gebruikt,
al [Am] klinkt het _ _ [Em] _
afgezaagd, [Gm] het is _ waar.
[C] _ Je [Gm] bent toch thuis in [C] de _ [Eb] mensentaal, is dat [C] niet _ ideaal,
en al is [F] je woorden wat van [C] klein. _
Je kunt [Gm] gewoon [C] in je eigen taal, [A] _ praten [Am] met allemaal,
[Bb] _
slager, [A] _ _ [Dm] huisbrouw, _ [G] dokter en _ _ [Gm] admiraal,
_ dat kan [Bb] toch _ _ [Cm] heel [F] leuk zo.
_ _ _ _ [Bb] _ _ _ _ _ [A] _ _ [F] _ [N] _
_ _ _ _ [D] _ [Eb] _ _ _
_ _ _ _ _ _ [Bb] _ _
_ _ [Fm] _ _ _ _ _ _
_ _ _ [A] _ _ [C] _ _ [Eb] _
_ _ _ _ _ _ _ [Db] _
_ [Gm] _ Als ik [Ab] maar [E] thuis in de _ dierentaal, _ [Bb] dat zou heerlijk [Eb] zijn,
kletsen [Bb] met een eland [Eb] of een bos.
_ _ _ [E] Gewoon [Fm] een beetje _ [Bbm] converseren [G] met de bevers [C] en de buren,
en [F] huilen met de wolven [Bb] in het bos.
_ _ [Am] Dus ik [Fm] maar iets van [Dm] de _ dierentaal, [Db] van een [D] _ grammatica,
[Eb] ik geloof [Bb] beslist dat ik iets mis.
_ _ Al [E] is [Fm] me tong dan niet gespleden, [G] ik zou best eens [Gm] willen weten,
[F] wat is _ goedenavond in het _ [Bb] gagedis. _ _
Een keertje [Bbm] kakelen [Eb] en mekkeren [Ab] en knorrel,
[Fm] een [Bb] beetje [Eb] loeien met een _ [Ab] doodgewone poe.
[Gb] _
_ [Cm] En als de mensen [F] vroeger spreekt, u soms [Dm] ook oei maar,
[G] dan zeg ik [F] reken maar.
_ _ [Bb] En hoe _ _ _ [Fm] goed [Dm] gesprekken met een [E] oliehond,
[Db] _ [A] of [Fm] aan de andere [Eb] hand,
een [Bb] zomieswitser met [Eb] een zwijn.
[Bb] _ Ik [Fm] zou zo graag in [Bb] de _ [G] dierentaal, praten [C] met allemaal,
[Ab] _ hond [Dm] en kat [Cm] en _ gikker [Fm] en _ wielenwaal.
_ Wat zou dat _ _
[Gb] _ _ heerlijk [Eb] _ _ _
zijn.
_ [B] _ _ _ _ Een nieuwe [Gbm] wereld [B] zou [Fm] opengaan, [Gb] _
een nieuwe tijdbraak [E] aan,
zeker waar ik meen het serieus.
_ [Bb] _ [B] _
[E] Zou [Gbm] _ mediteren met [Eb] de uilen, _
[Ab] _ krokodillen [F] tranen huilen,
en [E] een pintje bakken met een Vlaamse [Gbm] reus.
_ Was ik maar [E] duikje in [Abm] de _ [Fm] [D] dierentaal, dat zou [B] toch heerlijk [E]
zijn,
en het [B] lijkt me zeer de moeite waard.
_ [E] Maar kijk, [Gbm] men mag toch iets verwachten, [Bm] van de diepere [Abm] gedachten,
[E] in het hoofd van een [Gb] marmottje of [E] een paard.
[B] _ Zou er een Shakespeare _ [E] leven onder de [Dbm] _ gorillas?
[A] _
_ _ To be or [E] not to [D] be.
[Bb] En [Bm] spreekt een Deense dog [E] zijn eigen [Dbm] dialect. _
_ _ [Eb] En als de [E] mensen vroeger spreekten [Gb] soms ook _ pimpelmees,
[Ab] [Dbm] dan zei ik [Gb] _ pimpelmees.
_ [B] _ _ _
[Gbm] _ _ [B] _ _ _ [Gb] _ _ _
_ [E] _ _ [Gbm] _ _ _ _ _
[B] _ _ _ [E] _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ [Db] _ Ik [Gbm] zou zo graag in [B] de [Abm] dierentaal, praten met allemaal,
_ [A] _
[Ebm] ijsbeer, bingbing, [Dbm] _ flinder en nachtig [Gbm] hou.
_ Wat zou dat _ _ [Bm] _ heerlijk [E] _
zijn.
_ _ _ [C] _ _ _
_ _ _ _ _ [Gm] _ _ [C] _
_ _ [Gm] _ _ _ [C] _ _ _
[F] _ _ [Eb] _ _ _ [D] _ _ _
_ _ [Db] _ _ [C] _ [G] _ _ _
_ [C] _ _ _ _ _ _ _
_ _ [F] _ [Em] _ _ _ [D] _ _
_ [Dbm] _ [C] _ [F] _ _ [Gm] Maar ik weet niks [C] van de _ [Gb] [Eb] dierentaal, niet [C] eens een enkel [F] woord,
dus dat biedt al weinig _ _ perspectief.
We [Gm] zullen moeten _ _ [Bb] [A] accepteren, dat we dat [B] niet kunnen [D] leren,
[G] maar ik weet een leuk _ alternatief.
[C] _ _
_ [G] Goed gesprek [C] met je _
[Gb] [Eb] medemens, dat is [C] toch ook [F] al iets. _
Pletsen met je buurman van beneden, [C] _ maak [Gm] maar een simpel weg,
[C] dan praat je [A] met de mensen in je [Am] straatje,
[F] want daar praat je [Dm] toch al veel te [F] weinig mee.
[Am] _ En [Cm] je hoeft heus niet [G] zo [F] ontzettend diep te _ [Dm] graven, _
[G] wees [Cm] gewoon een [Bb] beetje _ aankoepel mekaar.
_ [Db] Een vriendelijk [Am]
woord is toch [Em] prachtig, niet teveel [Gbm] gebruikt,
al [Am] klinkt het _ _ [Em] _
afgezaagd, [Gm] het is _ waar.
[C] _ Je [Gm] bent toch thuis in [C] de _ [Eb] mensentaal, is dat [C] niet _ ideaal,
en al is [F] je woorden wat van [C] klein. _
Je kunt [Gm] gewoon [C] in je eigen taal, [A] _ praten [Am] met allemaal,
[Bb] _
slager, [A] _ _ [Dm] huisbrouw, _ [G] dokter en _ _ [Gm] admiraal,
_ dat kan [Bb] toch _ _ [Cm] heel [F] leuk zo.
_ _ _ _ [Bb] _ _ _ _ _ [A] _ _ [F] _ [N] _