Chords for Brigitte Heitzer - Het is over (Heerlijk duurt het langst)
Tempo:
144.05 bpm
Chords used:
G
Fm
Cm
F
Bb
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret

Start Jamming...
Het is over, hij [Bb] zegt mij niets meer.
Ik ben vrij, [Ab] het is over en het [E] doet me niks meer.
En ik [A] ben blij, [Gbm] hij is voor mij [Bm] zomaar een [Gb] heer.
En [Fm] al die toestanden, dat [G] hoeft niet meer.
De man [Cm] die thuis kwam het avonds laat, zo moedeloos en prikkelbaar.
Dat alles is mijn zorg niet meer.
Het is nu allemaal voor [G] haar.
[Fm]
Ze mag [F] hem hebben.
[F] Het wachten in het grote bed, [Fm] dat [G] was het ergste.
Oh, mijn god.
Het allowachten op zijn pret en op de sleutel in het slot.
Zij mag [C] hem hebben.
Zijn leugens en zijn draaierij, zijn minderwaardigheidscomplex.
Zijn sympathie voor Feyenoord, zijn bril, zijn sokken en zijn seks.
Zij [F] mag hem hebben.
En al [Dm] die reisjes [G] naar Parijs.
[A]
Toen, lang [C]
geleden, was het fijn.
[Am] Maar ja, toen waren we [C] nog arm.
Alleen wat stokbrood en wat wijn.
We liepen zorgeloos en vrij, te [F] slenteren [Dm] op de Montparnasse.
Maar later [Fm] ging hij [G] zonder mij, dan [Fm] thuis met lipstick op [G] zijn das.
[Fm] Ze mag hem hebben.
[G] Hij drinkt te [F] veel, dat is [G] haar zorg.
Al drinkt [F] die hele [G] emmers rum.
Ik [F] trek mijn handen [Fm] ervan af, dan maar een fijn delirium.
Ze [G] mag hem hebben.
Want niet [Cm] meehoor, mooie [Eb] poes.
Je [Ab] hebt er tak voor [Fm] nodig, meid.
Nu [Bb] leeft hij in een roze roes, [Eb] maar het gaat over [Dm] met haar tijd.
Dan [Cm] moet je tonen wat je [Eb] kan.
[Ab] Dat wordt een hele [F] zware test.
Het is niet [Bb] eenvoudig.
[Cm] [C] [G]
Wat zeg ik?
Moet ik [C] nu [Cm] terug?
Nou, voor [G] geen mondje.
Ik hoef niet meer.
Al zij wou zo graag.
Nou goed dan.
[F]
Laat ze het [Cm] dan ook doen.
Ze [G] mag hem hebben.
Ik [Cm] geef haar [Bb] pitterweinig [Eb] kans.
Ik [Ab] [Fm]
[Bb] kan het duren.
[Eb] Ook al zij ziek zal zijn.
[D] En als hij een [Cm]
verdresbare [Bb] figuur.
Als [Ab] ze er waar weinig [Fm]
vindt.
Die geef [Bb] ik net als in mijn jeugd.
Mijn [C] speelgoed aan een andere keer.
[Cm] Hier is het.
[Ab] Je mag het hebben.
[Bb] Het is voor jou.
[Ab] Pak aan dan.
Je mag [E] het hebben.
Want [Gbm] het is nou niet meer van [A] mij.
[Gb] En veel [Bm] geluk.
[Gb]
[G] Maar één ding vraag ik je.
Maak het [B] niet stuk.
[C]
Ik ben vrij, [Ab] het is over en het [E] doet me niks meer.
En ik [A] ben blij, [Gbm] hij is voor mij [Bm] zomaar een [Gb] heer.
En [Fm] al die toestanden, dat [G] hoeft niet meer.
De man [Cm] die thuis kwam het avonds laat, zo moedeloos en prikkelbaar.
Dat alles is mijn zorg niet meer.
Het is nu allemaal voor [G] haar.
[Fm]
Ze mag [F] hem hebben.
[F] Het wachten in het grote bed, [Fm] dat [G] was het ergste.
Oh, mijn god.
Het allowachten op zijn pret en op de sleutel in het slot.
Zij mag [C] hem hebben.
Zijn leugens en zijn draaierij, zijn minderwaardigheidscomplex.
Zijn sympathie voor Feyenoord, zijn bril, zijn sokken en zijn seks.
Zij [F] mag hem hebben.
En al [Dm] die reisjes [G] naar Parijs.
[A]
Toen, lang [C]
geleden, was het fijn.
[Am] Maar ja, toen waren we [C] nog arm.
Alleen wat stokbrood en wat wijn.
We liepen zorgeloos en vrij, te [F] slenteren [Dm] op de Montparnasse.
Maar later [Fm] ging hij [G] zonder mij, dan [Fm] thuis met lipstick op [G] zijn das.
[Fm] Ze mag hem hebben.
[G] Hij drinkt te [F] veel, dat is [G] haar zorg.
Al drinkt [F] die hele [G] emmers rum.
Ik [F] trek mijn handen [Fm] ervan af, dan maar een fijn delirium.
Ze [G] mag hem hebben.
Want niet [Cm] meehoor, mooie [Eb] poes.
Je [Ab] hebt er tak voor [Fm] nodig, meid.
Nu [Bb] leeft hij in een roze roes, [Eb] maar het gaat over [Dm] met haar tijd.
Dan [Cm] moet je tonen wat je [Eb] kan.
[Ab] Dat wordt een hele [F] zware test.
Het is niet [Bb] eenvoudig.
[Cm] [C] [G]
Wat zeg ik?
Moet ik [C] nu [Cm] terug?
Nou, voor [G] geen mondje.
Ik hoef niet meer.
Al zij wou zo graag.
Nou goed dan.
[F]
Laat ze het [Cm] dan ook doen.
Ze [G] mag hem hebben.
Ik [Cm] geef haar [Bb] pitterweinig [Eb] kans.
Ik [Ab] [Fm]
[Bb] kan het duren.
[Eb] Ook al zij ziek zal zijn.
[D] En als hij een [Cm]
verdresbare [Bb] figuur.
Als [Ab] ze er waar weinig [Fm]
vindt.
Die geef [Bb] ik net als in mijn jeugd.
Mijn [C] speelgoed aan een andere keer.
[Cm] Hier is het.
[Ab] Je mag het hebben.
[Bb] Het is voor jou.
[Ab] Pak aan dan.
Je mag [E] het hebben.
Want [Gbm] het is nou niet meer van [A] mij.
[Gb] En veel [Bm] geluk.
[Gb]
[G] Maar één ding vraag ik je.
Maak het [B] niet stuk.
[C]
Key:
G
Fm
Cm
F
Bb
G
Fm
Cm
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ Het is over, _ _ _ _ hij [Bb] zegt mij niets meer.
_ _ Ik ben vrij, _ [Ab] het is over _ en het [E] doet me niks _ meer. _
En ik [A] ben blij, [Gbm] hij is voor mij [Bm] zomaar een [Gb] _ heer. _
En [Fm] al die _ _ toestanden, _ dat [G] hoeft niet meer. _ _ _
De man [Cm] die thuis kwam het avonds laat, zo moedeloos en prikkelbaar.
Dat alles is mijn zorg niet meer.
Het is nu allemaal voor [G] haar.
_ [Fm]
Ze mag [F] hem hebben. _ _ _ _
[F] _ Het wachten in het grote bed, [Fm] dat [G] was het ergste.
Oh, mijn god.
Het allowachten op zijn pret en op de sleutel in het slot.
Zij mag [C] hem _ hebben. _ _ _ _ _
Zijn leugens en zijn draaierij, zijn _ _ minderwaardigheidscomplex.
Zijn sympathie voor Feyenoord, zijn bril, zijn sokken en zijn seks.
Zij [F] mag hem _ hebben. _ _
_ _ _ _ _ En al [Dm] die _ reisjes [G] naar _ _ _ Parijs.
_ [A] _ _ _ _ _ _
_ _ _ Toen, lang _ [C] _
geleden, was het fijn.
[Am] Maar ja, toen waren we [C] nog arm.
Alleen wat stokbrood en wat wijn.
We liepen zorgeloos en vrij, te [F] slenteren [Dm] op de _ _ _ _ Montparnasse.
Maar later [Fm] ging hij [G] zonder mij, dan [Fm] thuis met lipstick op [G] zijn das.
[Fm] Ze mag hem hebben.
[G] Hij drinkt te [F] veel, dat is [G] haar zorg.
Al drinkt [F] die hele [G] emmers rum.
Ik [F] trek mijn handen [Fm] ervan af, dan maar een fijn delirium.
Ze [G] mag hem hebben. _ _ _
Want niet [Cm] meehoor, mooie [Eb] poes.
Je [Ab] hebt er tak voor [Fm] nodig, meid.
Nu [Bb] leeft hij in een roze roes, [Eb] maar het gaat over [Dm] met haar tijd.
Dan [Cm] moet je tonen wat je [Eb] kan.
[Ab] Dat wordt een hele [F] zware test.
Het is niet [Bb] eenvoudig. _ _ _
[Cm] _ _ _ _ _ [C] _ _ [G] _
_ _ Wat zeg ik? _ _ _
Moet ik [C] nu [Cm] terug?
_ Nou, voor [G] geen mondje.
Ik hoef niet meer.
Al zij wou zo graag.
Nou goed dan.
_ _ [F] _ _ _ _ _
Laat ze het [Cm] dan ook doen.
Ze [G] mag hem hebben.
_ _ Ik [Cm] geef haar _ [Bb] pitterweinig [Eb] kans.
Ik [Ab] _ _ [Fm] _
_ _ [Bb] _ _ kan het duren.
[Eb] Ook al zij ziek zal zijn.
[D] En als hij een [Cm]
verdresbare [Bb] figuur.
Als [Ab] ze er waar weinig [Fm]
vindt.
Die geef [Bb] ik net als in mijn jeugd.
Mijn [C] speelgoed aan een andere keer. _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ [Cm] Hier is het. _ _
_ _ _ _ [Ab] Je mag het hebben.
_ _ _ _ _ _ [Bb] Het is voor jou.
_ _ _ [Ab] Pak aan dan. _
Je mag [E] het hebben. _ _ _
_ _ _ Want [Gbm] het is nou niet meer van [A] mij.
_ _ [Gb] _ En veel [Bm] _ geluk.
[Gb] _ _ _
[G] Maar _ _ _ _ _ _ één ding vraag ik je. _ _ _
_ _ _ _ _ Maak het [B] niet stuk.
_ _ _ _ [C] _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ Het is over, _ _ _ _ hij [Bb] zegt mij niets meer.
_ _ Ik ben vrij, _ [Ab] het is over _ en het [E] doet me niks _ meer. _
En ik [A] ben blij, [Gbm] hij is voor mij [Bm] zomaar een [Gb] _ heer. _
En [Fm] al die _ _ toestanden, _ dat [G] hoeft niet meer. _ _ _
De man [Cm] die thuis kwam het avonds laat, zo moedeloos en prikkelbaar.
Dat alles is mijn zorg niet meer.
Het is nu allemaal voor [G] haar.
_ [Fm]
Ze mag [F] hem hebben. _ _ _ _
[F] _ Het wachten in het grote bed, [Fm] dat [G] was het ergste.
Oh, mijn god.
Het allowachten op zijn pret en op de sleutel in het slot.
Zij mag [C] hem _ hebben. _ _ _ _ _
Zijn leugens en zijn draaierij, zijn _ _ minderwaardigheidscomplex.
Zijn sympathie voor Feyenoord, zijn bril, zijn sokken en zijn seks.
Zij [F] mag hem _ hebben. _ _
_ _ _ _ _ En al [Dm] die _ reisjes [G] naar _ _ _ Parijs.
_ [A] _ _ _ _ _ _
_ _ _ Toen, lang _ [C] _
geleden, was het fijn.
[Am] Maar ja, toen waren we [C] nog arm.
Alleen wat stokbrood en wat wijn.
We liepen zorgeloos en vrij, te [F] slenteren [Dm] op de _ _ _ _ Montparnasse.
Maar later [Fm] ging hij [G] zonder mij, dan [Fm] thuis met lipstick op [G] zijn das.
[Fm] Ze mag hem hebben.
[G] Hij drinkt te [F] veel, dat is [G] haar zorg.
Al drinkt [F] die hele [G] emmers rum.
Ik [F] trek mijn handen [Fm] ervan af, dan maar een fijn delirium.
Ze [G] mag hem hebben. _ _ _
Want niet [Cm] meehoor, mooie [Eb] poes.
Je [Ab] hebt er tak voor [Fm] nodig, meid.
Nu [Bb] leeft hij in een roze roes, [Eb] maar het gaat over [Dm] met haar tijd.
Dan [Cm] moet je tonen wat je [Eb] kan.
[Ab] Dat wordt een hele [F] zware test.
Het is niet [Bb] eenvoudig. _ _ _
[Cm] _ _ _ _ _ [C] _ _ [G] _
_ _ Wat zeg ik? _ _ _
Moet ik [C] nu [Cm] terug?
_ Nou, voor [G] geen mondje.
Ik hoef niet meer.
Al zij wou zo graag.
Nou goed dan.
_ _ [F] _ _ _ _ _
Laat ze het [Cm] dan ook doen.
Ze [G] mag hem hebben.
_ _ Ik [Cm] geef haar _ [Bb] pitterweinig [Eb] kans.
Ik [Ab] _ _ [Fm] _
_ _ [Bb] _ _ kan het duren.
[Eb] Ook al zij ziek zal zijn.
[D] En als hij een [Cm]
verdresbare [Bb] figuur.
Als [Ab] ze er waar weinig [Fm]
vindt.
Die geef [Bb] ik net als in mijn jeugd.
Mijn [C] speelgoed aan een andere keer. _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ [Cm] Hier is het. _ _
_ _ _ _ [Ab] Je mag het hebben.
_ _ _ _ _ _ [Bb] Het is voor jou.
_ _ _ [Ab] Pak aan dan. _
Je mag [E] het hebben. _ _ _
_ _ _ Want [Gbm] het is nou niet meer van [A] mij.
_ _ [Gb] _ En veel [Bm] _ geluk.
[Gb] _ _ _
[G] Maar _ _ _ _ _ _ één ding vraag ik je. _ _ _
_ _ _ _ _ Maak het [B] niet stuk.
_ _ _ _ [C] _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _