Chords for Drie Troubadours zingen over hun mooi Limburg.
Tempo:
85.35 bpm
Chords used:
A
D
G
C
E
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[A] [C] [G]
[C] Hijs de klanken van de [G] avondklok, weer jubelend hijs muziek,
over ons Limburgs landje [Em] gaan, dan vullen veren [C] ons riet,
[G] en door de avondzon [C]
bestrand, knielen kengen [F] voor het gruus,
dat stellijn [C] in Limburg nog, [D] langs elke [G] zijndweg zuus.
Wie schoen ons Limburg is, begrip toch [C] neemes,
[G] alleen de Zuiderling, de [C] Limburg leef is,
[F] want door de jaren heen, bleef [C] Limburg onbetwist,
het [G] stuksche Nederland, dat schoenste [C] is.
[F] Want door de jaren heen, [C] bleef Limburg onbetwist,
het [G] stuksche Nederland, dat [C] schoenste is.
[B] [C]
[D] [C] Hij zijn zilverig lintje is de Maas, [D] door berg en bos [G] omzuig,
waar elke Zuiderling de in, de vreemden is [C] van [G] draai,
want veld het [C] leven soms neetemid, en zuchtste nog het [F] geluk,
[Dm] blief even in [C] gedachten staan, [D] en denk aan [G] Limburg terug.
Wie schoen ons Limburg is, begrip toch [C] neemes,
[G] alleen de Zuiderling, de Limburg [C] leef is,
want [F] door de jaren heen, bleef [C] Limburg onbetwist,
het [G] stuksche Nederland, dat [C] schoenste is.
[F] Want door de jaren heen, bleef Limburg onbetwist,
het [G] stuksche Nederland, dat schoenste [G#]
is.
[C] [D]
[G#] [G]
[D] Diks kom ik nog terug, [Em] al is dat nog jaren,
[A] ook speelde mijn vriend Hou en al ben [D] geballen,
want moeder in [F#] Limburg vertelt zulke [G] sloot,
[G#] die ik dan [D] erna [E] nog eens op [A] zeggemoot.
[D] De taal die ze leerde, die [G] gaf ze mij mee,
en [Bm] die mij vanzelf [E] ook nooit net [A] vergeet.
Al is ik [D] een zee, geen [G] dune, geen struin,
toch [D] houd ik van thee, [E] mijn [A] Limburg, mijn lijn,
want [D] waar ik ook kom, [F#] of waar ik [G] ook woon,
[D] doe [C#] Limburg, [D] doe Limburg, [A] doe [F#m] Spins tot [D] de kroon.
En zin ik in het [B] verjaard, die in [A] buind of luie,
als de haver, [G#] de terf en het [D] korigheid gruie,
die in weeën vol [F#] blemkes, zowie de [G]
smezee,
[G#] dan liek [D] de sproekske, [E] wat Limburg [A] mij beurt,
[D] en zingen de vogel in [G] schoonstewies,
[F#] dan benst u [Bm] voor mij [E] het maats [A]
paradies.
Al [D] is ik een zee, geen dune, [G] geen struin,
toch [D] houd ik van thee, [E] mijn Limburg, [A] mijn lijn,
want [D] waar ik ook kom, of waar ik [G] ook woon,
[D]
doe [C#] Limburg, [D] doe Limburg, [A] doe [F#m] Spins [D#]
tot [D] de kroon.
[A] [Bm]
[E] [A] [D] Limburg, mijn [A] lijn, ik ben zo deelbaar,
[D] ik hou van thee, [A] zoals ik jou ken,
[C#] ik wil [F#m] overal verklaren, [B] ik ben groot, dat ik [E] Limburger ben.
[A] [D] Limburg, mijn [A] lijn, blijf [Bm] ongepaard,
[A] ik kan nooit mijn Limburg [D] [A] vergeten,
[E] je [Bm] bent zo mooi, [E] je bent [F#] de kroon, [E] Limburg, [A] mijn lijn.
[E] [A] Ik hou [D] van het [A] rustende korf,
[D] aan zijn hoogte [A] weet je de wind,
ik [C#] ken al die weg, [F#m] die petjes,
[B] waar ik eens heb gewaand, [E] je hebt het [G] gegeven.
[A]
[D] Limburg, mijn lijn, [A] blijf [B] ongepaard,
ik [A] kan nooit mijn [D] Limburg
[A] [F#] vergeten,
[Bm] je bent zo mooi, [E] je [F#] bent de kroon,
[E] [A] Limburg, mijn [E] lijn.
[A] En ben [D] ik ook [A] wiet in de vreemde,
[D] dan denk ik nog [A]
her en terug
aan [C#] dat land, waar ik ben [F#m] geboren,
[B] aan dat land, [F#] waar ik vond mijn [E]
geluk.
[A] [D] Limburg, mijn [A] lijn, blijf [Bm] ongepaard,
[A] ik kan nooit mijn Limburg [D] [A] vergeten,
[E] je [B] bent zo mooi, [E] je [F#] bent de kroon, [E]
[A] Limburg, mijn lijn.
[C] Hijs de klanken van de [G] avondklok, weer jubelend hijs muziek,
over ons Limburgs landje [Em] gaan, dan vullen veren [C] ons riet,
[G] en door de avondzon [C]
bestrand, knielen kengen [F] voor het gruus,
dat stellijn [C] in Limburg nog, [D] langs elke [G] zijndweg zuus.
Wie schoen ons Limburg is, begrip toch [C] neemes,
[G] alleen de Zuiderling, de [C] Limburg leef is,
[F] want door de jaren heen, bleef [C] Limburg onbetwist,
het [G] stuksche Nederland, dat schoenste [C] is.
[F] Want door de jaren heen, [C] bleef Limburg onbetwist,
het [G] stuksche Nederland, dat [C] schoenste is.
[B] [C]
[D] [C] Hij zijn zilverig lintje is de Maas, [D] door berg en bos [G] omzuig,
waar elke Zuiderling de in, de vreemden is [C] van [G] draai,
want veld het [C] leven soms neetemid, en zuchtste nog het [F] geluk,
[Dm] blief even in [C] gedachten staan, [D] en denk aan [G] Limburg terug.
Wie schoen ons Limburg is, begrip toch [C] neemes,
[G] alleen de Zuiderling, de Limburg [C] leef is,
want [F] door de jaren heen, bleef [C] Limburg onbetwist,
het [G] stuksche Nederland, dat [C] schoenste is.
[F] Want door de jaren heen, bleef Limburg onbetwist,
het [G] stuksche Nederland, dat schoenste [G#]
is.
[C] [D]
[G#] [G]
[D] Diks kom ik nog terug, [Em] al is dat nog jaren,
[A] ook speelde mijn vriend Hou en al ben [D] geballen,
want moeder in [F#] Limburg vertelt zulke [G] sloot,
[G#] die ik dan [D] erna [E] nog eens op [A] zeggemoot.
[D] De taal die ze leerde, die [G] gaf ze mij mee,
en [Bm] die mij vanzelf [E] ook nooit net [A] vergeet.
Al is ik [D] een zee, geen [G] dune, geen struin,
toch [D] houd ik van thee, [E] mijn [A] Limburg, mijn lijn,
want [D] waar ik ook kom, [F#] of waar ik [G] ook woon,
[D] doe [C#] Limburg, [D] doe Limburg, [A] doe [F#m] Spins tot [D] de kroon.
En zin ik in het [B] verjaard, die in [A] buind of luie,
als de haver, [G#] de terf en het [D] korigheid gruie,
die in weeën vol [F#] blemkes, zowie de [G]
smezee,
[G#] dan liek [D] de sproekske, [E] wat Limburg [A] mij beurt,
[D] en zingen de vogel in [G] schoonstewies,
[F#] dan benst u [Bm] voor mij [E] het maats [A]
paradies.
Al [D] is ik een zee, geen dune, [G] geen struin,
toch [D] houd ik van thee, [E] mijn Limburg, [A] mijn lijn,
want [D] waar ik ook kom, of waar ik [G] ook woon,
[D]
doe [C#] Limburg, [D] doe Limburg, [A] doe [F#m] Spins [D#]
tot [D] de kroon.
[A] [Bm]
[E] [A] [D] Limburg, mijn [A] lijn, ik ben zo deelbaar,
[D] ik hou van thee, [A] zoals ik jou ken,
[C#] ik wil [F#m] overal verklaren, [B] ik ben groot, dat ik [E] Limburger ben.
[A] [D] Limburg, mijn [A] lijn, blijf [Bm] ongepaard,
[A] ik kan nooit mijn Limburg [D] [A] vergeten,
[E] je [Bm] bent zo mooi, [E] je bent [F#] de kroon, [E] Limburg, [A] mijn lijn.
[E] [A] Ik hou [D] van het [A] rustende korf,
[D] aan zijn hoogte [A] weet je de wind,
ik [C#] ken al die weg, [F#m] die petjes,
[B] waar ik eens heb gewaand, [E] je hebt het [G] gegeven.
[A]
[D] Limburg, mijn lijn, [A] blijf [B] ongepaard,
ik [A] kan nooit mijn [D] Limburg
[A] [F#] vergeten,
[Bm] je bent zo mooi, [E] je [F#] bent de kroon,
[E] [A] Limburg, mijn [E] lijn.
[A] En ben [D] ik ook [A] wiet in de vreemde,
[D] dan denk ik nog [A]
her en terug
aan [C#] dat land, waar ik ben [F#m] geboren,
[B] aan dat land, [F#] waar ik vond mijn [E]
geluk.
[A] [D] Limburg, mijn [A] lijn, blijf [Bm] ongepaard,
[A] ik kan nooit mijn Limburg [D] [A] vergeten,
[E] je [B] bent zo mooi, [E] je [F#] bent de kroon, [E]
[A] Limburg, mijn lijn.
Key:
A
D
G
C
E
A
D
G
_ [A] _ _ [C] _ _ _ [G] _ _
_ _ _ [C] _ Hijs de klanken van de [G] avondklok, weer jubelend hijs muziek,
over ons Limburgs landje [Em] gaan, dan vullen veren [C] ons riet,
[G] en door de avondzon [C]
bestrand, knielen kengen [F] voor het gruus,
dat stellijn [C] in Limburg nog, [D] langs elke [G] zijndweg zuus.
Wie schoen ons Limburg is, begrip toch [C] neemes,
[G] alleen de Zuiderling, de [C] Limburg leef is,
[F] want door de jaren heen, bleef [C] Limburg onbetwist,
het [G] stuksche Nederland, dat schoenste [C] is.
_ [F] Want door de jaren heen, [C] bleef Limburg onbetwist,
het [G] stuksche Nederland, dat [C] schoenste is. _
[B] _ _ _ [C] _ _ _ _ _
_ [D] _ _ [C] _ _ Hij zijn zilverig lintje is de Maas, [D] door berg en bos [G] omzuig,
waar elke Zuiderling de in, de vreemden is [C] van [G] draai,
want veld het [C] leven soms neetemid, en zuchtste nog het [F] geluk,
[Dm] blief even in [C] gedachten staan, [D] en denk aan [G] Limburg terug.
_ Wie schoen ons Limburg is, begrip toch [C] neemes,
[G] alleen de Zuiderling, de Limburg [C] leef is,
want [F] door de jaren heen, bleef [C] Limburg onbetwist,
het [G] stuksche Nederland, dat [C] schoenste is.
[F] Want door de jaren heen, bleef Limburg onbetwist,
het [G] stuksche Nederland, dat schoenste _ [G#]
is.
[C] _ _ _ _ _ [D] _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ [G#] _ _ _ _ [G] _
_ [D] _ _ _ Diks kom ik nog terug, [Em] al is dat nog jaren,
_ [A] ook speelde mijn vriend Hou en al ben [D] _ geballen,
want moeder in [F#] Limburg vertelt zulke [G] _ sloot,
[G#] die ik dan [D] erna [E] nog eens op [A] zeggemoot.
[D] De taal die ze leerde, die [G] gaf ze mij mee,
en [Bm] die mij _ vanzelf [E] ook nooit net [A] _ vergeet.
_ Al is ik [D] een zee, geen [G] dune, geen struin,
toch [D] houd ik van thee, [E] mijn [A] Limburg, mijn lijn,
want [D] waar ik ook kom, [F#] of waar ik [G] ook woon,
[D] doe _ [C#] Limburg, [D] doe _ _ Limburg, [A] doe _ [F#m] Spins tot [D] de kroon.
_ En zin ik in het [B] verjaard, die in [A] buind of luie, _
als de haver, [G#] de terf en het [D] korigheid gruie,
die in weeën vol [F#] blemkes, zowie de [G] _
smezee,
[G#] dan liek [D] de sproekske, [E] wat Limburg [A] mij beurt,
[D] en zingen de vogel in _ [G] _ _ schoonstewies,
[F#] dan benst u [Bm] voor mij [E] het maats [A] _
paradies.
_ _ Al [D] is ik een zee, geen dune, [G] geen struin,
toch [D] houd ik van thee, [E] mijn Limburg, [A] mijn lijn,
want [D] waar ik ook kom, of waar ik [G] ook _ woon,
[D]
doe _ [C#] Limburg, [D] doe Limburg, _ _ _ [A] doe _ [F#m] Spins _ [D#]
tot [D] de kroon. _ _ _ _
_ _ _ [A] _ _ _ [Bm] _ _
[E] _ _ _ [A] _ [D] Limburg, mijn [A] lijn, ik ben zo _ deelbaar,
[D] ik hou van thee, [A] zoals ik jou ken,
_ _ [C#] ik wil _ _ _ [F#m] overal verklaren, _ [B] ik ben groot, dat ik [E] Limburger ben.
_ _ [A] _ _ [D] Limburg, mijn _ [A] lijn, blijf [Bm] ongepaard,
[A] ik kan nooit mijn Limburg [D] _ _ [A] vergeten, _
[E] je [Bm] bent zo mooi, [E] je bent [F#] de kroon, _ _ [E] _ Limburg, [A] mijn lijn.
[E] _ _ [A] Ik hou [D] van het [A] rustende korf,
_ [D] aan zijn hoogte [A] weet je de wind, _
ik [C#] ken al die weg, [F#m] die _ petjes,
[B] waar ik eens heb gewaand, [E] je hebt het [G] _ gegeven.
[A] _ _
[D] Limburg, mijn lijn, [A] blijf [B] ongepaard,
ik [A] kan nooit mijn [D] Limburg _
_ [A] _ [F#] vergeten,
[Bm] je bent zo mooi, [E] je [F#] bent de kroon, _
_ [E] _ [A] Limburg, mijn [E] lijn. _
[A] En ben [D] ik ook [A] wiet in de vreemde,
_ [D] dan denk ik nog [A]
her en terug
_ _ aan [C#] dat land, waar ik ben [F#m] geboren, _ _
[B] aan dat land, [F#] waar ik vond mijn [E] _
geluk.
_ _ [A] _ [D] Limburg, mijn [A] lijn, blijf _ [Bm] ongepaard,
[A] ik kan nooit mijn Limburg [D] _ _ [A] vergeten, _
[E] je [B] bent zo mooi, [E] je [F#] bent de kroon, _ _ _ [E] _
[A] Limburg, mijn lijn. _ _ _ _ _
_ _ _ [C] _ Hijs de klanken van de [G] avondklok, weer jubelend hijs muziek,
over ons Limburgs landje [Em] gaan, dan vullen veren [C] ons riet,
[G] en door de avondzon [C]
bestrand, knielen kengen [F] voor het gruus,
dat stellijn [C] in Limburg nog, [D] langs elke [G] zijndweg zuus.
Wie schoen ons Limburg is, begrip toch [C] neemes,
[G] alleen de Zuiderling, de [C] Limburg leef is,
[F] want door de jaren heen, bleef [C] Limburg onbetwist,
het [G] stuksche Nederland, dat schoenste [C] is.
_ [F] Want door de jaren heen, [C] bleef Limburg onbetwist,
het [G] stuksche Nederland, dat [C] schoenste is. _
[B] _ _ _ [C] _ _ _ _ _
_ [D] _ _ [C] _ _ Hij zijn zilverig lintje is de Maas, [D] door berg en bos [G] omzuig,
waar elke Zuiderling de in, de vreemden is [C] van [G] draai,
want veld het [C] leven soms neetemid, en zuchtste nog het [F] geluk,
[Dm] blief even in [C] gedachten staan, [D] en denk aan [G] Limburg terug.
_ Wie schoen ons Limburg is, begrip toch [C] neemes,
[G] alleen de Zuiderling, de Limburg [C] leef is,
want [F] door de jaren heen, bleef [C] Limburg onbetwist,
het [G] stuksche Nederland, dat [C] schoenste is.
[F] Want door de jaren heen, bleef Limburg onbetwist,
het [G] stuksche Nederland, dat schoenste _ [G#]
is.
[C] _ _ _ _ _ [D] _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ [G#] _ _ _ _ [G] _
_ [D] _ _ _ Diks kom ik nog terug, [Em] al is dat nog jaren,
_ [A] ook speelde mijn vriend Hou en al ben [D] _ geballen,
want moeder in [F#] Limburg vertelt zulke [G] _ sloot,
[G#] die ik dan [D] erna [E] nog eens op [A] zeggemoot.
[D] De taal die ze leerde, die [G] gaf ze mij mee,
en [Bm] die mij _ vanzelf [E] ook nooit net [A] _ vergeet.
_ Al is ik [D] een zee, geen [G] dune, geen struin,
toch [D] houd ik van thee, [E] mijn [A] Limburg, mijn lijn,
want [D] waar ik ook kom, [F#] of waar ik [G] ook woon,
[D] doe _ [C#] Limburg, [D] doe _ _ Limburg, [A] doe _ [F#m] Spins tot [D] de kroon.
_ En zin ik in het [B] verjaard, die in [A] buind of luie, _
als de haver, [G#] de terf en het [D] korigheid gruie,
die in weeën vol [F#] blemkes, zowie de [G] _
smezee,
[G#] dan liek [D] de sproekske, [E] wat Limburg [A] mij beurt,
[D] en zingen de vogel in _ [G] _ _ schoonstewies,
[F#] dan benst u [Bm] voor mij [E] het maats [A] _
paradies.
_ _ Al [D] is ik een zee, geen dune, [G] geen struin,
toch [D] houd ik van thee, [E] mijn Limburg, [A] mijn lijn,
want [D] waar ik ook kom, of waar ik [G] ook _ woon,
[D]
doe _ [C#] Limburg, [D] doe Limburg, _ _ _ [A] doe _ [F#m] Spins _ [D#]
tot [D] de kroon. _ _ _ _
_ _ _ [A] _ _ _ [Bm] _ _
[E] _ _ _ [A] _ [D] Limburg, mijn [A] lijn, ik ben zo _ deelbaar,
[D] ik hou van thee, [A] zoals ik jou ken,
_ _ [C#] ik wil _ _ _ [F#m] overal verklaren, _ [B] ik ben groot, dat ik [E] Limburger ben.
_ _ [A] _ _ [D] Limburg, mijn _ [A] lijn, blijf [Bm] ongepaard,
[A] ik kan nooit mijn Limburg [D] _ _ [A] vergeten, _
[E] je [Bm] bent zo mooi, [E] je bent [F#] de kroon, _ _ [E] _ Limburg, [A] mijn lijn.
[E] _ _ [A] Ik hou [D] van het [A] rustende korf,
_ [D] aan zijn hoogte [A] weet je de wind, _
ik [C#] ken al die weg, [F#m] die _ petjes,
[B] waar ik eens heb gewaand, [E] je hebt het [G] _ gegeven.
[A] _ _
[D] Limburg, mijn lijn, [A] blijf [B] ongepaard,
ik [A] kan nooit mijn [D] Limburg _
_ [A] _ [F#] vergeten,
[Bm] je bent zo mooi, [E] je [F#] bent de kroon, _
_ [E] _ [A] Limburg, mijn [E] lijn. _
[A] En ben [D] ik ook [A] wiet in de vreemde,
_ [D] dan denk ik nog [A]
her en terug
_ _ aan [C#] dat land, waar ik ben [F#m] geboren, _ _
[B] aan dat land, [F#] waar ik vond mijn [E] _
geluk.
_ _ [A] _ [D] Limburg, mijn [A] lijn, blijf _ [Bm] ongepaard,
[A] ik kan nooit mijn Limburg [D] _ _ [A] vergeten, _
[E] je [B] bent zo mooi, [E] je [F#] bent de kroon, _ _ _ [E] _
[A] Limburg, mijn lijn. _ _ _ _ _