Chords for Django Wagner - Kerst Medley
Tempo:
165.2 bpm
Chords used:
A
D
F
C
Bb
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[F] [Gm] [C] [F]
[C] Op de [F] Ares lees aan de Mets, [Gm] wij [C] door een biet'n [F] land.
[Gm] [C] U nog tekt [F] ons woord, want zoals [Gm] dat woord,
[C] klinkt hij ons [F] overal heen.
[Gm] [C] Mijn [F] lichtjes klinken, de leuke [Gm]
dingen,
[C] want de mooie [F] nij.
[Gm]
[C] Jefs, mes, [F] mijn vrienden en familie,
[Gm] dat [C] wil ik [F] nooit te kwijt.
[Gm] [C]
[Gb] Op de Ares lees aan de Mets, [Abm] [Db] wij over die [Gb]
zetkap.
[Abm] [Db] Iedereen [Gb] is vrij, alle [Abm] kinderen blijven [Db] spelen in [Gb] de sneeuw.
[A] [Gb] [Em] [D] Ik ga te missen, had ze op het ijs, want [A] de winter is weer daar.
De bassen en jassen mogen weer aan, het is [D] koud, ja, reken maar.
[G] We zijn de laatste [Gbm] op het ijs, [A] we willen ook meer [D] naast.
[G] De kerstman schenkt [Gbm] een kluwen in, oh wat heb ik het [A] naar mijn zin.
Ik [D] ga te missen, had ze op het ijs, want [A] de winter is weer daar.
De bassen en jassen mogen weer aan, het [D] is koud, ja, reken maar.
[G] We zijn de laatste [Gbm] op het [A] ijs, we willen ook meer [D] naast.
[G] De kerstman schenkt [Gbm] een kluwen in, [A] oh wat heb ik het naar mijn zin.
[D]
[A]
[D]
[G] [A] [D]
[A]
[Dm] [D] Wie gaat er mee op mijn Ares, leen je [A] naar het mooiste feest van het jaar.
Schrijf rust aan, want de sfeer is goed en we proogten met [D] elkaar.
Wie gaat er mee naar het kerstdiner, [A] onze vrienden zijn al daar.
Schrijf rust aan, want de sfeer is goed en je dank is daar [D] al klaar.
[G]
Samen zijn genieten van [A] dit feestje met elkaar.
[E] Geef afliefde aan een [Abm] ander, [A] het is groot voor jij je [G] op [Gb] te zogen.
[D] Wie gaat er mee op mijn Ares, leen [A] je naar het mooiste feest van het jaar.
Schrijf rust aan, want de sfeer is goed en we proogsten met [D] elkaar.
[Bb] [Eb] Kijk nu, ga mee naar buiten, er zit [Bb]
ijs op de ruiten.
Klinkt goed daar, daar kunnen we gaan, samen door de [Eb] winterwonderland.
Overal geven mensen aan [Bb] elkaar de beste wensen.
Ze zeggen ga mee, we gaan met z'n tweeën [F] samen door [Bb] de [Eb] winterwonderland.
[G] En we [D] maken ook een [G] kleine sneeuwbal, met een hele hoge zwarte hoed.
[Bb] Nou [F] ik hoop dat ik geniet [Bb] met lenen, [C] die mooie [F] wortel eens die [Bb] staat op voet.
[Eb] Kijk de post, die brengt ons kaarten, [Bb] van je tante's en z'n maten.
Dus wij willen ze vlug een kaartje sturen, [F] voor iets [Bb] uit de winterwonderland.
[Eb]
[Bb]
[Eb]
[Ab]
[Eb]
[B] [E] Kijk het sneeuw, ga mee naar buiten, er [B] zit ijs op de ruiten.
Klinkt goed daar, daar kunnen we gaan, [Gb]
samen [B] door de [E] winterwonderland.
Overal geven mensen [B] aan elkaar de beste wensen.
Ze zeggen ga mee, we gaan met z'n tweeën samen door de [E] winterwonderland.
Ze [B] zeggen ga mee, en kom met ons mee, samen door de [E] winterwonderland.
[Gb] Samen [B] door de [E] winterwonderland.
[Em] [N]
[C] Op de [F] Ares lees aan de Mets, [Gm] wij [C] door een biet'n [F] land.
[Gm] [C] U nog tekt [F] ons woord, want zoals [Gm] dat woord,
[C] klinkt hij ons [F] overal heen.
[Gm] [C] Mijn [F] lichtjes klinken, de leuke [Gm]
dingen,
[C] want de mooie [F] nij.
[Gm]
[C] Jefs, mes, [F] mijn vrienden en familie,
[Gm] dat [C] wil ik [F] nooit te kwijt.
[Gm] [C]
[Gb] Op de Ares lees aan de Mets, [Abm] [Db] wij over die [Gb]
zetkap.
[Abm] [Db] Iedereen [Gb] is vrij, alle [Abm] kinderen blijven [Db] spelen in [Gb] de sneeuw.
[A] [Gb] [Em] [D] Ik ga te missen, had ze op het ijs, want [A] de winter is weer daar.
De bassen en jassen mogen weer aan, het is [D] koud, ja, reken maar.
[G] We zijn de laatste [Gbm] op het ijs, [A] we willen ook meer [D] naast.
[G] De kerstman schenkt [Gbm] een kluwen in, oh wat heb ik het [A] naar mijn zin.
Ik [D] ga te missen, had ze op het ijs, want [A] de winter is weer daar.
De bassen en jassen mogen weer aan, het [D] is koud, ja, reken maar.
[G] We zijn de laatste [Gbm] op het [A] ijs, we willen ook meer [D] naast.
[G] De kerstman schenkt [Gbm] een kluwen in, [A] oh wat heb ik het naar mijn zin.
[D]
[A]
[D]
[G] [A] [D]
[A]
[Dm] [D] Wie gaat er mee op mijn Ares, leen je [A] naar het mooiste feest van het jaar.
Schrijf rust aan, want de sfeer is goed en we proogten met [D] elkaar.
Wie gaat er mee naar het kerstdiner, [A] onze vrienden zijn al daar.
Schrijf rust aan, want de sfeer is goed en je dank is daar [D] al klaar.
[G]
Samen zijn genieten van [A] dit feestje met elkaar.
[E] Geef afliefde aan een [Abm] ander, [A] het is groot voor jij je [G] op [Gb] te zogen.
[D] Wie gaat er mee op mijn Ares, leen [A] je naar het mooiste feest van het jaar.
Schrijf rust aan, want de sfeer is goed en we proogsten met [D] elkaar.
[Bb] [Eb] Kijk nu, ga mee naar buiten, er zit [Bb]
ijs op de ruiten.
Klinkt goed daar, daar kunnen we gaan, samen door de [Eb] winterwonderland.
Overal geven mensen aan [Bb] elkaar de beste wensen.
Ze zeggen ga mee, we gaan met z'n tweeën [F] samen door [Bb] de [Eb] winterwonderland.
[G] En we [D] maken ook een [G] kleine sneeuwbal, met een hele hoge zwarte hoed.
[Bb] Nou [F] ik hoop dat ik geniet [Bb] met lenen, [C] die mooie [F] wortel eens die [Bb] staat op voet.
[Eb] Kijk de post, die brengt ons kaarten, [Bb] van je tante's en z'n maten.
Dus wij willen ze vlug een kaartje sturen, [F] voor iets [Bb] uit de winterwonderland.
[Eb]
[Bb]
[Eb]
[Ab]
[Eb]
[B] [E] Kijk het sneeuw, ga mee naar buiten, er [B] zit ijs op de ruiten.
Klinkt goed daar, daar kunnen we gaan, [Gb]
samen [B] door de [E] winterwonderland.
Overal geven mensen [B] aan elkaar de beste wensen.
Ze zeggen ga mee, we gaan met z'n tweeën samen door de [E] winterwonderland.
Ze [B] zeggen ga mee, en kom met ons mee, samen door de [E] winterwonderland.
[Gb] Samen [B] door de [E] winterwonderland.
[Em] [N]
Key:
A
D
F
C
Bb
A
D
F
[F] _ _ _ [Gm] _ [C] _ _ [F] _ _
_ _ [C] _ Op de [F] Ares lees aan de Mets, [Gm] wij [C] door een biet'n [F] land.
_ [Gm] _ [C] U nog tekt [F] ons woord, want zoals [Gm] dat woord,
[C] klinkt hij ons [F] overal _ heen.
[Gm] _ [C] Mijn [F] lichtjes klinken, de leuke [Gm]
dingen,
[C] want de mooie [F] nij.
_ [Gm] _ _
[C] Jefs, mes, [F] mijn vrienden en familie,
[Gm] dat [C] wil ik [F] nooit te kwijt.
_ _ [Gm] _ _ [C] _
_ [Gb] _ _ Op _ de Ares lees aan de Mets, [Abm] [Db] wij over die [Gb] _
zetkap.
_ [Abm] _ _ [Db] Iedereen [Gb] is vrij, alle [Abm] kinderen blijven [Db] spelen in [Gb] de _ sneeuw.
[A] _ _ [Gb] _ [Em] [D] Ik ga te missen, had ze op het ijs, want [A] de winter is weer daar.
_ De bassen en jassen mogen weer aan, het is [D] koud, ja, reken maar.
_ [G] We zijn de laatste [Gbm] op het ijs, [A] we willen ook meer [D] _ naast.
[G] De kerstman schenkt [Gbm] een kluwen in, oh wat heb ik het [A] naar mijn zin.
_ Ik [D] ga te missen, had ze op het ijs, want [A] de winter is weer daar.
_ De bassen en jassen mogen weer aan, het [D] is koud, ja, reken maar.
_ [G] We zijn de laatste [Gbm] op het [A] ijs, we willen ook meer [D] _ naast.
[G] De kerstman schenkt [Gbm] een kluwen in, [A] oh wat heb ik het naar mijn zin.
_ _ [D] _ _
_ _ _ _ _ _ [A] _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ [D] _ _
_ _ _ [G] _ [A] _ _ [D] _ _
_ _ _ _ _ _ [A] _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ [Dm] _ _ [D] _ _ Wie gaat er mee op mijn Ares, leen je [A] naar het mooiste feest van het jaar.
_ _ Schrijf rust aan, want de sfeer is goed en we proogten met [D] elkaar.
_ _ Wie gaat er mee naar het kerstdiner, [A] onze vrienden zijn al daar.
_ _ Schrijf rust aan, want de sfeer is goed en je dank is daar [D] al klaar.
_ [G] _
Samen zijn genieten van [A] dit feestje met elkaar.
_ _ [E] Geef _ afliefde aan een [Abm] ander, [A] het is groot voor jij je [G] op [Gb] te zogen.
[D] Wie gaat er mee op mijn Ares, leen [A] je naar het mooiste feest van het jaar.
_ _ Schrijf rust aan, want de sfeer is goed en we _ proogsten _ met _ [D] elkaar.
_ _ [Bb] _ _ _ [Eb] Kijk nu, ga mee naar buiten, er zit [Bb] _
ijs op de ruiten. _ _
Klinkt goed daar, daar kunnen we gaan, samen door de _ [Eb] winterwonderland. _ _ _
_ _ Overal geven mensen aan [Bb] elkaar de beste wensen. _
Ze zeggen ga mee, we gaan met z'n tweeën [F] samen door [Bb] de _ [Eb] winterwonderland. _
[G] En we [D] maken ook een [G] kleine sneeuwbal, _ _ met een hele hoge zwarte hoed. _
_ [Bb] Nou [F] ik hoop dat ik geniet [Bb] met lenen, _ [C] die mooie [F] wortel eens die [Bb] staat op voet.
_ [Eb] Kijk de post, die brengt ons kaarten, _ [Bb] van je tante's en z'n maten.
_ Dus wij willen ze vlug een kaartje sturen, [F] voor iets [Bb] uit de _ winterwonderland.
_ _ [Eb] _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
[Bb] _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
[Eb] _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ [Ab] _ _ _ _ _ _ _
_ [Eb] _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ [B] _ [E] Kijk het sneeuw, ga mee naar buiten, er [B] zit _ ijs op de ruiten.
_ _ Klinkt goed daar, daar kunnen we gaan, _ [Gb]
samen [B] door de _ [E] winterwonderland. _ _ _
_ _ Overal geven mensen [B] aan elkaar de beste _ wensen. _
Ze zeggen ga mee, we gaan met z'n tweeën samen door de _ [E] winterwonderland. _
Ze [B] zeggen ga mee, en kom met ons mee, samen door de _ [E] winterwonderland. _
_ [Gb] Samen [B] door de _ [E] winterwonderland. _
_ _ _ [Em] _ [N] _ _ _ _
_ _ [C] _ Op de [F] Ares lees aan de Mets, [Gm] wij [C] door een biet'n [F] land.
_ [Gm] _ [C] U nog tekt [F] ons woord, want zoals [Gm] dat woord,
[C] klinkt hij ons [F] overal _ heen.
[Gm] _ [C] Mijn [F] lichtjes klinken, de leuke [Gm]
dingen,
[C] want de mooie [F] nij.
_ [Gm] _ _
[C] Jefs, mes, [F] mijn vrienden en familie,
[Gm] dat [C] wil ik [F] nooit te kwijt.
_ _ [Gm] _ _ [C] _
_ [Gb] _ _ Op _ de Ares lees aan de Mets, [Abm] [Db] wij over die [Gb] _
zetkap.
_ [Abm] _ _ [Db] Iedereen [Gb] is vrij, alle [Abm] kinderen blijven [Db] spelen in [Gb] de _ sneeuw.
[A] _ _ [Gb] _ [Em] [D] Ik ga te missen, had ze op het ijs, want [A] de winter is weer daar.
_ De bassen en jassen mogen weer aan, het is [D] koud, ja, reken maar.
_ [G] We zijn de laatste [Gbm] op het ijs, [A] we willen ook meer [D] _ naast.
[G] De kerstman schenkt [Gbm] een kluwen in, oh wat heb ik het [A] naar mijn zin.
_ Ik [D] ga te missen, had ze op het ijs, want [A] de winter is weer daar.
_ De bassen en jassen mogen weer aan, het [D] is koud, ja, reken maar.
_ [G] We zijn de laatste [Gbm] op het [A] ijs, we willen ook meer [D] _ naast.
[G] De kerstman schenkt [Gbm] een kluwen in, [A] oh wat heb ik het naar mijn zin.
_ _ [D] _ _
_ _ _ _ _ _ [A] _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ [D] _ _
_ _ _ [G] _ [A] _ _ [D] _ _
_ _ _ _ _ _ [A] _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ [Dm] _ _ [D] _ _ Wie gaat er mee op mijn Ares, leen je [A] naar het mooiste feest van het jaar.
_ _ Schrijf rust aan, want de sfeer is goed en we proogten met [D] elkaar.
_ _ Wie gaat er mee naar het kerstdiner, [A] onze vrienden zijn al daar.
_ _ Schrijf rust aan, want de sfeer is goed en je dank is daar [D] al klaar.
_ [G] _
Samen zijn genieten van [A] dit feestje met elkaar.
_ _ [E] Geef _ afliefde aan een [Abm] ander, [A] het is groot voor jij je [G] op [Gb] te zogen.
[D] Wie gaat er mee op mijn Ares, leen [A] je naar het mooiste feest van het jaar.
_ _ Schrijf rust aan, want de sfeer is goed en we _ proogsten _ met _ [D] elkaar.
_ _ [Bb] _ _ _ [Eb] Kijk nu, ga mee naar buiten, er zit [Bb] _
ijs op de ruiten. _ _
Klinkt goed daar, daar kunnen we gaan, samen door de _ [Eb] winterwonderland. _ _ _
_ _ Overal geven mensen aan [Bb] elkaar de beste wensen. _
Ze zeggen ga mee, we gaan met z'n tweeën [F] samen door [Bb] de _ [Eb] winterwonderland. _
[G] En we [D] maken ook een [G] kleine sneeuwbal, _ _ met een hele hoge zwarte hoed. _
_ [Bb] Nou [F] ik hoop dat ik geniet [Bb] met lenen, _ [C] die mooie [F] wortel eens die [Bb] staat op voet.
_ [Eb] Kijk de post, die brengt ons kaarten, _ [Bb] van je tante's en z'n maten.
_ Dus wij willen ze vlug een kaartje sturen, [F] voor iets [Bb] uit de _ winterwonderland.
_ _ [Eb] _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
[Bb] _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
[Eb] _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ [Ab] _ _ _ _ _ _ _
_ [Eb] _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ [B] _ [E] Kijk het sneeuw, ga mee naar buiten, er [B] zit _ ijs op de ruiten.
_ _ Klinkt goed daar, daar kunnen we gaan, _ [Gb]
samen [B] door de _ [E] winterwonderland. _ _ _
_ _ Overal geven mensen [B] aan elkaar de beste _ wensen. _
Ze zeggen ga mee, we gaan met z'n tweeën samen door de _ [E] winterwonderland. _
Ze [B] zeggen ga mee, en kom met ons mee, samen door de _ [E] winterwonderland. _
_ [Gb] Samen [B] door de _ [E] winterwonderland. _
_ _ _ [Em] _ [N] _ _ _ _