Chords for Ik heb 3 haren op m'n borst, ik ben een beer!
Tempo:
122.75 bpm
Chords used:
C
D
G
Am
Bm
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
Onmai, die heeft veel haar op haar bork.
Ik heb drie haren op mijn borst, [C] ik ben een beer.
En [Am] dan ze iedere dag een doven [D] en een liepheer.
[Bm] Een beer als ik ga in het weekend pas na [Am] half 1 op kak.
[C] Je kunt met beer een heerlijk knuffel.
Onze beer is [D] lekker zacht en [G] als je drokje traant, dan [C] wil je meer.
Ik heb drie [D] haren op mijn borst, ik [G] ben een beer.
Gusto, is dat leuk of wat?
Die kwam op deze wereld [C] en ons mama had [A] gevroegd.
De dokter schreef een briefje [D] aan het grote Guinness Book.
[G] Het hoofd zo kaal zoals [C] dat bij baby's soms zo is.
[D] Maar waar de haren waren, vond mama niet zo vreselijk.
Ik [G] heb drie haren op mijn borst, ik [C] ben een beer.
En [Am] dan ze iedere dag een doven [D] en een liepheer.
Een [Bm] beer als ik ga in het weekend [B] pas na half [Am] 1 op kak.
Je [C] kunt met beer een heerlijk knuffel.
Onze beer is [D] lekker zacht en [G] als je drokje traant, dan [C] wil je meer.
Ik [D] heb drie haren op mijn borst, ik [G] ben een beer.
Je vraagt de hand van mijn dochter, [C] sprak haar vader eigenwijs.
[A] Met alleen een hand, zo kan ik [D] niet met haar op huwens thuis.
[G] Je hebt geen geld, geen huis, geen [C] baan, dan ben je tot pamploon.
[D] Wat heb je dan nog wel dat je mijn dochter bieden kan?
Ik [G] heb drie haren op mijn borst, ik [C] ben een beer.
En [Am] dan ze iedere dag een doven [D] en een liepheer.
Een [Bm] beer als ik ga in het weekend pas na [Am] half 1 op kak.
Je [C] kunt met beer een heerlijk knuffel.
Onze beer is [D] lekker zacht en [G] als je drokje daan hebt, dan [C] wil je meer.
Ik [D] heb drie haren op mijn borst, ik ben [G] een beer.
En nu de lied.
Ik heb drie haren op mijn [C] borst, ik ben een beer.
[Am] En dan ze iedere dag een doven en [D] een liepheer.
Een [Bm] beer als ik ga in het weekend [E] pas na half 1 [Am] op kak.
Je [C] kunt met beer een heerlijk knuffel.
Onze [D] beer is lekker zacht en [G] als je drokje daan hebt, dan wil [C] je meer.
Ik [D] heb drie haren op mijn borst, ik ben [G] een beer.
Ik heb drie haren op mijn borst, ik ben [C] een beer.
En dan [Am] ze iedere dag een doven en [D] een liepheer.
Een [Bm] beer als ik ga in het weekend pas [E] na [Am] half 10 op jak.
Je kunt [C] met beer een heerlijk knuffel.
Onze beer is lekker [D] zacht en als [G] je drokje daan hebt, dan wil [C] je meer.
Ik heb [G] drie haren op [D] mijn borst, ik ben [G] een beer.
Ik heb drie haren op mijn borst, ik ben een beer.
Ik heb drie haren op mijn borst, [C] ik ben een beer.
En [Am] dan ze iedere dag een doven [D] en een liepheer.
[Bm] Een beer als ik ga in het weekend pas na [Am] half 1 op kak.
[C] Je kunt met beer een heerlijk knuffel.
Onze beer is [D] lekker zacht en [G] als je drokje traant, dan [C] wil je meer.
Ik heb drie [D] haren op mijn borst, ik [G] ben een beer.
Gusto, is dat leuk of wat?
Die kwam op deze wereld [C] en ons mama had [A] gevroegd.
De dokter schreef een briefje [D] aan het grote Guinness Book.
[G] Het hoofd zo kaal zoals [C] dat bij baby's soms zo is.
[D] Maar waar de haren waren, vond mama niet zo vreselijk.
Ik [G] heb drie haren op mijn borst, ik [C] ben een beer.
En [Am] dan ze iedere dag een doven [D] en een liepheer.
Een [Bm] beer als ik ga in het weekend [B] pas na half [Am] 1 op kak.
Je [C] kunt met beer een heerlijk knuffel.
Onze beer is [D] lekker zacht en [G] als je drokje traant, dan [C] wil je meer.
Ik [D] heb drie haren op mijn borst, ik [G] ben een beer.
Je vraagt de hand van mijn dochter, [C] sprak haar vader eigenwijs.
[A] Met alleen een hand, zo kan ik [D] niet met haar op huwens thuis.
[G] Je hebt geen geld, geen huis, geen [C] baan, dan ben je tot pamploon.
[D] Wat heb je dan nog wel dat je mijn dochter bieden kan?
Ik [G] heb drie haren op mijn borst, ik [C] ben een beer.
En [Am] dan ze iedere dag een doven [D] en een liepheer.
Een [Bm] beer als ik ga in het weekend pas na [Am] half 1 op kak.
Je [C] kunt met beer een heerlijk knuffel.
Onze beer is [D] lekker zacht en [G] als je drokje daan hebt, dan [C] wil je meer.
Ik [D] heb drie haren op mijn borst, ik ben [G] een beer.
En nu de lied.
Ik heb drie haren op mijn [C] borst, ik ben een beer.
[Am] En dan ze iedere dag een doven en [D] een liepheer.
Een [Bm] beer als ik ga in het weekend [E] pas na half 1 [Am] op kak.
Je [C] kunt met beer een heerlijk knuffel.
Onze [D] beer is lekker zacht en [G] als je drokje daan hebt, dan wil [C] je meer.
Ik [D] heb drie haren op mijn borst, ik ben [G] een beer.
Ik heb drie haren op mijn borst, ik ben [C] een beer.
En dan [Am] ze iedere dag een doven en [D] een liepheer.
Een [Bm] beer als ik ga in het weekend pas [E] na [Am] half 10 op jak.
Je kunt [C] met beer een heerlijk knuffel.
Onze beer is lekker [D] zacht en als [G] je drokje daan hebt, dan wil [C] je meer.
Ik heb [G] drie haren op [D] mijn borst, ik ben [G] een beer.
Ik heb drie haren op mijn borst, ik ben een beer.
Key:
C
D
G
Am
Bm
C
D
G
_ _ _ Onmai, die heeft veel haar op haar bork.
_ _ Ik heb drie haren op mijn borst, [C] ik ben een beer.
En [Am] dan ze iedere dag een doven [D] en een liepheer.
_ [Bm] Een beer als ik ga in het weekend pas na [Am] half 1 op kak.
[C] Je kunt met beer een heerlijk knuffel.
Onze beer is [D] lekker zacht en [G] als je drokje traant, dan [C] wil je meer.
Ik heb drie [D] haren op mijn borst, ik [G] ben een beer. _ _
Gusto, is dat leuk of wat?
Die kwam op deze wereld [C] en ons mama had [A] gevroegd.
De dokter schreef een briefje [D] aan het grote Guinness Book.
[G] Het hoofd zo kaal zoals [C] dat bij baby's soms zo is.
[D] Maar waar de haren waren, vond mama niet zo vreselijk. _ _ _ _
Ik [G] heb drie haren op mijn borst, ik [C] ben een beer.
En [Am] dan ze iedere dag een doven [D] en een liepheer.
Een [Bm] beer als ik ga in het weekend [B] pas na half [Am] 1 op kak.
Je [C] kunt met beer een heerlijk knuffel.
Onze beer is [D] lekker zacht en [G] als je drokje traant, dan [C] wil je meer.
Ik [D] heb drie haren op mijn borst, ik [G] ben een beer. _
_ _ _ _ Je vraagt de hand van mijn dochter, [C] sprak haar vader eigenwijs.
[A] Met alleen een hand, zo kan ik [D] niet met haar op huwens thuis.
[G] Je hebt geen geld, geen huis, geen [C] baan, dan ben je tot pamploon.
[D] Wat heb je dan nog wel dat je mijn dochter bieden kan? _ _
_ Ik [G] heb drie haren op mijn borst, ik [C] ben een beer.
En [Am] dan ze iedere dag een doven [D] en een liepheer.
Een [Bm] beer als ik ga in het weekend pas na [Am] half 1 op kak.
Je [C] kunt met beer een heerlijk knuffel.
Onze beer is [D] lekker zacht en [G] als je drokje daan hebt, dan [C] wil je meer.
Ik [D] heb drie haren op mijn borst, ik ben [G] een beer.
_ _ En nu de lied.
Ik heb drie haren op mijn [C] borst, ik ben een beer.
_ [Am] En dan ze iedere dag een doven en [D] een liepheer.
Een [Bm] beer als ik ga in het weekend [E] pas na half 1 [Am] op kak.
Je [C] kunt met beer een heerlijk knuffel.
Onze [D] beer is lekker zacht en [G] als je drokje daan hebt, dan wil [C] je meer.
_ Ik [D] heb drie haren op mijn borst, ik ben [G] een beer. _
Ik heb drie haren op mijn borst, ik ben [C] een beer.
_ En dan [Am] ze iedere dag een doven en [D] een liepheer.
Een [Bm] beer als ik ga in het weekend pas [E] na [Am] half 10 op jak.
Je kunt [C] met beer een heerlijk knuffel.
Onze beer is lekker [D] zacht en als [G] je drokje daan hebt, dan wil [C] je meer.
_ Ik heb [G] drie haren op [D] mijn borst, ik ben [G] een beer. _
Ik heb drie haren op mijn borst, ik ben een beer.
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _
_ _ Ik heb drie haren op mijn borst, [C] ik ben een beer.
En [Am] dan ze iedere dag een doven [D] en een liepheer.
_ [Bm] Een beer als ik ga in het weekend pas na [Am] half 1 op kak.
[C] Je kunt met beer een heerlijk knuffel.
Onze beer is [D] lekker zacht en [G] als je drokje traant, dan [C] wil je meer.
Ik heb drie [D] haren op mijn borst, ik [G] ben een beer. _ _
Gusto, is dat leuk of wat?
Die kwam op deze wereld [C] en ons mama had [A] gevroegd.
De dokter schreef een briefje [D] aan het grote Guinness Book.
[G] Het hoofd zo kaal zoals [C] dat bij baby's soms zo is.
[D] Maar waar de haren waren, vond mama niet zo vreselijk. _ _ _ _
Ik [G] heb drie haren op mijn borst, ik [C] ben een beer.
En [Am] dan ze iedere dag een doven [D] en een liepheer.
Een [Bm] beer als ik ga in het weekend [B] pas na half [Am] 1 op kak.
Je [C] kunt met beer een heerlijk knuffel.
Onze beer is [D] lekker zacht en [G] als je drokje traant, dan [C] wil je meer.
Ik [D] heb drie haren op mijn borst, ik [G] ben een beer. _
_ _ _ _ Je vraagt de hand van mijn dochter, [C] sprak haar vader eigenwijs.
[A] Met alleen een hand, zo kan ik [D] niet met haar op huwens thuis.
[G] Je hebt geen geld, geen huis, geen [C] baan, dan ben je tot pamploon.
[D] Wat heb je dan nog wel dat je mijn dochter bieden kan? _ _
_ Ik [G] heb drie haren op mijn borst, ik [C] ben een beer.
En [Am] dan ze iedere dag een doven [D] en een liepheer.
Een [Bm] beer als ik ga in het weekend pas na [Am] half 1 op kak.
Je [C] kunt met beer een heerlijk knuffel.
Onze beer is [D] lekker zacht en [G] als je drokje daan hebt, dan [C] wil je meer.
Ik [D] heb drie haren op mijn borst, ik ben [G] een beer.
_ _ En nu de lied.
Ik heb drie haren op mijn [C] borst, ik ben een beer.
_ [Am] En dan ze iedere dag een doven en [D] een liepheer.
Een [Bm] beer als ik ga in het weekend [E] pas na half 1 [Am] op kak.
Je [C] kunt met beer een heerlijk knuffel.
Onze [D] beer is lekker zacht en [G] als je drokje daan hebt, dan wil [C] je meer.
_ Ik [D] heb drie haren op mijn borst, ik ben [G] een beer. _
Ik heb drie haren op mijn borst, ik ben [C] een beer.
_ En dan [Am] ze iedere dag een doven en [D] een liepheer.
Een [Bm] beer als ik ga in het weekend pas [E] na [Am] half 10 op jak.
Je kunt [C] met beer een heerlijk knuffel.
Onze beer is lekker [D] zacht en als [G] je drokje daan hebt, dan wil [C] je meer.
_ Ik heb [G] drie haren op [D] mijn borst, ik ben [G] een beer. _
Ik heb drie haren op mijn borst, ik ben een beer.
_ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _