Chords for Dirk Scheele - Dieren in de tuin | Huis-, tuin- en keukenavonturen
Tempo:
134.7 bpm
Chords used:
D
G
C
Dm
Em
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
Oh, een olifant!
En een giraf!
Tijger!
[N] Oh, een pandabeer!
Ik zou zo graag wilde dieren willen zien.
Maar die zijn hier jammer genoeg niet.
[Dm] Ik ga [N] Dirk foppen!
Gorilla!
Hé, maar er zijn hier wel kleine diertjes.
Dat is leuk, die had ik helemaal niet gezien.
En die lopen hier rond!
[G] [D] [G]
[D] [G] [D] [G]
[D] [G] Hé, [D] wie komt [G] daar aan?
[D] [G] Wie [D] loopt daar [G] zo [D] langzaam?
Het is een slomme [G] slak.
[D]
[G] Met op [D] z'n rug [G] een grote [D] bak.
[C] Die bak, [D] dat [G] is z'n huis.
[C] Die slak [D]
is [G] altijd heel snel thuis.
We hebben dieren in de tuin.
Lijkt wel een [D] kleine dierentuin.
[Em] Dieren in de tuin.
Lijkt wel een [Bm] kleine dierentuin.
[C] Ze vliegen daar.
Ze kruipen [D] hier.
Hé, daar loopt alweer een mier.
Trippeltrappeltrippeltrappeltrippeltrappeltripp!
[G] [D] [G]
[D] [G] Wie woont [D] er onder de grond?
Wie kruipt er in het donker rond?
Ja, dat is een molletje.
Die woont daar in z'n holletje.
[C] Vliegen [D] die [G] vliegen daar buiten.
[C] Waar [D] de [G] vogeltjes fluiten.
We hebben dieren in de tuin.
Lijkt wel een [D] kleine dierentuin.
[Em] Dieren in de tuin.
Lijkt wel een kleine [Bm] dierentuin.
[C] Ze vliegen daar.
Ze kruipen hier.
[D] Hé, daar loopt alweer een mier.
Trippeltrappeltrippeltrappeltrippeltrappeltripp!
Zoem, zoem.
Hoor je de bijtjes zoomen?
[G] Ze vliegen tussen de vloemen.
[D] Zoem, zoem, zoem, zoem, [G] zoem.
Bijtjes geeft de bloem een [C] zoen.
En [D] het kleine [G]
spinnetje.
[C] Die maakt [D] voor z'n weppen [G] een ginnetje.
We hebben dieren in de tuin.
Lijkt wel een [D] kleine dierentuin.
[Em]
Dieren in de tuin.
Lijkt wel een [Bm] kleine dierentuin.
[C] Ze vliegen daar.
Ze kruipen hier.
[D]
Hé, daar loopt alweer een mier.
Trippeltrappeltrippeltrappeltrippeltrappeltrippel!
Trippeltrappeltrippeltrappeltrippeltrappeltrippel!
Trippeltrappeltrippeltrappeltrippelp.
Zo!
Wat leuk, zeggen al die kleine diertjes.
Nou dat vond ik wel een verrassing om dat te zien.
[Ab] [Dm] Best wel spannend.
Maar nu ga ik weer even mijn boek verder lezen.
[N] Een grote schildpad, die kruipt heel langzaam.
Tadada!
Een grote olifant.
[Dm]
[Ab] Blons.
[G] Een grote dolfijn.
Oh, [C]
een [Dm] pandabeer.
Zo'n [C] grote beer.
[G] En een tijger!
Oh, dat [E] is spannend.
[B]
Die [Bb]
[N]
tijger vind ik wel heel spannend.
[Dm]
[G] Oh, wat lief!
Knuffeldieren, wat lief!
Lekker zacht.
Deze is helemaal niet gevaarlijk.
De panda.
Grote, dikke pandabeer.
En een olifant.
En een lieve [C] dolfijn.
Ze zijn lief om te [F] knuffelen.
[G] Loof!
In de schildpad.
[C] Ah!
TV Gelderland 2021
[N]
En een giraf!
Tijger!
[N] Oh, een pandabeer!
Ik zou zo graag wilde dieren willen zien.
Maar die zijn hier jammer genoeg niet.
[Dm] Ik ga [N] Dirk foppen!
Gorilla!
Hé, maar er zijn hier wel kleine diertjes.
Dat is leuk, die had ik helemaal niet gezien.
En die lopen hier rond!
[G] [D] [G]
[D] [G] [D] [G]
[D] [G] Hé, [D] wie komt [G] daar aan?
[D] [G] Wie [D] loopt daar [G] zo [D] langzaam?
Het is een slomme [G] slak.
[D]
[G] Met op [D] z'n rug [G] een grote [D] bak.
[C] Die bak, [D] dat [G] is z'n huis.
[C] Die slak [D]
is [G] altijd heel snel thuis.
We hebben dieren in de tuin.
Lijkt wel een [D] kleine dierentuin.
[Em] Dieren in de tuin.
Lijkt wel een [Bm] kleine dierentuin.
[C] Ze vliegen daar.
Ze kruipen [D] hier.
Hé, daar loopt alweer een mier.
Trippeltrappeltrippeltrappeltrippeltrappeltripp!
[G] [D] [G]
[D] [G] Wie woont [D] er onder de grond?
Wie kruipt er in het donker rond?
Ja, dat is een molletje.
Die woont daar in z'n holletje.
[C] Vliegen [D] die [G] vliegen daar buiten.
[C] Waar [D] de [G] vogeltjes fluiten.
We hebben dieren in de tuin.
Lijkt wel een [D] kleine dierentuin.
[Em] Dieren in de tuin.
Lijkt wel een kleine [Bm] dierentuin.
[C] Ze vliegen daar.
Ze kruipen hier.
[D] Hé, daar loopt alweer een mier.
Trippeltrappeltrippeltrappeltrippeltrappeltripp!
Zoem, zoem.
Hoor je de bijtjes zoomen?
[G] Ze vliegen tussen de vloemen.
[D] Zoem, zoem, zoem, zoem, [G] zoem.
Bijtjes geeft de bloem een [C] zoen.
En [D] het kleine [G]
spinnetje.
[C] Die maakt [D] voor z'n weppen [G] een ginnetje.
We hebben dieren in de tuin.
Lijkt wel een [D] kleine dierentuin.
[Em]
Dieren in de tuin.
Lijkt wel een [Bm] kleine dierentuin.
[C] Ze vliegen daar.
Ze kruipen hier.
[D]
Hé, daar loopt alweer een mier.
Trippeltrappeltrippeltrappeltrippeltrappeltrippel!
Trippeltrappeltrippeltrappeltrippeltrappeltrippel!
Trippeltrappeltrippeltrappeltrippelp.
Zo!
Wat leuk, zeggen al die kleine diertjes.
Nou dat vond ik wel een verrassing om dat te zien.
[Ab] [Dm] Best wel spannend.
Maar nu ga ik weer even mijn boek verder lezen.
[N] Een grote schildpad, die kruipt heel langzaam.
Tadada!
Een grote olifant.
[Dm]
[Ab] Blons.
[G] Een grote dolfijn.
Oh, [C]
een [Dm] pandabeer.
Zo'n [C] grote beer.
[G] En een tijger!
Oh, dat [E] is spannend.
[B]
Die [Bb]
[N]
tijger vind ik wel heel spannend.
[Dm]
[G] Oh, wat lief!
Knuffeldieren, wat lief!
Lekker zacht.
Deze is helemaal niet gevaarlijk.
De panda.
Grote, dikke pandabeer.
En een olifant.
En een lieve [C] dolfijn.
Ze zijn lief om te [F] knuffelen.
[G] Loof!
In de schildpad.
[C] Ah!
TV Gelderland 2021
[N]
Key:
D
G
C
Dm
Em
D
G
C
Oh, een olifant!
En een giraf!
_ _ _ _ Tijger! _
[N] Oh, een pandabeer!
_ Ik zou zo graag wilde dieren willen zien.
_ Maar die zijn hier jammer genoeg niet. _
_ [Dm] _ _ _ Ik ga [N] Dirk foppen!
_ Gorilla!
_ _ Hé, _ maar er zijn hier wel kleine diertjes. _ _
Dat is leuk, die had ik helemaal niet gezien.
En die lopen hier rond!
_ [G] _ _ [D] _ _ [G] _ _ _
[D] _ _ [G] _ _ _ [D] _ _ [G] _
_ _ [D] _ _ [G] _ Hé, [D] wie komt [G] daar aan?
[D] _ _ [G] _ Wie [D] loopt daar [G] zo _ [D] _ langzaam?
Het is een slomme [G] slak.
[D] _
_ [G] Met op [D] z'n rug [G] een grote [D] bak.
[C] Die bak, [D] dat [G] is z'n huis.
_ [C] Die slak [D]
is [G] altijd heel snel thuis.
We hebben dieren in de tuin.
Lijkt wel een [D] kleine _ dierentuin. _ _
_ _ [Em] Dieren in de tuin.
Lijkt wel een [Bm] kleine _ _ dierentuin. _
_ [C] Ze vliegen daar.
Ze kruipen [D] hier.
Hé, daar loopt alweer een mier. _ _ _ _ _
_ Trippeltrappeltrippeltrappeltrippeltrappeltripp!
[G] _ _ [D] _ _ [G] _
_ _ [D] _ _ [G] Wie woont [D] er onder de grond?
_ _ Wie kruipt er in het donker rond?
Ja, dat is een molletje.
Die woont daar in z'n _ holletje.
_ [C] Vliegen [D] die [G] vliegen daar _ buiten.
_ [C] Waar [D] de [G] vogeltjes fluiten.
_ _ We hebben dieren in de tuin.
Lijkt wel een [D] kleine _ _ dierentuin. _ _
_ [Em] _ Dieren in de tuin.
Lijkt wel een kleine [Bm] _ _ dierentuin. _ _
_ [C] Ze vliegen daar.
Ze kruipen hier.
[D] Hé, daar loopt alweer een mier. _ _ _ _ _
Trippeltrappeltrippeltrappeltrippeltrappeltripp!
_ Zoem, _ _ _ _ zoem.
Hoor je de bijtjes _ zoomen?
[G] Ze vliegen tussen de vloemen.
[D] _ Zoem, zoem, zoem, zoem, [G] zoem.
Bijtjes geeft de bloem een [C] zoen.
En [D] het kleine [G] _
spinnetje.
[C] Die maakt [D] voor z'n weppen [G] een _ ginnetje.
_ We hebben dieren in de tuin.
Lijkt wel een [D] kleine _ dierentuin.
_ _ _ _ [Em]
Dieren in de tuin.
Lijkt wel een [Bm] kleine _ dierentuin.
_ _ _ [C] Ze vliegen daar.
Ze kruipen hier.
[D]
Hé, daar loopt alweer een mier.
_ _ _ _ _ _ Trippeltrappeltrippeltrappeltrippeltrappeltrippel!
_ _ _ Trippeltrappeltrippeltrappeltrippeltrappeltrippel! _ _ _
_ _ _ _ _ _ Trippeltrappeltrippeltrappeltrippelp.
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ Zo! _ _
_ _ _ _ _ Wat leuk, zeggen al die kleine diertjes.
Nou dat vond ik wel een verrassing om dat te zien.
[Ab] _ _ _ [Dm] Best wel spannend.
Maar nu ga ik weer even mijn boek verder lezen. _ _ _
_ _ _ [N] _ _ Een _ _ grote schildpad, die kruipt heel langzaam.
_ _ _ _ Tadada!
Een grote olifant.
_ _ [Dm] _
_ _ _ [Ab] _ Blons.
[G] Een grote dolfijn.
_ _ Oh, _ [C] _
_ een [Dm] pandabeer.
Zo'n [C] grote beer.
_ _ [G] _ _ _ En een tijger!
Oh, dat [E] is spannend.
_ _ [B] _
Die [Bb] _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ [N] _ _ _
_ _ _ _ _ _ tijger vind ik wel heel spannend.
_ _ [Dm] _ _ _ _
_ _ [G] _ _ Oh, _ _ _ wat _ _ _ _ _ _ lief! _ _ _ _
Knuffeldieren, wat lief!
Lekker zacht.
Deze is helemaal niet gevaarlijk.
De panda. _
Grote, dikke pandabeer.
En een olifant. _ _
En een lieve [C] dolfijn. _ _ _ _
Ze zijn lief om te [F] knuffelen. _ _ _ _
[G] Loof!
In de schildpad.
[C] _ _ Ah!
_ _ _ TV Gelderland 2021
_ _ [N] _
En een giraf!
_ _ _ _ Tijger! _
[N] Oh, een pandabeer!
_ Ik zou zo graag wilde dieren willen zien.
_ Maar die zijn hier jammer genoeg niet. _
_ [Dm] _ _ _ Ik ga [N] Dirk foppen!
_ Gorilla!
_ _ Hé, _ maar er zijn hier wel kleine diertjes. _ _
Dat is leuk, die had ik helemaal niet gezien.
En die lopen hier rond!
_ [G] _ _ [D] _ _ [G] _ _ _
[D] _ _ [G] _ _ _ [D] _ _ [G] _
_ _ [D] _ _ [G] _ Hé, [D] wie komt [G] daar aan?
[D] _ _ [G] _ Wie [D] loopt daar [G] zo _ [D] _ langzaam?
Het is een slomme [G] slak.
[D] _
_ [G] Met op [D] z'n rug [G] een grote [D] bak.
[C] Die bak, [D] dat [G] is z'n huis.
_ [C] Die slak [D]
is [G] altijd heel snel thuis.
We hebben dieren in de tuin.
Lijkt wel een [D] kleine _ dierentuin. _ _
_ _ [Em] Dieren in de tuin.
Lijkt wel een [Bm] kleine _ _ dierentuin. _
_ [C] Ze vliegen daar.
Ze kruipen [D] hier.
Hé, daar loopt alweer een mier. _ _ _ _ _
_ Trippeltrappeltrippeltrappeltrippeltrappeltripp!
[G] _ _ [D] _ _ [G] _
_ _ [D] _ _ [G] Wie woont [D] er onder de grond?
_ _ Wie kruipt er in het donker rond?
Ja, dat is een molletje.
Die woont daar in z'n _ holletje.
_ [C] Vliegen [D] die [G] vliegen daar _ buiten.
_ [C] Waar [D] de [G] vogeltjes fluiten.
_ _ We hebben dieren in de tuin.
Lijkt wel een [D] kleine _ _ dierentuin. _ _
_ [Em] _ Dieren in de tuin.
Lijkt wel een kleine [Bm] _ _ dierentuin. _ _
_ [C] Ze vliegen daar.
Ze kruipen hier.
[D] Hé, daar loopt alweer een mier. _ _ _ _ _
Trippeltrappeltrippeltrappeltrippeltrappeltripp!
_ Zoem, _ _ _ _ zoem.
Hoor je de bijtjes _ zoomen?
[G] Ze vliegen tussen de vloemen.
[D] _ Zoem, zoem, zoem, zoem, [G] zoem.
Bijtjes geeft de bloem een [C] zoen.
En [D] het kleine [G] _
spinnetje.
[C] Die maakt [D] voor z'n weppen [G] een _ ginnetje.
_ We hebben dieren in de tuin.
Lijkt wel een [D] kleine _ dierentuin.
_ _ _ _ [Em]
Dieren in de tuin.
Lijkt wel een [Bm] kleine _ dierentuin.
_ _ _ [C] Ze vliegen daar.
Ze kruipen hier.
[D]
Hé, daar loopt alweer een mier.
_ _ _ _ _ _ Trippeltrappeltrippeltrappeltrippeltrappeltrippel!
_ _ _ Trippeltrappeltrippeltrappeltrippeltrappeltrippel! _ _ _
_ _ _ _ _ _ Trippeltrappeltrippeltrappeltrippelp.
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ Zo! _ _
_ _ _ _ _ Wat leuk, zeggen al die kleine diertjes.
Nou dat vond ik wel een verrassing om dat te zien.
[Ab] _ _ _ [Dm] Best wel spannend.
Maar nu ga ik weer even mijn boek verder lezen. _ _ _
_ _ _ [N] _ _ Een _ _ grote schildpad, die kruipt heel langzaam.
_ _ _ _ Tadada!
Een grote olifant.
_ _ [Dm] _
_ _ _ [Ab] _ Blons.
[G] Een grote dolfijn.
_ _ Oh, _ [C] _
_ een [Dm] pandabeer.
Zo'n [C] grote beer.
_ _ [G] _ _ _ En een tijger!
Oh, dat [E] is spannend.
_ _ [B] _
Die [Bb] _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ [N] _ _ _
_ _ _ _ _ _ tijger vind ik wel heel spannend.
_ _ [Dm] _ _ _ _
_ _ [G] _ _ Oh, _ _ _ wat _ _ _ _ _ _ lief! _ _ _ _
Knuffeldieren, wat lief!
Lekker zacht.
Deze is helemaal niet gevaarlijk.
De panda. _
Grote, dikke pandabeer.
En een olifant. _ _
En een lieve [C] dolfijn. _ _ _ _
Ze zijn lief om te [F] knuffelen. _ _ _ _
[G] Loof!
In de schildpad.
[C] _ _ Ah!
_ _ _ TV Gelderland 2021
_ _ [N] _