Chords for De Hûnekop & Strawelte - Moaie Eagen / Iets Dwars (Live by Omrop Fryslân)
Tempo:
74.2 bpm
Chords used:
C
G
D
Em
E
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[Em] Nou, ik heb even een [C] liedjesversie van je.
Oh, dat je door dat pure leven [D] mocht eten alweer,
want de jongen meer, [G] mooi eigen,
[Em] [C]
[D] [G]
mooi eigen, en mooi hier.
[Em] Geen het wort, nee geen het vier, [C] bloed weer, en geen het wort,
[D] want mijn hart daar is verskoord, [G] en doe met alles wat ik hou,
[Em] en mijn oor, ken ik niet aan, [C] ik wil die alleen nog van mij,
[D] en ik hoor toch zoveel van die, [G] en als het goed is, dan is het die,
[Em] want ik vind toch zoveel van die, [C] die ik niet heb,
[D] mij van die krijg ik nooit meer nog.
[Em] [G]
[D] Hoe?
[C] Ik [Em] [G]
[C] [E] hoor maar één woord [G] dezelfde, [D] en dan geeft het [C] al verkeerd,
[Em] en als ik vraag [G] wat er is, [C] dan zeg je [G] heel ineens,
maar [C] ik zeg er om mijn hoofd om, er [D] is hier iets goed [Em] mis,
[D] er zit iets was, [G] en ik mag reden wat [C] dat is.
[G] [E]
[C] Geen het [D] wort, nee geen het [G] vier, bloed weer, en geen het [C] wort,
want mijn hart [D] daar is verskoord, [G] en doe met [E] alles wat ik hou,
[C] en mijn [D] oor, ken ik niet [G] aan, ik wil die [Em] alleen nog van mij,
en [C] ik hoor toch [D] zoveel van die, [G] en als het goed is, [Em] dan is het die,
[C] want ik vind [D] toch zoveel van die, [G]
die ik niet [Em] heb,
mij [C] van [D] die krijg ik nooit meer nog.
[E] Ik zit naar [G] voetballen te zien, [D] en doe smees met mijn [C] dorn,
[E] ik vreed je om [G] een bierke, [C] maar ik rijd [G] alleen van farm,
[C] dat hulp ik van huis, [G] en blik het [E] woord gis,
[D] er zit iets dwars, en [F#] ik mag reden wat [C] dat is.
[G] [Em]
[C] Geen het [D] wort, nee geen het [G] vier, bloed weer, [Em] en geen het [C] wort,
want mijn [D] hart daar is [G] verskoord, en doe met alles wat ik hou,
[C] en mijn [D] oor, ken ik [G] niet aan, ik wil [Em] die alleen nog van mij,
[C] en ik hoor toch [A] zoveel [G] van die, en als het goed [Em] is, dan is het die,
[C] want ik vind [D] toch zoveel van [G] die, die ik niet heb,
[Em]
[C] mij van die [D] krijg ik nooit meer nog.
[E]
Gisteren kwam ik [G] thuis, [D] en het eten stond [C] op de tafel,
[E] en toen ik kijk [G] naar de koe, [C] heeft die appel niet [G] goed gegaan,
[C] nu weet ik niet wat het is.
Mijn hart is van [E] de koe, [D] en ik rijd alleen van farm,
er zit iets dwars, [G] en ik mag reden [C] wat dat is.
[E] [G] [D] [C]
[Em] [G] [C]
Er zit [G] iets dwars, [D] en ik mag reden [E] wat dat is,
[C]
er zit iets dwars, [D] en ik wil het zeker [E] door het vis,
[G] nu weet ik dat het een vreugde, maar van [Em] die ene ben ik mis,
er [G] zit iets dwars, [D] en ik mag [Em] reden wat dat is.
[C] Er zit iets dwars, [D#] en ik mag reden wat dat is,
er zit iets dwars, en ik wil [G] het zeker door het vis,
nu weet ik [D] dat het een vreugde, [E] maar van die ene ben [C] ik mis,
er zit [G] iets dwars, en ik mag [E] reden wat dat [C] is.
Wow wow wow wow wow
[G] Mooi he!
Ik ben [C] hier!
Ik ben een god!
Ik ben een [G] vriend!
Ik ben hier!
Ik ben een [C] god!
Ik ben een vriend!
[D] [G] Ik ben een god!
[C] [D] Ik ben een vriend!
Ik ben een god!
Ik [E] ben een vriend!
Ik ben een god!
Ik ben een vriend!
[C] Ik ben een god!
Ik ben een vriend!
[Em] Ik ben een god!
[C] Ik ben een [D] vriend!
Ik [E] ben een god!
Ik ben een vriend!
Ik ben een god!
Ik ben een vriend!
Ik ben een god!
Ik ben een [D] vriend!
Ik ben een god!
[G] Ik ben een vriend!
Hartstikke leuk!
Oh, dat je door dat pure leven [D] mocht eten alweer,
want de jongen meer, [G] mooi eigen,
[Em] [C]
[D] [G]
mooi eigen, en mooi hier.
[Em] Geen het wort, nee geen het vier, [C] bloed weer, en geen het wort,
[D] want mijn hart daar is verskoord, [G] en doe met alles wat ik hou,
[Em] en mijn oor, ken ik niet aan, [C] ik wil die alleen nog van mij,
[D] en ik hoor toch zoveel van die, [G] en als het goed is, dan is het die,
[Em] want ik vind toch zoveel van die, [C] die ik niet heb,
[D] mij van die krijg ik nooit meer nog.
[Em] [G]
[D] Hoe?
[C] Ik [Em] [G]
[C] [E] hoor maar één woord [G] dezelfde, [D] en dan geeft het [C] al verkeerd,
[Em] en als ik vraag [G] wat er is, [C] dan zeg je [G] heel ineens,
maar [C] ik zeg er om mijn hoofd om, er [D] is hier iets goed [Em] mis,
[D] er zit iets was, [G] en ik mag reden wat [C] dat is.
[G] [E]
[C] Geen het [D] wort, nee geen het [G] vier, bloed weer, en geen het [C] wort,
want mijn hart [D] daar is verskoord, [G] en doe met [E] alles wat ik hou,
[C] en mijn [D] oor, ken ik niet [G] aan, ik wil die [Em] alleen nog van mij,
en [C] ik hoor toch [D] zoveel van die, [G] en als het goed is, [Em] dan is het die,
[C] want ik vind [D] toch zoveel van die, [G]
die ik niet [Em] heb,
mij [C] van [D] die krijg ik nooit meer nog.
[E] Ik zit naar [G] voetballen te zien, [D] en doe smees met mijn [C] dorn,
[E] ik vreed je om [G] een bierke, [C] maar ik rijd [G] alleen van farm,
[C] dat hulp ik van huis, [G] en blik het [E] woord gis,
[D] er zit iets dwars, en [F#] ik mag reden wat [C] dat is.
[G] [Em]
[C] Geen het [D] wort, nee geen het [G] vier, bloed weer, [Em] en geen het [C] wort,
want mijn [D] hart daar is [G] verskoord, en doe met alles wat ik hou,
[C] en mijn [D] oor, ken ik [G] niet aan, ik wil [Em] die alleen nog van mij,
[C] en ik hoor toch [A] zoveel [G] van die, en als het goed [Em] is, dan is het die,
[C] want ik vind [D] toch zoveel van [G] die, die ik niet heb,
[Em]
[C] mij van die [D] krijg ik nooit meer nog.
[E]
Gisteren kwam ik [G] thuis, [D] en het eten stond [C] op de tafel,
[E] en toen ik kijk [G] naar de koe, [C] heeft die appel niet [G] goed gegaan,
[C] nu weet ik niet wat het is.
Mijn hart is van [E] de koe, [D] en ik rijd alleen van farm,
er zit iets dwars, [G] en ik mag reden [C] wat dat is.
[E] [G] [D] [C]
[Em] [G] [C]
Er zit [G] iets dwars, [D] en ik mag reden [E] wat dat is,
[C]
er zit iets dwars, [D] en ik wil het zeker [E] door het vis,
[G] nu weet ik dat het een vreugde, maar van [Em] die ene ben ik mis,
er [G] zit iets dwars, [D] en ik mag [Em] reden wat dat is.
[C] Er zit iets dwars, [D#] en ik mag reden wat dat is,
er zit iets dwars, en ik wil [G] het zeker door het vis,
nu weet ik [D] dat het een vreugde, [E] maar van die ene ben [C] ik mis,
er zit [G] iets dwars, en ik mag [E] reden wat dat [C] is.
Wow wow wow wow wow
[G] Mooi he!
Ik ben [C] hier!
Ik ben een god!
Ik ben een [G] vriend!
Ik ben hier!
Ik ben een [C] god!
Ik ben een vriend!
[D] [G] Ik ben een god!
[C] [D] Ik ben een vriend!
Ik ben een god!
Ik [E] ben een vriend!
Ik ben een god!
Ik ben een vriend!
[C] Ik ben een god!
Ik ben een vriend!
[Em] Ik ben een god!
[C] Ik ben een [D] vriend!
Ik [E] ben een god!
Ik ben een vriend!
Ik ben een god!
Ik ben een vriend!
Ik ben een god!
Ik ben een [D] vriend!
Ik ben een god!
[G] Ik ben een vriend!
Hartstikke leuk!
Key:
C
G
D
Em
E
C
G
D
_ _ [Em] Nou, ik heb even _ een [C] liedjesversie van je.
Oh, dat je door dat pure leven [D] mocht eten alweer, _
want de jongen meer, [G] _ _ mooi eigen, _ _
[Em] _ _ _ _ _ [C] _ _ _
_ _ [D] _ _ _ _ _ [G]
mooi eigen, en mooi hier.
[Em] Geen het wort, nee geen het vier, [C] bloed weer, en geen het wort,
[D] want mijn hart daar is verskoord, [G] en doe met alles wat ik hou,
[Em] en mijn oor, ken ik niet aan, [C] ik wil die alleen nog van mij,
[D] en ik hoor toch zoveel van die, [G] en als het goed is, dan is het die,
[Em] want ik vind toch zoveel van die, [C] die ik niet heb,
_ _ [D] mij van die krijg ik nooit meer nog.
[Em] _ _ [G] _ _ _
[D] Hoe?
[C] Ik _ [Em] _ _ [G] _ _
_ [C] _ _ _ [E] hoor maar één woord [G] dezelfde, [D] en dan geeft het [C] al verkeerd,
[Em] en als ik vraag [G] wat er is, [C] dan zeg je [G] heel ineens,
maar [C] ik zeg er om mijn hoofd om, er [D] is hier iets goed [Em] mis,
[D] er zit iets was, [G] en ik mag reden wat [C] dat is.
_ _ [G] _ _ _ [E] _
_ [C] Geen het [D] wort, nee geen het [G] vier, bloed weer, en geen het [C] wort,
want mijn hart [D] daar is verskoord, [G] en doe met [E] alles wat ik hou,
[C] en mijn [D] oor, ken ik niet [G] aan, ik wil die [Em] alleen nog van mij,
en [C] ik hoor toch [D] zoveel van die, [G] en als het goed is, [Em] dan is het die,
[C] want ik vind [D] toch zoveel van die, [G]
die ik niet [Em] heb,
mij [C] van [D] die krijg ik nooit meer nog.
[E] Ik zit naar [G] voetballen te zien, [D] en doe smees met mijn [C] dorn,
[E] ik vreed je om [G] een bierke, [C] maar ik rijd [G] alleen van farm,
[C] dat hulp ik van huis, [G] en blik het [E] woord gis,
[D] er zit iets dwars, en [F#] ik mag reden wat [C] dat is.
_ _ [G] _ _ [Em] _
_ [C] Geen het [D] wort, nee geen het [G] vier, bloed weer, [Em] en geen het [C] wort,
want mijn [D] hart daar is [G] verskoord, en doe met alles wat ik hou,
[C] en mijn [D] oor, ken ik [G] niet aan, ik wil [Em] die alleen nog van mij,
[C] en ik hoor toch [A] zoveel [G] van die, en als het goed [Em] is, dan is het die,
[C] want ik vind [D] toch zoveel van [G] die, die ik niet heb,
[Em] _
[C] mij van die [D] krijg ik nooit meer nog.
_ [E]
Gisteren kwam ik [G] thuis, [D] en het eten stond [C] op de tafel,
[E] en toen ik kijk [G] naar de koe, [C] heeft die appel niet [G] goed gegaan,
[C] nu weet ik niet wat het is.
Mijn hart is van [E] de koe, [D] en ik rijd alleen van farm,
er zit iets dwars, [G] en ik mag reden [C] wat dat is. _
_ [E] _ _ [G] _ _ [D] _ _ [C] _
_ [Em] _ _ [G] _ _ [C] _ _
Er zit [G] iets dwars, [D] en ik mag reden [E] wat dat is,
[C]
er zit iets dwars, [D] en ik wil het zeker [E] door het vis,
[G] nu weet ik dat het een vreugde, maar van [Em] die ene ben ik mis,
er [G] zit iets dwars, [D] en ik mag [Em] reden wat dat is.
[C] Er zit iets dwars, [D#] en ik mag reden wat dat is,
er zit iets dwars, en ik wil [G] het zeker door het vis,
nu weet ik [D] dat het een vreugde, [E] maar van die ene ben [C] ik mis,
er zit [G] iets dwars, en ik mag [E] reden wat dat [C] is.
Wow wow wow wow wow _
_ _ [G] Mooi he!
Ik ben [C] hier!
Ik ben een god!
Ik ben een [G] vriend!
Ik ben hier!
Ik ben een [C] god!
Ik ben een vriend!
[D] [G] Ik ben een god!
_ [C] _ [D] Ik ben een vriend!
Ik ben een god!
Ik [E] ben een vriend!
Ik ben een god!
Ik ben een vriend!
[C] Ik ben een god!
Ik ben een vriend!
[Em] Ik ben een god!
[C] Ik ben een [D] vriend!
Ik [E] ben een god!
Ik ben een vriend!
Ik ben een god!
Ik ben een vriend!
Ik ben een god!
Ik ben een [D] vriend!
Ik ben een god! _ _ _
_ _ _ [G] Ik ben een vriend!
Hartstikke leuk!
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
Oh, dat je door dat pure leven [D] mocht eten alweer, _
want de jongen meer, [G] _ _ mooi eigen, _ _
[Em] _ _ _ _ _ [C] _ _ _
_ _ [D] _ _ _ _ _ [G]
mooi eigen, en mooi hier.
[Em] Geen het wort, nee geen het vier, [C] bloed weer, en geen het wort,
[D] want mijn hart daar is verskoord, [G] en doe met alles wat ik hou,
[Em] en mijn oor, ken ik niet aan, [C] ik wil die alleen nog van mij,
[D] en ik hoor toch zoveel van die, [G] en als het goed is, dan is het die,
[Em] want ik vind toch zoveel van die, [C] die ik niet heb,
_ _ [D] mij van die krijg ik nooit meer nog.
[Em] _ _ [G] _ _ _
[D] Hoe?
[C] Ik _ [Em] _ _ [G] _ _
_ [C] _ _ _ [E] hoor maar één woord [G] dezelfde, [D] en dan geeft het [C] al verkeerd,
[Em] en als ik vraag [G] wat er is, [C] dan zeg je [G] heel ineens,
maar [C] ik zeg er om mijn hoofd om, er [D] is hier iets goed [Em] mis,
[D] er zit iets was, [G] en ik mag reden wat [C] dat is.
_ _ [G] _ _ _ [E] _
_ [C] Geen het [D] wort, nee geen het [G] vier, bloed weer, en geen het [C] wort,
want mijn hart [D] daar is verskoord, [G] en doe met [E] alles wat ik hou,
[C] en mijn [D] oor, ken ik niet [G] aan, ik wil die [Em] alleen nog van mij,
en [C] ik hoor toch [D] zoveel van die, [G] en als het goed is, [Em] dan is het die,
[C] want ik vind [D] toch zoveel van die, [G]
die ik niet [Em] heb,
mij [C] van [D] die krijg ik nooit meer nog.
[E] Ik zit naar [G] voetballen te zien, [D] en doe smees met mijn [C] dorn,
[E] ik vreed je om [G] een bierke, [C] maar ik rijd [G] alleen van farm,
[C] dat hulp ik van huis, [G] en blik het [E] woord gis,
[D] er zit iets dwars, en [F#] ik mag reden wat [C] dat is.
_ _ [G] _ _ [Em] _
_ [C] Geen het [D] wort, nee geen het [G] vier, bloed weer, [Em] en geen het [C] wort,
want mijn [D] hart daar is [G] verskoord, en doe met alles wat ik hou,
[C] en mijn [D] oor, ken ik [G] niet aan, ik wil [Em] die alleen nog van mij,
[C] en ik hoor toch [A] zoveel [G] van die, en als het goed [Em] is, dan is het die,
[C] want ik vind [D] toch zoveel van [G] die, die ik niet heb,
[Em] _
[C] mij van die [D] krijg ik nooit meer nog.
_ [E]
Gisteren kwam ik [G] thuis, [D] en het eten stond [C] op de tafel,
[E] en toen ik kijk [G] naar de koe, [C] heeft die appel niet [G] goed gegaan,
[C] nu weet ik niet wat het is.
Mijn hart is van [E] de koe, [D] en ik rijd alleen van farm,
er zit iets dwars, [G] en ik mag reden [C] wat dat is. _
_ [E] _ _ [G] _ _ [D] _ _ [C] _
_ [Em] _ _ [G] _ _ [C] _ _
Er zit [G] iets dwars, [D] en ik mag reden [E] wat dat is,
[C]
er zit iets dwars, [D] en ik wil het zeker [E] door het vis,
[G] nu weet ik dat het een vreugde, maar van [Em] die ene ben ik mis,
er [G] zit iets dwars, [D] en ik mag [Em] reden wat dat is.
[C] Er zit iets dwars, [D#] en ik mag reden wat dat is,
er zit iets dwars, en ik wil [G] het zeker door het vis,
nu weet ik [D] dat het een vreugde, [E] maar van die ene ben [C] ik mis,
er zit [G] iets dwars, en ik mag [E] reden wat dat [C] is.
Wow wow wow wow wow _
_ _ [G] Mooi he!
Ik ben [C] hier!
Ik ben een god!
Ik ben een [G] vriend!
Ik ben hier!
Ik ben een [C] god!
Ik ben een vriend!
[D] [G] Ik ben een god!
_ [C] _ [D] Ik ben een vriend!
Ik ben een god!
Ik [E] ben een vriend!
Ik ben een god!
Ik ben een vriend!
[C] Ik ben een god!
Ik ben een vriend!
[Em] Ik ben een god!
[C] Ik ben een [D] vriend!
Ik [E] ben een god!
Ik ben een vriend!
Ik ben een god!
Ik ben een vriend!
Ik ben een god!
Ik ben een [D] vriend!
Ik ben een god! _ _ _
_ _ _ [G] Ik ben een vriend!
Hartstikke leuk!
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _