Chords for Cuba blues
Tempo:
126.45 bpm
Chords used:
D
Gm
Cm
G
Eb
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[Cm] [D]
[G] [C] [D]
[Gm] [D]
[Gm] [Cm] [D] [Gm]
[D] Als ik denk aan mijn vakantie, [Gm] [Cm] lief ik altijd [D] mijn provincie trouw.
[Gm] [Eb] Als ik denk [D] aan mijn [Gm] vakantie, [D] lief ik altijd mijn provincie trouw.
[Gm] Maar een [D] hardlapelt stadsvrouw [Gm] liep, [Cm] zij wilde allemaal [D] op u wat [Gm] zou.
[D]
[Gm] [Cm] [D] [Gm]
Door [Eb] onze taas [D] met zo'n holle [G] kerel, [Gm] met van de griep [D] handen en zo'n schudel gat.
[Gm]
[D]
[Gm] [D] [D]
[Gm] [Cm] Nou dan zeg [D] ik wichter hier in Grun, [Gm] [Cm] hem wie zult [D] van dat soort kerels [Gm] zat.
[Cm] [D]
[Cm] Wichter, blieft [Bb] toch toest,
[D] want zijn vrouw is ons leven zo grauw.
[Cm] Wichter, blijft [Bb] toch toest, als ging [D] hij de Cuba broest.
[Gm]
Als [Eb] je bij ons [D] in provincie komt,
[Gm] dan [Cm] word je altijd met [D] open harens begroet.
[Gm] [Cm] [D]
[Gm] [Cm] [D] [Gm]
En als ik daans [D] met een mooie
[Gm] vrouw, dan [Cm] kost dat [D] altijd mijn klom [Gm] wel uit.
[D]
[G] [Cm] [D]
[Gm] Ik heb een lekker [D] zaag, de pins van het [Gm] soep.
Ik heb [A] elke dag de [D] piep wel vol.
[Gm] Ik [D] heb een lekker zaag, de pins van het soep.
[Gm] [Cm] Ik heb elke [D] dag de piep wel vol.
[Gm] Maar [A] als je hoort [D] mijn bier bij de [Gm] kroep, dan krijg [Cm] je wel [D] degelijk een [Gm] grunnige bol.
[D]
[Cm] Wichter, blijft [Bb] toch toest,
[D] want zijn vrouw is ons leven zo grauw.
[Cm] [G] Wichter, blijft [Gm] toch toest, als ging [D] hij de Cuba broest.
[G] [Cm] [D]
[G] [D] [Gm]
[Eb] [D] [G]
[Eb] [Gm]
[D]
[Gm] [D]
[Gm] [Cm] [D]
[Gm] [D]
[Gm] [Cm] [C] [Gm]
[D]
[Gm] Ons sprookje [D] waail van een provincie, [Gm] [Cm] een [D] landschap dat nooit verveelt.
[Gm] [D]
[Gm] [D]
[Gm] [Cm] Met z'n [D] aangeveegde [Gm] nijbouwwieken en [Cm] z'n enorme [D] lap monoteels.
[Gm] [A] [D]
[Cm] [Gm]
[D]
[Cm] [Gm]
[D]
[Cm] [Gm]
[D]
[Cm] [Gm]
[D]
[Cm] Wichter, blijft toch [Gm] toest,
[D] dan waai ik in m'n bilet met z'n [Cm] gezin.
Wichter, [Eb] blijft toch [Gm] toest, [D] het is morgen vroeg en ik wil jou zo vroeg.
[Cm] Wichter, blijft toch [Gm] toest,
[D] want zijn vrouw is ons leven zo grauw.
[Cm] Wichter, blijft toch [Gm] toest, als ging [D] hij de Cuba broest.
[Gm]
[G] [C] [D]
[Gm] [D]
[Gm] [Cm] [D] [Gm]
[D] Als ik denk aan mijn vakantie, [Gm] [Cm] lief ik altijd [D] mijn provincie trouw.
[Gm] [Eb] Als ik denk [D] aan mijn [Gm] vakantie, [D] lief ik altijd mijn provincie trouw.
[Gm] Maar een [D] hardlapelt stadsvrouw [Gm] liep, [Cm] zij wilde allemaal [D] op u wat [Gm] zou.
[D]
[Gm] [Cm] [D] [Gm]
Door [Eb] onze taas [D] met zo'n holle [G] kerel, [Gm] met van de griep [D] handen en zo'n schudel gat.
[Gm]
[D]
[Gm] [D] [D]
[Gm] [Cm] Nou dan zeg [D] ik wichter hier in Grun, [Gm] [Cm] hem wie zult [D] van dat soort kerels [Gm] zat.
[Cm] [D]
[Cm] Wichter, blieft [Bb] toch toest,
[D] want zijn vrouw is ons leven zo grauw.
[Cm] Wichter, blijft [Bb] toch toest, als ging [D] hij de Cuba broest.
[Gm]
Als [Eb] je bij ons [D] in provincie komt,
[Gm] dan [Cm] word je altijd met [D] open harens begroet.
[Gm] [Cm] [D]
[Gm] [Cm] [D] [Gm]
En als ik daans [D] met een mooie
[Gm] vrouw, dan [Cm] kost dat [D] altijd mijn klom [Gm] wel uit.
[D]
[G] [Cm] [D]
[Gm] Ik heb een lekker [D] zaag, de pins van het [Gm] soep.
Ik heb [A] elke dag de [D] piep wel vol.
[Gm] Ik [D] heb een lekker zaag, de pins van het soep.
[Gm] [Cm] Ik heb elke [D] dag de piep wel vol.
[Gm] Maar [A] als je hoort [D] mijn bier bij de [Gm] kroep, dan krijg [Cm] je wel [D] degelijk een [Gm] grunnige bol.
[D]
[Cm] Wichter, blijft [Bb] toch toest,
[D] want zijn vrouw is ons leven zo grauw.
[Cm] [G] Wichter, blijft [Gm] toch toest, als ging [D] hij de Cuba broest.
[G] [Cm] [D]
[G] [D] [Gm]
[Eb] [D] [G]
[Eb] [Gm]
[D]
[Gm] [D]
[Gm] [Cm] [D]
[Gm] [D]
[Gm] [Cm] [C] [Gm]
[D]
[Gm] Ons sprookje [D] waail van een provincie, [Gm] [Cm] een [D] landschap dat nooit verveelt.
[Gm] [D]
[Gm] [D]
[Gm] [Cm] Met z'n [D] aangeveegde [Gm] nijbouwwieken en [Cm] z'n enorme [D] lap monoteels.
[Gm] [A] [D]
[Cm] [Gm]
[D]
[Cm] [Gm]
[D]
[Cm] [Gm]
[D]
[Cm] [Gm]
[D]
[Cm] Wichter, blijft toch [Gm] toest,
[D] dan waai ik in m'n bilet met z'n [Cm] gezin.
Wichter, [Eb] blijft toch [Gm] toest, [D] het is morgen vroeg en ik wil jou zo vroeg.
[Cm] Wichter, blijft toch [Gm] toest,
[D] want zijn vrouw is ons leven zo grauw.
[Cm] Wichter, blijft toch [Gm] toest, als ging [D] hij de Cuba broest.
[Gm]
Key:
D
Gm
Cm
G
Eb
D
Gm
Cm
_ _ [Cm] _ _ [D] _ _ _ _
[G] _ _ _ [C] _ _ [D] _ _ _
[Gm] _ _ _ _ [D] _ _ _ _
[Gm] _ _ [Cm] _ _ [D] _ _ _ [Gm] _
_ [D] Als ik denk aan mijn vakantie, [Gm] _ [Cm] lief ik altijd [D] mijn provincie trouw.
[Gm] _ [Eb] Als ik denk [D] aan mijn _ [Gm] vakantie, [D] lief ik altijd mijn provincie trouw.
[Gm] _ Maar een [D] hardlapelt _ stadsvrouw [Gm] liep, [Cm] zij wilde allemaal [D] op u wat [Gm] zou.
_ _ _ [D] _ _ _ _ _
[Gm] _ _ [Cm] _ _ [D] _ _ _ [Gm] _
Door [Eb] onze taas [D] met zo'n holle [G] kerel, [Gm] met van de griep [D] handen en zo'n schudel gat.
[Gm] _
_ _ [D] _ _ _ _ _ _
[Gm] _ _ [D] _ _ [D] _ _ _ _
[Gm] _ [Cm] Nou dan zeg [D] ik wichter hier in Grun, [Gm] _ [Cm] hem wie zult [D] van dat soort kerels [Gm] zat.
_ _ [Cm] _ _ [D] _ _ _ _
[Cm] _ Wichter, blieft [Bb] toch toest, _ _
[D] want zijn vrouw is ons leven zo grauw.
[Cm] _ Wichter, blijft [Bb] toch toest, als ging [D] hij de Cuba _ _ broest.
_ [Gm] _
Als [Eb] je bij ons [D] in provincie komt, _
[Gm] dan [Cm] word je altijd met [D] open harens begroet.
[Gm] _ _ [Cm] _ _ [D] _ _ _ _
[Gm] _ _ [Cm] _ _ [D] _ _ _ [Gm] _
En als ik daans [D] met een mooie _
[Gm] vrouw, dan [Cm] kost dat [D] altijd mijn klom [Gm] wel uit.
_ _ [D] _ _ _ _ _ _
[G] _ _ [Cm] _ _ [D] _ _ _ _
[Gm] Ik heb een lekker [D] zaag, de pins van het [Gm] soep.
Ik heb [A] elke dag de [D] piep wel vol.
[Gm] Ik [D] heb een lekker zaag, de pins van het soep.
[Gm] _ [Cm] Ik heb elke [D] dag de piep wel vol.
[Gm] Maar [A] als je hoort [D] mijn bier bij de [Gm] kroep, dan krijg [Cm] je wel [D] degelijk een [Gm] grunnige bol.
_ _ [D] _ _ _ _ _ _
[Cm] _ Wichter, blijft [Bb] toch toest, _ _
[D] want zijn vrouw is ons leven zo grauw.
[Cm] _ [G] Wichter, blijft [Gm] toch toest, als ging [D] hij de Cuba broest. _ _ _ _
[G] _ _ [Cm] _ _ [D] _ _ _ _
[G] _ _ _ _ [D] _ _ _ [Gm] _
_ _ [Eb] _ _ [D] _ _ [G] _ _
[Eb] _ _ _ _ _ _ _ [Gm] _
_ _ _ _ [D] _ _ _ _
[Gm] _ _ _ [D] _ _ _ _ _
[Gm] _ _ [Cm] _ _ [D] _ _ _ _
_ [Gm] _ _ _ [D] _ _ _ _
[Gm] _ _ [Cm] _ _ _ [C] _ _ [Gm] _
_ _ _ _ [D] _ _ _ _
[Gm] _ Ons sprookje [D] waail van een provincie, [Gm] _ [Cm] een [D] landschap dat nooit verveelt.
[Gm] _ _ [D] _ _ _ _ _ _
[Gm] _ _ [D] _ _ _ _ _ _
[Gm] _ [Cm] Met z'n _ [D] aangeveegde _ [Gm] nijbouwwieken en [Cm] z'n enorme [D] lap _ monoteels.
[Gm] _ _ [A] _ _ [D] _ _ _ _
[Cm] _ _ _ _ [Gm] _ _ _ _
[D] _ _ _ _ _ _ _ _
[Cm] _ _ _ _ [Gm] _ _ _ _
[D] _ _ _ _ _ _ _ _
[Cm] _ _ _ _ [Gm] _ _ _ _
[D] _ _ _ _ _ _ _ _
[Cm] _ _ _ _ [Gm] _ _ _ _
[D] _ _ _ _ _ _ _ _
[Cm] _ Wichter, blijft toch [Gm] toest, _ _
[D] dan waai ik in m'n bilet met z'n [Cm] gezin.
Wichter, [Eb] blijft toch [Gm] toest, _ [D] het is morgen vroeg en ik wil jou zo vroeg.
[Cm] Wichter, blijft toch [Gm] _ toest, _
[D] want zijn vrouw is ons leven zo grauw.
[Cm] Wichter, blijft toch [Gm] toest, als ging [D] hij de Cuba broest.
_ _ _ _ [Gm] _ _ _ _ _ _ _ _ _
[G] _ _ _ [C] _ _ [D] _ _ _
[Gm] _ _ _ _ [D] _ _ _ _
[Gm] _ _ [Cm] _ _ [D] _ _ _ [Gm] _
_ [D] Als ik denk aan mijn vakantie, [Gm] _ [Cm] lief ik altijd [D] mijn provincie trouw.
[Gm] _ [Eb] Als ik denk [D] aan mijn _ [Gm] vakantie, [D] lief ik altijd mijn provincie trouw.
[Gm] _ Maar een [D] hardlapelt _ stadsvrouw [Gm] liep, [Cm] zij wilde allemaal [D] op u wat [Gm] zou.
_ _ _ [D] _ _ _ _ _
[Gm] _ _ [Cm] _ _ [D] _ _ _ [Gm] _
Door [Eb] onze taas [D] met zo'n holle [G] kerel, [Gm] met van de griep [D] handen en zo'n schudel gat.
[Gm] _
_ _ [D] _ _ _ _ _ _
[Gm] _ _ [D] _ _ [D] _ _ _ _
[Gm] _ [Cm] Nou dan zeg [D] ik wichter hier in Grun, [Gm] _ [Cm] hem wie zult [D] van dat soort kerels [Gm] zat.
_ _ [Cm] _ _ [D] _ _ _ _
[Cm] _ Wichter, blieft [Bb] toch toest, _ _
[D] want zijn vrouw is ons leven zo grauw.
[Cm] _ Wichter, blijft [Bb] toch toest, als ging [D] hij de Cuba _ _ broest.
_ [Gm] _
Als [Eb] je bij ons [D] in provincie komt, _
[Gm] dan [Cm] word je altijd met [D] open harens begroet.
[Gm] _ _ [Cm] _ _ [D] _ _ _ _
[Gm] _ _ [Cm] _ _ [D] _ _ _ [Gm] _
En als ik daans [D] met een mooie _
[Gm] vrouw, dan [Cm] kost dat [D] altijd mijn klom [Gm] wel uit.
_ _ [D] _ _ _ _ _ _
[G] _ _ [Cm] _ _ [D] _ _ _ _
[Gm] Ik heb een lekker [D] zaag, de pins van het [Gm] soep.
Ik heb [A] elke dag de [D] piep wel vol.
[Gm] Ik [D] heb een lekker zaag, de pins van het soep.
[Gm] _ [Cm] Ik heb elke [D] dag de piep wel vol.
[Gm] Maar [A] als je hoort [D] mijn bier bij de [Gm] kroep, dan krijg [Cm] je wel [D] degelijk een [Gm] grunnige bol.
_ _ [D] _ _ _ _ _ _
[Cm] _ Wichter, blijft [Bb] toch toest, _ _
[D] want zijn vrouw is ons leven zo grauw.
[Cm] _ [G] Wichter, blijft [Gm] toch toest, als ging [D] hij de Cuba broest. _ _ _ _
[G] _ _ [Cm] _ _ [D] _ _ _ _
[G] _ _ _ _ [D] _ _ _ [Gm] _
_ _ [Eb] _ _ [D] _ _ [G] _ _
[Eb] _ _ _ _ _ _ _ [Gm] _
_ _ _ _ [D] _ _ _ _
[Gm] _ _ _ [D] _ _ _ _ _
[Gm] _ _ [Cm] _ _ [D] _ _ _ _
_ [Gm] _ _ _ [D] _ _ _ _
[Gm] _ _ [Cm] _ _ _ [C] _ _ [Gm] _
_ _ _ _ [D] _ _ _ _
[Gm] _ Ons sprookje [D] waail van een provincie, [Gm] _ [Cm] een [D] landschap dat nooit verveelt.
[Gm] _ _ [D] _ _ _ _ _ _
[Gm] _ _ [D] _ _ _ _ _ _
[Gm] _ [Cm] Met z'n _ [D] aangeveegde _ [Gm] nijbouwwieken en [Cm] z'n enorme [D] lap _ monoteels.
[Gm] _ _ [A] _ _ [D] _ _ _ _
[Cm] _ _ _ _ [Gm] _ _ _ _
[D] _ _ _ _ _ _ _ _
[Cm] _ _ _ _ [Gm] _ _ _ _
[D] _ _ _ _ _ _ _ _
[Cm] _ _ _ _ [Gm] _ _ _ _
[D] _ _ _ _ _ _ _ _
[Cm] _ _ _ _ [Gm] _ _ _ _
[D] _ _ _ _ _ _ _ _
[Cm] _ Wichter, blijft toch [Gm] toest, _ _
[D] dan waai ik in m'n bilet met z'n [Cm] gezin.
Wichter, [Eb] blijft toch [Gm] toest, _ [D] het is morgen vroeg en ik wil jou zo vroeg.
[Cm] Wichter, blijft toch [Gm] _ toest, _
[D] want zijn vrouw is ons leven zo grauw.
[Cm] Wichter, blijft toch [Gm] toest, als ging [D] hij de Cuba broest.
_ _ _ _ [Gm] _ _ _ _ _ _ _ _ _