Chords for BOEF - Habiba (Parodie) "EEN LIGA"
Tempo:
63.425 bpm
Chords used:
Abm
Gb
Dbm
Bb
Ebm
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[Abm] [Gb] [Bb] [Abm] [Gb] [Bb]
[Abm] [Gb] Is gewoon een knol die [Dbm] klikbeet man.
[Abm] [Ebm] [Dbm]
[Abm] Bach, die [Gb] koekzies die van mij is beter.
In de [Bb] speeltek kom je vader [Abm] tegen.
En pak hem niet gaan [Gb] af, maar ik hou hem tegen.
Wat mijn soort is, is [Dbm] wakker.
Ik kan niet [Abm] bewegen.
Ik was gek op koek, [Gb] maar op lichaam is het meeste.
Voor mijn lichaam is [Bb] af en toe gestreden.
[Abm] Ik ga koek [Gb] eten voor een goede prijs.
Ik ben een [Dbm] koopjesjager, 2 per 7 voor mij.
[Abm] Van de harde koek is [Gb] niet meer aan de achterkant.
Maar het lek zit [Bb] voor, dat lik je dan.
[Abm] Voor die choco's [Gb] loop ik kranten man.
Ik was op de [Dbm] fiets en dat lag te lang.
[Abm] Hier zijn de koek hard [Gb] en de top is soft.
Ik heb voedsel [Bb] tekort, want mijn lichaam is op.
[Abm] Ik prop ze naar [Gb] binnen of ik vreet ze op.
Met aardbeien [Bb] overgaan eet totdat ik kot.
[Abm] Zijn ze van de dagelijkse op, dan zet je morgen op.
[Gb] Ik hou je eten niet je honger weg.
[Abm] Weet, nog die [Gb] dagen had ze ongerend.
Nu sla ik [Bb] koek terwijl je hongerig bent.
[Abm] Ik moest zo vaak [Ebm] sparen voor die lichaams man.
Maar nu ben ik [Dbm] verzekerd op mijn voorraad man.
[Abm] Ja, gef die [Ebm] lichaams ik ben loeshoek man.
Klikbeet, maar ik doe [Dbm] het voor de doekoe's man.
[Abm] Een lichaam, [Gb] een lichaam.
[E] Waarom gun je [Abm] mij geen lichaam?
[Gb] Een lichaam.
Ik [E] ben op school, ik [Abm] wil een wikkie [Ebm] en een lichaam.
Ik denk niet [Dbm] eens aan snoepen, [Abm] ben gefocust [Ebm] op die koeken.
Alle smaken [Bb] wil ik proeven, [Abm] nee een lichaam.
[Gb] Een lichaam.
[Bb] Waarom gun je mij [Abm] geen lichaam?
[Gb] Een lichaam.
Ik [E] ben op school, ik wil een wikkie [Gb] en een lichaam.
Ik denk niet [Bb] eens aan snoepen, [Abm] ben gefocust op [Gb] die koeken.
Dus ik zal ze [Dbm] blijven zoeken, nee.
[Abm] [Gb] Stom het, ik ben uitgehongerd.
Altijd al op koek, [Bb] niet meer boeken [Abm] bezig.
Jij eet wijn, [Gb] mij maar je krijgt geen eten.
Moet alles [Bb] bedenen als we denken.
[Abm] Vele om mijn school zijn [Gb] lichts, maar wie eet de meeste?
Beter in die mond [Dbm] niet in zakken steken.
[Abm] Ratten te hazen, [Gb] knieën laag te scheten.
Ik had koek, ja maar [Dbm] nooit met een neppe beest.
[Abm] Zelfs op de gang, [Gb] niet meer mocht het weten.
Voor die [Abm] appelpeer die ik nu begeer.
En ik vroeg die koek, [Gb] maar ik heb drank gekregen.
Dus je snapt toch dat ik [Dbm] nu mijn blaas moet [Abm] leggen.
Zoutboer, als [Gb] ik op je koeken pik.
Op vakantie eet [Dbm] ik zelfs die haverkiks.
[Abm] Eet ze alle [Gb] zeven, eet ze liever sprits.
Ja, die smaaken wel, [Bb] maar vooral naar [Abm] niets.
Een licha, [Gb] een licha.
[E] Waarom gun je mij [Abm] geen licha?
[Gb] Een licha, ik [Dbm] ben op school, ik [Abm] wil een wiki.
[Ebm] En een licha, ik denk niet [Bb] eens naar snoepen.
[Abm] Ben gefocust op [Ebm] die koeken, alle smaken [Dbm] wil ik proeven.
[Abm] Nee, een licha, [Gb] een licha.
[Bb] Waarom gun je mij [Abm] geen licha?
[Ebm] Een licha, ik [Dbm] ben op school, ik [Abm] wil een wiki.
[Ebm] En een licha, ik denk niet eens [Bb] naar snoepen.
[Abm] Ik ben gefocust op [Ebm] die koeken, dus ik zal ze [Dbm] blijven zoeken, nee.
[Ab] Na Goldweeder was ze echt [Ebm] verliefd.
Ik dacht dat het een [Abm] lichaatje is, ik wilde niet.
M'n licha, ik [Gb] ga niet delen vriend.
Word je licha afgepakt, [Dbm] stelt je honger niet.
[Abm] Je koekje wordt gepropt tegen [Gb] sop.
Lekker in de thee [Ab] of in je koffie, mop.
[Abm] Kan dan een sop [Ebm] gewoon puur of met zout.
[Ab] Breng ze langs de deur in mijn buurt, vind je scouts, ja.
[Gb] Misschien iets voor jou?
Echt vet broers, [Bb] ze bouwt dingen van hout [Abm] in.
Er wordt veel [Gb] gebouwd door die havermout.
Krijg m'n licha niet te zien, [Dbm] geef hem niet een jauw.
[Ab] Pak hem één keer [Gb] allebei je ogen blauw.
Je krijgt ze niet, [A] dus ik zweer het jou.
[Gb] En ik kom niet aan.
Wat beweer je nou?
Kom niet aan m'n licha, want [Dbm] ik maak je koud.
[Abm] Een licha.
[Gb] [Bb] [Abm] [Gb] [N]
[Abm] [Gb] Is gewoon een knol die [Dbm] klikbeet man.
[Abm] [Ebm] [Dbm]
[Abm] Bach, die [Gb] koekzies die van mij is beter.
In de [Bb] speeltek kom je vader [Abm] tegen.
En pak hem niet gaan [Gb] af, maar ik hou hem tegen.
Wat mijn soort is, is [Dbm] wakker.
Ik kan niet [Abm] bewegen.
Ik was gek op koek, [Gb] maar op lichaam is het meeste.
Voor mijn lichaam is [Bb] af en toe gestreden.
[Abm] Ik ga koek [Gb] eten voor een goede prijs.
Ik ben een [Dbm] koopjesjager, 2 per 7 voor mij.
[Abm] Van de harde koek is [Gb] niet meer aan de achterkant.
Maar het lek zit [Bb] voor, dat lik je dan.
[Abm] Voor die choco's [Gb] loop ik kranten man.
Ik was op de [Dbm] fiets en dat lag te lang.
[Abm] Hier zijn de koek hard [Gb] en de top is soft.
Ik heb voedsel [Bb] tekort, want mijn lichaam is op.
[Abm] Ik prop ze naar [Gb] binnen of ik vreet ze op.
Met aardbeien [Bb] overgaan eet totdat ik kot.
[Abm] Zijn ze van de dagelijkse op, dan zet je morgen op.
[Gb] Ik hou je eten niet je honger weg.
[Abm] Weet, nog die [Gb] dagen had ze ongerend.
Nu sla ik [Bb] koek terwijl je hongerig bent.
[Abm] Ik moest zo vaak [Ebm] sparen voor die lichaams man.
Maar nu ben ik [Dbm] verzekerd op mijn voorraad man.
[Abm] Ja, gef die [Ebm] lichaams ik ben loeshoek man.
Klikbeet, maar ik doe [Dbm] het voor de doekoe's man.
[Abm] Een lichaam, [Gb] een lichaam.
[E] Waarom gun je [Abm] mij geen lichaam?
[Gb] Een lichaam.
Ik [E] ben op school, ik [Abm] wil een wikkie [Ebm] en een lichaam.
Ik denk niet [Dbm] eens aan snoepen, [Abm] ben gefocust [Ebm] op die koeken.
Alle smaken [Bb] wil ik proeven, [Abm] nee een lichaam.
[Gb] Een lichaam.
[Bb] Waarom gun je mij [Abm] geen lichaam?
[Gb] Een lichaam.
Ik [E] ben op school, ik wil een wikkie [Gb] en een lichaam.
Ik denk niet [Bb] eens aan snoepen, [Abm] ben gefocust op [Gb] die koeken.
Dus ik zal ze [Dbm] blijven zoeken, nee.
[Abm] [Gb] Stom het, ik ben uitgehongerd.
Altijd al op koek, [Bb] niet meer boeken [Abm] bezig.
Jij eet wijn, [Gb] mij maar je krijgt geen eten.
Moet alles [Bb] bedenen als we denken.
[Abm] Vele om mijn school zijn [Gb] lichts, maar wie eet de meeste?
Beter in die mond [Dbm] niet in zakken steken.
[Abm] Ratten te hazen, [Gb] knieën laag te scheten.
Ik had koek, ja maar [Dbm] nooit met een neppe beest.
[Abm] Zelfs op de gang, [Gb] niet meer mocht het weten.
Voor die [Abm] appelpeer die ik nu begeer.
En ik vroeg die koek, [Gb] maar ik heb drank gekregen.
Dus je snapt toch dat ik [Dbm] nu mijn blaas moet [Abm] leggen.
Zoutboer, als [Gb] ik op je koeken pik.
Op vakantie eet [Dbm] ik zelfs die haverkiks.
[Abm] Eet ze alle [Gb] zeven, eet ze liever sprits.
Ja, die smaaken wel, [Bb] maar vooral naar [Abm] niets.
Een licha, [Gb] een licha.
[E] Waarom gun je mij [Abm] geen licha?
[Gb] Een licha, ik [Dbm] ben op school, ik [Abm] wil een wiki.
[Ebm] En een licha, ik denk niet [Bb] eens naar snoepen.
[Abm] Ben gefocust op [Ebm] die koeken, alle smaken [Dbm] wil ik proeven.
[Abm] Nee, een licha, [Gb] een licha.
[Bb] Waarom gun je mij [Abm] geen licha?
[Ebm] Een licha, ik [Dbm] ben op school, ik [Abm] wil een wiki.
[Ebm] En een licha, ik denk niet eens [Bb] naar snoepen.
[Abm] Ik ben gefocust op [Ebm] die koeken, dus ik zal ze [Dbm] blijven zoeken, nee.
[Ab] Na Goldweeder was ze echt [Ebm] verliefd.
Ik dacht dat het een [Abm] lichaatje is, ik wilde niet.
M'n licha, ik [Gb] ga niet delen vriend.
Word je licha afgepakt, [Dbm] stelt je honger niet.
[Abm] Je koekje wordt gepropt tegen [Gb] sop.
Lekker in de thee [Ab] of in je koffie, mop.
[Abm] Kan dan een sop [Ebm] gewoon puur of met zout.
[Ab] Breng ze langs de deur in mijn buurt, vind je scouts, ja.
[Gb] Misschien iets voor jou?
Echt vet broers, [Bb] ze bouwt dingen van hout [Abm] in.
Er wordt veel [Gb] gebouwd door die havermout.
Krijg m'n licha niet te zien, [Dbm] geef hem niet een jauw.
[Ab] Pak hem één keer [Gb] allebei je ogen blauw.
Je krijgt ze niet, [A] dus ik zweer het jou.
[Gb] En ik kom niet aan.
Wat beweer je nou?
Kom niet aan m'n licha, want [Dbm] ik maak je koud.
[Abm] Een licha.
[Gb] [Bb] [Abm] [Gb] [N]
Key:
Abm
Gb
Dbm
Bb
Ebm
Abm
Gb
Dbm
[Abm] _ [Gb] _ _ [Bb] _ [Abm] _ [Gb] _ _ [Bb] _
[Abm] _ [Gb] Is gewoon een knol die [Dbm] klikbeet man.
[Abm] _ [Ebm] _ _ [Dbm]
[Abm] Bach, die [Gb] koekzies die van mij is beter.
In de [Bb] speeltek kom je vader [Abm] tegen.
En pak hem niet gaan [Gb] af, maar ik hou hem tegen.
Wat mijn soort is, is [Dbm] wakker.
Ik kan niet [Abm] bewegen.
Ik was gek op koek, [Gb] maar op lichaam is het meeste.
Voor mijn lichaam is [Bb] af en toe gestreden.
[Abm] Ik ga koek [Gb] eten voor een goede prijs.
Ik ben een [Dbm] koopjesjager, 2 per 7 voor mij.
[Abm] Van de harde koek is [Gb] niet meer aan de achterkant.
Maar het lek zit [Bb] voor, dat lik je dan.
[Abm] Voor die choco's [Gb] loop ik kranten man.
Ik was op de [Dbm] fiets en dat lag te lang.
[Abm] Hier zijn de koek hard [Gb] en de top is soft.
Ik heb voedsel [Bb] tekort, want mijn lichaam is op.
[Abm] Ik prop ze naar [Gb] binnen of ik vreet ze op.
Met aardbeien [Bb] overgaan eet totdat ik kot.
[Abm] Zijn ze van de dagelijkse op, dan zet je morgen op.
[Gb] Ik hou je eten niet je honger weg.
[Abm] Weet, nog die [Gb] dagen had ze ongerend.
Nu sla ik [Bb] koek terwijl je hongerig bent.
[Abm] Ik moest zo vaak [Ebm] sparen voor die lichaams man.
Maar nu ben ik [Dbm] verzekerd op mijn voorraad man.
[Abm] Ja, gef die [Ebm] lichaams ik ben loeshoek man.
Klikbeet, maar ik doe [Dbm] het voor de doekoe's man.
[Abm] Een lichaam, [Gb] een lichaam.
[E] Waarom gun je [Abm] mij geen lichaam?
[Gb] Een lichaam.
Ik [E] ben op school, ik [Abm] wil een wikkie [Ebm] en een lichaam.
Ik denk niet [Dbm] eens aan snoepen, [Abm] ben gefocust [Ebm] op die koeken.
Alle smaken [Bb] wil ik proeven, [Abm] nee een lichaam.
[Gb] Een lichaam.
[Bb] Waarom gun je mij [Abm] geen lichaam?
[Gb] Een lichaam.
Ik [E] ben op school, ik wil een wikkie [Gb] en een lichaam.
Ik denk niet [Bb] eens aan snoepen, [Abm] ben gefocust op [Gb] die koeken.
Dus ik zal ze [Dbm] blijven zoeken, nee.
[Abm] [Gb] Stom het, ik ben uitgehongerd.
Altijd al op koek, [Bb] niet meer boeken [Abm] bezig.
Jij eet wijn, [Gb] mij maar je krijgt geen eten.
Moet alles [Bb] bedenen als we denken.
[Abm] Vele om mijn school zijn [Gb] lichts, maar wie eet de meeste?
Beter in die mond [Dbm] niet in zakken steken.
[Abm] Ratten te hazen, [Gb] knieën laag te scheten.
Ik had koek, ja maar [Dbm] nooit met een neppe beest.
[Abm] Zelfs op de gang, [Gb] niet meer mocht het weten.
Voor die [Abm] appelpeer die ik nu begeer.
En ik vroeg die koek, [Gb] maar ik heb drank gekregen.
Dus je snapt toch dat ik [Dbm] nu mijn blaas moet [Abm] leggen.
Zoutboer, als [Gb] ik op je koeken pik.
Op vakantie eet [Dbm] ik zelfs die haverkiks.
[Abm] Eet ze alle [Gb] zeven, eet ze liever sprits.
Ja, die smaaken wel, [Bb] maar vooral naar [Abm] niets.
Een licha, [Gb] een licha.
[E] Waarom gun je mij [Abm] geen licha?
[Gb] Een licha, ik [Dbm] ben op school, ik [Abm] wil een wiki.
[Ebm] En een licha, ik denk niet [Bb] eens naar snoepen.
[Abm] Ben gefocust op [Ebm] die koeken, alle smaken [Dbm] wil ik proeven.
[Abm] Nee, een licha, [Gb] een licha.
[Bb] Waarom gun je mij [Abm] geen licha?
[Ebm] Een licha, ik [Dbm] ben op school, ik [Abm] wil een wiki.
[Ebm] En een licha, ik denk niet eens [Bb] naar snoepen.
[Abm] Ik ben gefocust op [Ebm] die koeken, dus ik zal ze [Dbm] blijven zoeken, nee.
[Ab] Na Goldweeder was ze echt [Ebm] verliefd.
Ik dacht dat het een [Abm] lichaatje is, ik wilde niet.
M'n licha, ik [Gb] ga niet delen vriend.
Word je licha afgepakt, [Dbm] stelt je honger niet.
[Abm] Je koekje wordt gepropt tegen [Gb] sop.
Lekker in de thee [Ab] of in je koffie, mop.
[Abm] Kan dan een sop [Ebm] gewoon puur of met zout.
[Ab] Breng ze langs de deur in mijn buurt, vind je scouts, ja.
[Gb] Misschien iets voor jou?
Echt vet broers, [Bb] ze bouwt dingen van hout [Abm] in.
Er wordt veel [Gb] gebouwd door die havermout.
Krijg m'n licha niet te zien, [Dbm] geef hem niet een jauw.
[Ab] Pak hem één keer [Gb] allebei je ogen blauw.
Je krijgt ze niet, [A] dus ik zweer het jou.
[Gb] En ik kom niet aan.
Wat beweer je nou?
Kom niet aan m'n licha, want [Dbm] ik maak je koud.
[Abm] Een licha.
[Gb] _ _ [Bb] _ [Abm] _ [Gb] _ _ [N] _
[Abm] _ [Gb] Is gewoon een knol die [Dbm] klikbeet man.
[Abm] _ [Ebm] _ _ [Dbm]
[Abm] Bach, die [Gb] koekzies die van mij is beter.
In de [Bb] speeltek kom je vader [Abm] tegen.
En pak hem niet gaan [Gb] af, maar ik hou hem tegen.
Wat mijn soort is, is [Dbm] wakker.
Ik kan niet [Abm] bewegen.
Ik was gek op koek, [Gb] maar op lichaam is het meeste.
Voor mijn lichaam is [Bb] af en toe gestreden.
[Abm] Ik ga koek [Gb] eten voor een goede prijs.
Ik ben een [Dbm] koopjesjager, 2 per 7 voor mij.
[Abm] Van de harde koek is [Gb] niet meer aan de achterkant.
Maar het lek zit [Bb] voor, dat lik je dan.
[Abm] Voor die choco's [Gb] loop ik kranten man.
Ik was op de [Dbm] fiets en dat lag te lang.
[Abm] Hier zijn de koek hard [Gb] en de top is soft.
Ik heb voedsel [Bb] tekort, want mijn lichaam is op.
[Abm] Ik prop ze naar [Gb] binnen of ik vreet ze op.
Met aardbeien [Bb] overgaan eet totdat ik kot.
[Abm] Zijn ze van de dagelijkse op, dan zet je morgen op.
[Gb] Ik hou je eten niet je honger weg.
[Abm] Weet, nog die [Gb] dagen had ze ongerend.
Nu sla ik [Bb] koek terwijl je hongerig bent.
[Abm] Ik moest zo vaak [Ebm] sparen voor die lichaams man.
Maar nu ben ik [Dbm] verzekerd op mijn voorraad man.
[Abm] Ja, gef die [Ebm] lichaams ik ben loeshoek man.
Klikbeet, maar ik doe [Dbm] het voor de doekoe's man.
[Abm] Een lichaam, [Gb] een lichaam.
[E] Waarom gun je [Abm] mij geen lichaam?
[Gb] Een lichaam.
Ik [E] ben op school, ik [Abm] wil een wikkie [Ebm] en een lichaam.
Ik denk niet [Dbm] eens aan snoepen, [Abm] ben gefocust [Ebm] op die koeken.
Alle smaken [Bb] wil ik proeven, [Abm] nee een lichaam.
[Gb] Een lichaam.
[Bb] Waarom gun je mij [Abm] geen lichaam?
[Gb] Een lichaam.
Ik [E] ben op school, ik wil een wikkie [Gb] en een lichaam.
Ik denk niet [Bb] eens aan snoepen, [Abm] ben gefocust op [Gb] die koeken.
Dus ik zal ze [Dbm] blijven zoeken, nee.
[Abm] [Gb] Stom het, ik ben uitgehongerd.
Altijd al op koek, [Bb] niet meer boeken [Abm] bezig.
Jij eet wijn, [Gb] mij maar je krijgt geen eten.
Moet alles [Bb] bedenen als we denken.
[Abm] Vele om mijn school zijn [Gb] lichts, maar wie eet de meeste?
Beter in die mond [Dbm] niet in zakken steken.
[Abm] Ratten te hazen, [Gb] knieën laag te scheten.
Ik had koek, ja maar [Dbm] nooit met een neppe beest.
[Abm] Zelfs op de gang, [Gb] niet meer mocht het weten.
Voor die [Abm] appelpeer die ik nu begeer.
En ik vroeg die koek, [Gb] maar ik heb drank gekregen.
Dus je snapt toch dat ik [Dbm] nu mijn blaas moet [Abm] leggen.
Zoutboer, als [Gb] ik op je koeken pik.
Op vakantie eet [Dbm] ik zelfs die haverkiks.
[Abm] Eet ze alle [Gb] zeven, eet ze liever sprits.
Ja, die smaaken wel, [Bb] maar vooral naar [Abm] niets.
Een licha, [Gb] een licha.
[E] Waarom gun je mij [Abm] geen licha?
[Gb] Een licha, ik [Dbm] ben op school, ik [Abm] wil een wiki.
[Ebm] En een licha, ik denk niet [Bb] eens naar snoepen.
[Abm] Ben gefocust op [Ebm] die koeken, alle smaken [Dbm] wil ik proeven.
[Abm] Nee, een licha, [Gb] een licha.
[Bb] Waarom gun je mij [Abm] geen licha?
[Ebm] Een licha, ik [Dbm] ben op school, ik [Abm] wil een wiki.
[Ebm] En een licha, ik denk niet eens [Bb] naar snoepen.
[Abm] Ik ben gefocust op [Ebm] die koeken, dus ik zal ze [Dbm] blijven zoeken, nee.
[Ab] Na Goldweeder was ze echt [Ebm] verliefd.
Ik dacht dat het een [Abm] lichaatje is, ik wilde niet.
M'n licha, ik [Gb] ga niet delen vriend.
Word je licha afgepakt, [Dbm] stelt je honger niet.
[Abm] Je koekje wordt gepropt tegen [Gb] sop.
Lekker in de thee [Ab] of in je koffie, mop.
[Abm] Kan dan een sop [Ebm] gewoon puur of met zout.
[Ab] Breng ze langs de deur in mijn buurt, vind je scouts, ja.
[Gb] Misschien iets voor jou?
Echt vet broers, [Bb] ze bouwt dingen van hout [Abm] in.
Er wordt veel [Gb] gebouwd door die havermout.
Krijg m'n licha niet te zien, [Dbm] geef hem niet een jauw.
[Ab] Pak hem één keer [Gb] allebei je ogen blauw.
Je krijgt ze niet, [A] dus ik zweer het jou.
[Gb] En ik kom niet aan.
Wat beweer je nou?
Kom niet aan m'n licha, want [Dbm] ik maak je koud.
[Abm] Een licha.
[Gb] _ _ [Bb] _ [Abm] _ [Gb] _ _ [N] _