Chords for Coole Piet Diego - Het Geheim
Tempo:
134.95 bpm
Chords used:
F
C
Eb
E
Gb
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
Lieve kinderen, [Gb] we gaan het feestje nog wat groter maken.
Piet, kom er eens bij.
Deze Piet noemen jullie eigenlijk nooit bij zijn voornaam.
Maar vanaf nu
Vanaf nu noemen we je Jaygo.
Echt waar?
Oh, en Sint, weet u nog dat u vroeg [B] of ik een liedje voor u wilde schrijven?
Ja.
Ik heb zo'n mooi liedje voor [E] u geschreven.
Maar ik heb ook iets heel moois voor jou.
[Bb]
Wow.
Dan ben ik dus voortaan echt [Db] Jaygo.
[F] Ik ga gelijk voor u zingen.
En voor alle kindertjes hier.
[Eb]
Het [C] [F]
[Eb]
[C] [F]
is een mysterie, het is de [Am] grote vraag.
Er was nooit [Em] een antwoord tot [A] aan [Gm] vandaag.
Als jij het wil weten, vraag het aan mij.
Het geheim [E] van het grote boek, dat [F] ben jij.
Duizenden namen staan daar [Am] op een rij.
En ik weet het [Em] zeker, jij staat [Gm] erbij.
Maar vraag me niet wat [E] de Sint van jou vindt.
Want dat is en dat blijft het geheim van [F] door Sint.
In het boek van Sinterklaas staat alles [Eb] wat de Sint moet [C] weten.
Over alle [F] kinderen, er staat in wat ie te zien.
Wie saap ons [Eb] op de datum, kijken [Bb] naar wie [C] de Sint.
[F] Als jij het ook lezen zou, het maakt niet [Eb] uit wie denkt wat [C] jij hebt dood.
Maar als je het ook niet zou [F] vinden.
Het geheim van het grote boek, is [Bb] alleen maar [C] begrepen bij [F] de Sint.
[N] [F]
[Eb]
[C] Het [F]
[Eb]
[C] [F]
boek heeft veel waarde, is duurder [Am] dan goud.
Geen wonder dat Sint het [Em] steeds bij [Gm] zich houdt.
Want als een boek [E] aan het lezen slaapt, is je stap tot de Sint.
En dat is het geheim van het grote boek.
Nooit [F] verlaat.
In het boek van Sinterklaas staat alles [Eb] wat de Sint moet [C] weten.
Over alle [F] kinderen, er staat in wat ie te zien.
Wie saap ons [Eb] op de datum, kijken [Bb] naar wie [C] de Sint.
[F] Als jij het ook lezen zou, het maakt niet [Eb] uit wie denkt wat [C] jij hebt dood.
Maar als je het ook niet zou [F] vinden.
Het geheim van het grote boek, is [Bb] alleen maar [C] bekend bij [F] de Sint.
[N] [C] Er staan dingen in van [F] je vader, je moeder, [C] je opa, je oma, [F] je zuster, je broeder.
[C] Dus nu je dat weet, hoort [F] nou dat er voortaan, [Gm] over jou alleen maar [C] leuke dingen in staan.
[Gb] In het boek van Sinterklaas staat alles wat [E] de Sint moet [Db] weten.
Over alle kinderen, [Gb] er staat in wat ie te zien.
Wie saap ons op [E] de datum, kijken [B] naar wie [Db] de Sint.
[Gb] Als jij het boek nu lezen zou, het maakt niet uit [E] wie denkt wat [Db] jij hebt dood.
[Gb] Het geheim van het grote boek, is [B] alleen maar [Db] bekend bij [Gb] de Sint.
[N]
Piet, kom er eens bij.
Deze Piet noemen jullie eigenlijk nooit bij zijn voornaam.
Maar vanaf nu
Vanaf nu noemen we je Jaygo.
Echt waar?
Oh, en Sint, weet u nog dat u vroeg [B] of ik een liedje voor u wilde schrijven?
Ja.
Ik heb zo'n mooi liedje voor [E] u geschreven.
Maar ik heb ook iets heel moois voor jou.
[Bb]
Wow.
Dan ben ik dus voortaan echt [Db] Jaygo.
[F] Ik ga gelijk voor u zingen.
En voor alle kindertjes hier.
[Eb]
Het [C] [F]
[Eb]
[C] [F]
is een mysterie, het is de [Am] grote vraag.
Er was nooit [Em] een antwoord tot [A] aan [Gm] vandaag.
Als jij het wil weten, vraag het aan mij.
Het geheim [E] van het grote boek, dat [F] ben jij.
Duizenden namen staan daar [Am] op een rij.
En ik weet het [Em] zeker, jij staat [Gm] erbij.
Maar vraag me niet wat [E] de Sint van jou vindt.
Want dat is en dat blijft het geheim van [F] door Sint.
In het boek van Sinterklaas staat alles [Eb] wat de Sint moet [C] weten.
Over alle [F] kinderen, er staat in wat ie te zien.
