Chords for Glorie heeft een naam | Sela
Tempo:
74.9 bpm
Chords used:
C
D
G
Em
Am
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[G] [D]
[G] [Em] [D] [C]
[Am] [D] [Em]
Wie wordt niet stil [E] van het heelal, [C] zo wijds en [G] zonder [C] grenzen?
[E] Von [Am] maakt [D] geordend overal [C] een raadsel [G] voor de mensen.
[Am] Dit wonder spreekt van God [G] alleen, [C]
in hem zijn alle [A] dingen [D] één.
[Em]
Wie [Am] wordt niet stil [D] van hoe God zelf [C] zijn liefde maar [G] blijft geven?
[Em] Van [Am] hoe hij zoekt en [D] vindt en helpt, [C] wie achter [G] zijn gebleven?
[Am]
Glorieus in [D] vrede heet, [C] de Grote Maak er heel [D] dichtbij.
[C] En al die glorie [D] heeft een naam, [G] glorie [Em] heeft een [C] naam.
Een [G] naam die [Em] staat, een [D] naam die [C] straalt, Jezus [Am] Christus [D] bovenaan.
Glorie [C] heeft een [G] naam.
[Em] [D] [C]
[Am] [D] [Em]
Wie [C] wordt niet stil van [E] hoe hij stiert, [C] de Schepper [Em] zonder adem?
Van [C] hoe hij zo de [Em] macht [C] verbiedt, als Koning [G] van genade.
[Am] De doof versvikt zich in [Bm] zijn naam, [C] de Zoon van God is geworden.
[D] En [C] al die glorie [D] heeft een naam, [G] glorie [Em] heeft een naam.
[C]
Een [G] naam die staat, [Em] een [D] naam die straalt, [C]
Jezus [Am] Christus [D] bovenaan.
Glorie heeft een naam.
[C]
[D] [Bm] Jezus, [C] Jezus, [Am]
[Em] [C] [D] [C]
[D] [G] Jezus, [C] Jezus, [Am]
een [Em] naam die staat, [C] een [D] naam die [C] straalt.
[D] [G] [C] Jezus, [Am] Jezus, een [Em] naam die staat, [C] een [D] naam die straalt.
[C]
[D] Jezus, [G] [C] [Am] Jezus, Jezus [C] Christus [D] bovenaan.
En [C] al die glorie [D] heeft een naam, [G] glorie [Em] heeft een naam.
[C]
Een [G] naam die staat, [Em] een [D] naam die straalt, [C]
Jezus [Am] Christus [D] bovenaan.
En [C] al die glorie [D] heeft een naam, [G] glorie [Em] heeft een naam.
[C]
[G] Een naam die staat, [Em] [D] een naam die straalt, [C]
Jezus [Am] Christus [D] bovenaan.
Glorie [C] heeft een naam.
[G] [Em]
[D] Zijn [C] naam is [G] Jezus.
[Em]
[D] [G]
[C] [G]
[C] [Am] [C]
[D] [C] [D] Jezus, [C] Jezus, [Am] [F#]
[C] [B] [D]
Jezus, [G] Jezus, [Am] een [Em] naam die staat, [C] een naam die [D] straalt.
[C]
[D] [G] [C] Jezus, [Am] Jezus, een naam die [Bm] staat, [C] een naam die [D]
[C] straalt.
[D] Jezus, [A] [C]
Jezus, Jezus Christus [D] bovenaan.
[C] [D] [B]
[G] [Am] [Em]
[C] [D] [G]
[Gm]
[G] [Em] [D] [C]
[Am] [D] [Em]
Wie wordt niet stil [E] van het heelal, [C] zo wijds en [G] zonder [C] grenzen?
[E] Von [Am] maakt [D] geordend overal [C] een raadsel [G] voor de mensen.
[Am] Dit wonder spreekt van God [G] alleen, [C]
in hem zijn alle [A] dingen [D] één.
[Em]
Wie [Am] wordt niet stil [D] van hoe God zelf [C] zijn liefde maar [G] blijft geven?
[Em] Van [Am] hoe hij zoekt en [D] vindt en helpt, [C] wie achter [G] zijn gebleven?
[Am]
Glorieus in [D] vrede heet, [C] de Grote Maak er heel [D] dichtbij.
[C] En al die glorie [D] heeft een naam, [G] glorie [Em] heeft een [C] naam.
Een [G] naam die [Em] staat, een [D] naam die [C] straalt, Jezus [Am] Christus [D] bovenaan.
Glorie [C] heeft een [G] naam.
[Em] [D] [C]
[Am] [D] [Em]
Wie [C] wordt niet stil van [E] hoe hij stiert, [C] de Schepper [Em] zonder adem?
Van [C] hoe hij zo de [Em] macht [C] verbiedt, als Koning [G] van genade.
[Am] De doof versvikt zich in [Bm] zijn naam, [C] de Zoon van God is geworden.
[D] En [C] al die glorie [D] heeft een naam, [G] glorie [Em] heeft een naam.
[C]
Een [G] naam die staat, [Em] een [D] naam die straalt, [C]
Jezus [Am] Christus [D] bovenaan.
Glorie heeft een naam.
[C]
[D] [Bm] Jezus, [C] Jezus, [Am]
[Em] [C] [D] [C]
[D] [G] Jezus, [C] Jezus, [Am]
een [Em] naam die staat, [C] een [D] naam die [C] straalt.
[D] [G] [C] Jezus, [Am] Jezus, een [Em] naam die staat, [C] een [D] naam die straalt.
[C]
[D] Jezus, [G] [C] [Am] Jezus, Jezus [C] Christus [D] bovenaan.
En [C] al die glorie [D] heeft een naam, [G] glorie [Em] heeft een naam.
[C]
Een [G] naam die staat, [Em] een [D] naam die straalt, [C]
Jezus [Am] Christus [D] bovenaan.
En [C] al die glorie [D] heeft een naam, [G] glorie [Em] heeft een naam.
[C]
[G] Een naam die staat, [Em] [D] een naam die straalt, [C]
Jezus [Am] Christus [D] bovenaan.
Glorie [C] heeft een naam.
[G] [Em]
[D] Zijn [C] naam is [G] Jezus.
[Em]
[D] [G]
[C] [G]
[C] [Am] [C]
[D] [C] [D] Jezus, [C] Jezus, [Am] [F#]
[C] [B] [D]
Jezus, [G] Jezus, [Am] een [Em] naam die staat, [C] een naam die [D] straalt.
[C]
[D] [G] [C] Jezus, [Am] Jezus, een naam die [Bm] staat, [C] een naam die [D]
[C] straalt.
[D] Jezus, [A] [C]
Jezus, Jezus Christus [D] bovenaan.
[C] [D] [B]
[G] [Am] [Em]
[C] [D] [G]
[Gm]
Key:
C
D
G
Em
Am
C
D
G
_ [G] _ _ _ _ [D] _ _ _
_ [G] _ _ [Em] _ _ [D] _ _ [C] _
_ [Am] _ _ [D] _ _ _ _ [Em]
Wie wordt niet stil [E] van het heelal, [C] zo wijds en [G] zonder [C] grenzen?
_ [E] Von [Am] maakt [D] geordend overal [C] een raadsel [G] voor de mensen.
_ [Am] Dit wonder spreekt van God [G] _ alleen, _ [C]
in hem zijn alle [A] dingen [D] één.
_ [Em]
Wie [Am] wordt niet stil [D] van hoe God zelf [C] zijn liefde maar [G] blijft geven?
_ _ [Em] Van [Am] hoe hij zoekt en [D] vindt en helpt, [C] wie achter [G] zijn gebleven?
_ _ [Am] _
Glorieus in [D] vrede _ heet, [C] de Grote Maak er heel [D] dichtbij.
_ [C] En al die glorie [D] heeft een naam, [G] glorie [Em] heeft een [C] naam.
Een [G] naam die [Em] staat, een [D] naam die [C] straalt, Jezus [Am] Christus _ [D] _ bovenaan.
Glorie [C] heeft een [G] naam.
_ [Em] _ _ [D] _ _ [C] _
_ [Am] _ _ [D] _ _ _ _ [Em]
Wie [C] wordt niet stil van [E] hoe hij stiert, [C] de Schepper [Em] zonder adem?
_ Van [C] hoe hij zo de [Em] macht [C] verbiedt, als Koning [G] van genade.
_ [Am] De doof versvikt zich in [Bm] zijn _ naam, [C] de Zoon van God is geworden.
[D] _ _ En [C] al die glorie [D] heeft een naam, [G] glorie [Em] heeft een naam.
[C]
Een [G] naam die staat, [Em] een [D] naam die straalt, [C]
Jezus [Am] Christus [D] bovenaan.
_ Glorie heeft een naam.
_ _ _ _ _ _ [C] _
_ [D] _ _ [Bm] Jezus, [C] Jezus, [Am] _
_ [Em] _ _ [C] _ _ [D] _ _ [C] _
_ [D] _ [G] Jezus, _ [C] Jezus, [Am]
een [Em] naam die staat, [C] een [D] naam die [C] straalt.
_ [D] _ _ [G] _ [C] Jezus, [Am] Jezus, een [Em] naam die staat, [C] een [D] naam die straalt.
[C] _
[D] Jezus, _ [G] _ _ [C] _ [Am] Jezus, Jezus [C] Christus [D] bovenaan.
_ En [C] al die glorie [D] heeft een naam, [G] glorie [Em] heeft een naam.
[C]
Een [G] naam die staat, [Em] een [D] naam die straalt, [C]
Jezus [Am] Christus [D] bovenaan.
_ En [C] al die glorie [D] heeft een naam, [G] glorie [Em] heeft een naam.
[C]
[G] Een naam die staat, [Em] [D] een naam die straalt, [C]
Jezus [Am] Christus _ [D] bovenaan. _ _ _
_ Glorie [C] heeft een naam.
[G] _ _ [Em] _
_ [D] Zijn [C] naam is [G] Jezus.
_ _ [Em] _
_ [D] _ _ [G] _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ [C] _ _ [G] _ _ _ _ _
[C] _ _ _ [Am] _ _ [C] _ _ _
_ [D] _ _ [C] _ _ [D] Jezus, _ _ [C] Jezus, _ [Am] _ _ _ [F#] _
_ [C] _ _ [B] _ _ [D] _ _
Jezus, [G] _ _ _ Jezus, [Am] een [Em] naam die staat, [C] een naam die [D] straalt.
[C] _
_ [D] _ _ [G] _ [C] Jezus, [Am] Jezus, een naam die [Bm] staat, [C] een naam die [D]
[C] straalt.
_ [D] Jezus, _ [A] _ _ [C]
Jezus, Jezus Christus [D] _ bovenaan.
_ _ [C] _ _ _ [D] _ _ [B] _
_ [G] _ _ _ [Am] _ _ [Em] _ _
[C] _ _ _ [D] _ _ _ [G] _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ [Gm] _ _ _ _ _
_ [G] _ _ [Em] _ _ [D] _ _ [C] _
_ [Am] _ _ [D] _ _ _ _ [Em]
Wie wordt niet stil [E] van het heelal, [C] zo wijds en [G] zonder [C] grenzen?
_ [E] Von [Am] maakt [D] geordend overal [C] een raadsel [G] voor de mensen.
_ [Am] Dit wonder spreekt van God [G] _ alleen, _ [C]
in hem zijn alle [A] dingen [D] één.
_ [Em]
Wie [Am] wordt niet stil [D] van hoe God zelf [C] zijn liefde maar [G] blijft geven?
_ _ [Em] Van [Am] hoe hij zoekt en [D] vindt en helpt, [C] wie achter [G] zijn gebleven?
_ _ [Am] _
Glorieus in [D] vrede _ heet, [C] de Grote Maak er heel [D] dichtbij.
_ [C] En al die glorie [D] heeft een naam, [G] glorie [Em] heeft een [C] naam.
Een [G] naam die [Em] staat, een [D] naam die [C] straalt, Jezus [Am] Christus _ [D] _ bovenaan.
Glorie [C] heeft een [G] naam.
_ [Em] _ _ [D] _ _ [C] _
_ [Am] _ _ [D] _ _ _ _ [Em]
Wie [C] wordt niet stil van [E] hoe hij stiert, [C] de Schepper [Em] zonder adem?
_ Van [C] hoe hij zo de [Em] macht [C] verbiedt, als Koning [G] van genade.
_ [Am] De doof versvikt zich in [Bm] zijn _ naam, [C] de Zoon van God is geworden.
[D] _ _ En [C] al die glorie [D] heeft een naam, [G] glorie [Em] heeft een naam.
[C]
Een [G] naam die staat, [Em] een [D] naam die straalt, [C]
Jezus [Am] Christus [D] bovenaan.
_ Glorie heeft een naam.
_ _ _ _ _ _ [C] _
_ [D] _ _ [Bm] Jezus, [C] Jezus, [Am] _
_ [Em] _ _ [C] _ _ [D] _ _ [C] _
_ [D] _ [G] Jezus, _ [C] Jezus, [Am]
een [Em] naam die staat, [C] een [D] naam die [C] straalt.
_ [D] _ _ [G] _ [C] Jezus, [Am] Jezus, een [Em] naam die staat, [C] een [D] naam die straalt.
[C] _
[D] Jezus, _ [G] _ _ [C] _ [Am] Jezus, Jezus [C] Christus [D] bovenaan.
_ En [C] al die glorie [D] heeft een naam, [G] glorie [Em] heeft een naam.
[C]
Een [G] naam die staat, [Em] een [D] naam die straalt, [C]
Jezus [Am] Christus [D] bovenaan.
_ En [C] al die glorie [D] heeft een naam, [G] glorie [Em] heeft een naam.
[C]
[G] Een naam die staat, [Em] [D] een naam die straalt, [C]
Jezus [Am] Christus _ [D] bovenaan. _ _ _
_ Glorie [C] heeft een naam.
[G] _ _ [Em] _
_ [D] Zijn [C] naam is [G] Jezus.
_ _ [Em] _
_ [D] _ _ [G] _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ [C] _ _ [G] _ _ _ _ _
[C] _ _ _ [Am] _ _ [C] _ _ _
_ [D] _ _ [C] _ _ [D] Jezus, _ _ [C] Jezus, _ [Am] _ _ _ [F#] _
_ [C] _ _ [B] _ _ [D] _ _
Jezus, [G] _ _ _ Jezus, [Am] een [Em] naam die staat, [C] een naam die [D] straalt.
[C] _
_ [D] _ _ [G] _ [C] Jezus, [Am] Jezus, een naam die [Bm] staat, [C] een naam die [D]
[C] straalt.
_ [D] Jezus, _ [A] _ _ [C]
Jezus, Jezus Christus [D] _ bovenaan.
_ _ [C] _ _ _ [D] _ _ [B] _
_ [G] _ _ _ [Am] _ _ [Em] _ _
[C] _ _ _ [D] _ _ _ [G] _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ [Gm] _ _ _ _ _