Wie saap ons [Eb] op de datum, kijken [Bb] naar wie [C] de Sint.
[F] Als jij het ook lezen zou, het maakt niet [Eb] uit wie denkt wat [C] jij hebt dood.
Maar als je het ook niet zou [F] vinden.
Het geheim van het grote boek, is [Bb] alleen maar [C] begrepen bij [F] de Sint.
[N] [F]
[Eb]
[C] Het [F]
[Eb]
[C] [F]
boek heeft veel waarde, is duurder [Am] dan goud.
Geen wonder dat Sint het [Em] steeds bij [Gm] zich houdt.
Want als een boek [E] aan het lezen slaapt, is je stap tot de Sint.
En dat is het geheim van het grote boek.
Nooit [F] verlaat.
In het boek van Sinterklaas staat alles [Eb] wat de Sint moet [C] weten.
Over alle [F] kinderen, er staat in wat ie te zien.
Wie saap ons [Eb] op de datum, kijken [Bb] naar wie [C] de Sint.
[F] Als jij het ook lezen zou, het maakt niet [Eb] uit wie denkt wat [C] jij hebt dood.
Maar als je het ook niet zou [F] vinden.
Het geheim van het grote boek, is [Bb] alleen maar [C] bekend bij [F] de Sint.
[N] [C] Er staan dingen in van [F] je vader, je moeder, [C] je opa, je oma, [F] je zuster, je broeder.
[C] Dus nu je dat weet, hoort [F] nou dat er voortaan, [Gm] over jou alleen maar [C] leuke dingen in staan.
[Gb] In het boek van Sinterklaas staat alles wat [E] de Sint moet [Db] weten.
Over alle kinderen, [Gb] er staat in wat ie te zien.
Wie saap ons op [E] de datum, kijken [B] naar wie [Db] de Sint.
[Gb] Als jij het boek nu lezen zou, het maakt niet uit [E] wie denkt wat [Db] jij hebt dood.
[Gb] Het geheim van het grote boek, is [B] alleen maar [Db] bekend bij [Gb] de Sint.
[N]
Key:
F
C
Eb
E
Gb
F
C
Eb
_ Lieve kinderen, [Gb] we gaan het feestje nog wat groter maken.
Piet, kom er eens bij. _
Deze Piet noemen jullie eigenlijk nooit bij zijn voornaam. _
Maar vanaf nu_
Vanaf nu noemen we je Jaygo.
Echt waar?
Oh, en Sint, weet u nog dat u vroeg [B] of ik een liedje voor u wilde schrijven?
Ja.
Ik heb zo'n mooi liedje voor [E] u geschreven.
Maar ik heb ook iets heel moois voor jou.
_ _ [Bb] _ _ _ _ _ _
_ Wow.
_ _ Dan ben ik dus voortaan echt [Db] Jaygo.
_ _ _ [F] Ik ga gelijk voor u zingen.
En voor alle kindertjes hier.
_ [Eb] _ _
Het [C] _ _ _ _ [F] _ _ _
_ _ _ _ _ [Eb] _ _ _
_ [C] _ _ _ _ [F] _ _
is een _ mysterie, het is de [Am] grote vraag.
Er was nooit [Em] een antwoord tot [A] aan [Gm] vandaag.
Als jij het wil weten, vraag het aan mij.
Het geheim [E] van het grote boek, dat [F] ben jij.
Duizenden namen staan daar [Am] op een rij.
En ik weet het [Em] zeker, jij staat [Gm] erbij.
Maar vraag me niet wat [E] de Sint van jou vindt.
Want dat is en dat blijft het geheim van [F] door Sint.
_ _ _ _ _ _ In het boek van Sinterklaas staat alles [Eb] wat de Sint moet [C] weten.
Over alle [F] kinderen, er staat in wat ie te zien.
Wie saap ons [Eb] op de datum, kijken [Bb] naar wie [C] de Sint.
[F] Als jij het ook lezen zou, het maakt niet [Eb] uit wie denkt wat [C] jij hebt dood.
Maar als je het ook niet zou [F] vinden.
Het geheim van het grote boek, is [Bb] alleen maar [C] begrepen bij [F] de Sint.
_ [N] _ _ _ _ [F] _ _ _
_ _ _ _ _ [Eb] _ _ _
_ [C] _ _ Het [F] _ _ _
_ _ _ _ _ [Eb] _ _ _
_ [C] _ _ _ _ [F] _ _
boek heeft veel waarde, is duurder [Am] dan goud.
Geen wonder dat Sint het [Em] steeds bij [Gm] zich houdt.
Want als een boek [E] aan het lezen slaapt, is je stap tot de Sint.
En dat is het geheim van het grote boek.
Nooit [F] verlaat. _
_ _ _ _ In het boek van Sinterklaas staat alles [Eb] wat de Sint moet [C] weten.
Over alle [F] kinderen, er staat in wat ie te zien.
Wie saap ons [Eb] op de datum, kijken [Bb] naar wie [C] de Sint.
_ [F] Als jij het ook lezen zou, het maakt niet [Eb] uit wie denkt wat [C] jij hebt dood.
Maar als je het ook niet zou [F] vinden.
Het geheim van het grote boek, is [Bb] alleen maar [C] _ bekend bij [F] de Sint.
_ [N] _ _ _ [C] Er staan dingen in van [F] je vader, je moeder, [C] je opa, je oma, [F] je zuster, je broeder.
[C] Dus nu je dat weet, hoort [F] nou dat er voortaan, [Gm] over jou alleen maar [C] leuke dingen in staan. _ _ _
_ [Gb] In het boek van Sinterklaas staat alles wat [E] de Sint moet [Db] weten.
Over alle kinderen, [Gb] er staat in wat ie te zien.
Wie saap ons op [E] de datum, kijken [B] naar wie [Db] de Sint.
[Gb] Als jij het boek nu lezen zou, het maakt niet uit [E] wie denkt wat [Db] jij hebt dood. _ _
_ [Gb] Het geheim van het grote boek, is [B] alleen maar [Db] bekend bij [Gb] de Sint.
_ [N] _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
Piet, kom er eens bij. _
Deze Piet noemen jullie eigenlijk nooit bij zijn voornaam. _
Maar vanaf nu_
Vanaf nu noemen we je Jaygo.
Echt waar?
Oh, en Sint, weet u nog dat u vroeg [B] of ik een liedje voor u wilde schrijven?
Ja.
Ik heb zo'n mooi liedje voor [E] u geschreven.
Maar ik heb ook iets heel moois voor jou.
_ _ [Bb] _ _ _ _ _ _
_ Wow.
_ _ Dan ben ik dus voortaan echt [Db] Jaygo.
_ _ _ [F] Ik ga gelijk voor u zingen.
En voor alle kindertjes hier.
_ [Eb] _ _
Het [C] _ _ _ _ [F] _ _ _
_ _ _ _ _ [Eb] _ _ _
_ [C] _ _ _ _ [F] _ _
is een _ mysterie, het is de [Am] grote vraag.
Er was nooit [Em] een antwoord tot [A] aan [Gm] vandaag.
Als jij het wil weten, vraag het aan mij.
Het geheim [E] van het grote boek, dat [F] ben jij.
Duizenden namen staan daar [Am] op een rij.
En ik weet het [Em] zeker, jij staat [Gm] erbij.
Maar vraag me niet wat [E] de Sint van jou vindt.
Want dat is en dat blijft het geheim van [F] door Sint.
_ _ _ _ _ _ In het boek van Sinterklaas staat alles [Eb] wat de Sint moet [C] weten.
Over alle [F] kinderen, er staat in wat ie te zien.
Wie saap ons [Eb] op de datum, kijken [Bb] naar wie [C] de Sint.
[F] Als jij het ook lezen zou, het maakt niet [Eb] uit wie denkt wat [C] jij hebt dood.
Maar als je het ook niet zou [F] vinden.
Het geheim van het grote boek, is [Bb] alleen maar [C] begrepen bij [F] de Sint.
_ [N] _ _ _ _ [F] _ _ _
_ _ _ _ _ [Eb] _ _ _
_ [C] _ _ Het [F] _ _ _
_ _ _ _ _ [Eb] _ _ _
_ [C] _ _ _ _ [F] _ _
boek heeft veel waarde, is duurder [Am] dan goud.
Geen wonder dat Sint het [Em] steeds bij [Gm] zich houdt.
Want als een boek [E] aan het lezen slaapt, is je stap tot de Sint.
En dat is het geheim van het grote boek.
Nooit [F] verlaat. _
_ _ _ _ In het boek van Sinterklaas staat alles [Eb] wat de Sint moet [C] weten.
Over alle [F] kinderen, er staat in wat ie te zien.
Wie saap ons [Eb] op de datum, kijken [Bb] naar wie [C] de Sint.
_ [F] Als jij het ook lezen zou, het maakt niet [Eb] uit wie denkt wat [C] jij hebt dood.
Maar als je het ook niet zou [F] vinden.
Het geheim van het grote boek, is [Bb] alleen maar [C] _ bekend bij [F] de Sint.
_ [N] _ _ _ [C] Er staan dingen in van [F] je vader, je moeder, [C] je opa, je oma, [F] je zuster, je broeder.
[C] Dus nu je dat weet, hoort [F] nou dat er voortaan, [Gm] over jou alleen maar [C] leuke dingen in staan. _ _ _
_ [Gb] In het boek van Sinterklaas staat alles wat [E] de Sint moet [Db] weten.
Over alle kinderen, [Gb] er staat in wat ie te zien.
Wie saap ons op [E] de datum, kijken [B] naar wie [Db] de Sint.
[Gb] Als jij het boek nu lezen zou, het maakt niet uit [E] wie denkt wat [Db] jij hebt dood. _ _
_ [Gb] Het geheim van het grote boek, is [B] alleen maar [Db] bekend bij [Gb] de Sint.
_ [N] _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _