Chords for Bernice West - Nie Jou X Nie
Tempo:
86.2 bpm
Chords used:
F
Bb
C
Dm
D
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[C] [F]
Jij vertelt histories [Bb] rond, van hoe jij mij kon vaartverrichten, stap naar [Fm] die paard.
Jij was [C] gloe in mijn ogen, wat [Bb] mijn tikken laag smelt.
[F]
Maar nu kan ik ook mij kan [Bb] vertellen, dat jij was niet de pijl, die op ons [F] kon belen.
En dit was [D] nooit de ons, zei [Bb] jij.
Van smeef jij alleen, en je schip met mij.
[F] Jij loopt rond, vertelt er allemaal dat, jij het meil [Bb] of rij.
Maar histories in je mond, valst is plak op de [F] grond.
Maar niet de [C] voor, ik zie, ik zie [F] jou, ik zie.
En jij is een las, een sociaal paten, ik zie je [Bb] luisteren, ik schroom met je drops.
Terug of [Dm] hieraf, maar allemaal [C] weet nou, ik zie [Bb] jou, ik zie.
Ik zie [F] jou, ik zie.
Jij [C] verbrand gebrug, als je [G] loopt, maar je brand is leer, is met je [F] man geld gekoord.
Je hoort een [D] lijkaart, zijn je nog geen jonge te bedrijven.
Jij komt buiten, we komen er doen [Bb] vooruit, om het vrienden gebel, zut ze, [F] dat kon vertellen.
Je [C] hoeft niet te fliksen, jij is twee [Bb] stoer, zijn ze.
[F] Jij loopt rond, vertelt er allemaal dat, jij het meil of [Bb] rij.
Maar histories in je mond, valst is [F] plak op de grond.
Maar niet de voor, [C] ik zie, ik zie [Bb] jou, ik zie.
En [F] jij is een las, een sociaal [C] paten, ik zie je [Bb] luisteren, ik schroom met je drops.
Je spreekt [Dm] op hieraf, maar allemaal weet [C] nou, ik zie [F] jou, ik zie.
[Bb] Ik zie jou, ik zie.
[C] [Bb]
Oké, zo ik weet dat je [F] mij likes, dan [C] is het op een strooi rond [Bb] verteld.
Ik denk dat je staat te overrijden, dan je [F] hebt hem.
Je doet [C] wat je doet, en dan gaat [Bb] het vrij.
Je doet wat je doet, [F] om aan je handen te zetten.
Je doet wat je doet, om aan je handen [Bb] te [C] zetten.
En jij loopt rond, vertelt er allemaal [Db] dat, jij het meil of rij.
[Db] Maar histories in je mond, valst is plak [F] op de grond.
Maar niet de voor, ik [G] zie, ik zie jou, ik zie.
En jij loopt rond, vertelt er [C] allemaal dat, jij het meil of rij.
[Bb] Maar histories in je mond, valst is plak [F] op de grond.
Maar niet de voor, ik [C] zie, ik zie [F] jou, ik zie.
En jij is een las, een sociaal [C] paten, ik zie je [Bb] luisteren, ik schroom met je drops.
[F] Je spreekt op hieraf, [Dm] maar allemaal weet [C] nou, ik zie [Bb] jou, ik zie.
Ik zie [C] jou, ik zie.
[N]
Jij vertelt histories [Bb] rond, van hoe jij mij kon vaartverrichten, stap naar [Fm] die paard.
Jij was [C] gloe in mijn ogen, wat [Bb] mijn tikken laag smelt.
[F]
Maar nu kan ik ook mij kan [Bb] vertellen, dat jij was niet de pijl, die op ons [F] kon belen.
En dit was [D] nooit de ons, zei [Bb] jij.
Van smeef jij alleen, en je schip met mij.
[F] Jij loopt rond, vertelt er allemaal dat, jij het meil [Bb] of rij.
Maar histories in je mond, valst is plak op de [F] grond.
Maar niet de [C] voor, ik zie, ik zie [F] jou, ik zie.
En jij is een las, een sociaal paten, ik zie je [Bb] luisteren, ik schroom met je drops.
Terug of [Dm] hieraf, maar allemaal [C] weet nou, ik zie [Bb] jou, ik zie.
Ik zie [F] jou, ik zie.
Jij [C] verbrand gebrug, als je [G] loopt, maar je brand is leer, is met je [F] man geld gekoord.
Je hoort een [D] lijkaart, zijn je nog geen jonge te bedrijven.
Jij komt buiten, we komen er doen [Bb] vooruit, om het vrienden gebel, zut ze, [F] dat kon vertellen.
Je [C] hoeft niet te fliksen, jij is twee [Bb] stoer, zijn ze.
[F] Jij loopt rond, vertelt er allemaal dat, jij het meil of [Bb] rij.
Maar histories in je mond, valst is [F] plak op de grond.
Maar niet de voor, [C] ik zie, ik zie [Bb] jou, ik zie.
En [F] jij is een las, een sociaal [C] paten, ik zie je [Bb] luisteren, ik schroom met je drops.
Je spreekt [Dm] op hieraf, maar allemaal weet [C] nou, ik zie [F] jou, ik zie.
[Bb] Ik zie jou, ik zie.
[C] [Bb]
Oké, zo ik weet dat je [F] mij likes, dan [C] is het op een strooi rond [Bb] verteld.
Ik denk dat je staat te overrijden, dan je [F] hebt hem.
Je doet [C] wat je doet, en dan gaat [Bb] het vrij.
Je doet wat je doet, [F] om aan je handen te zetten.
Je doet wat je doet, om aan je handen [Bb] te [C] zetten.
En jij loopt rond, vertelt er allemaal [Db] dat, jij het meil of rij.
[Db] Maar histories in je mond, valst is plak [F] op de grond.
Maar niet de voor, ik [G] zie, ik zie jou, ik zie.
En jij loopt rond, vertelt er [C] allemaal dat, jij het meil of rij.
[Bb] Maar histories in je mond, valst is plak [F] op de grond.
Maar niet de voor, ik [C] zie, ik zie [F] jou, ik zie.
En jij is een las, een sociaal [C] paten, ik zie je [Bb] luisteren, ik schroom met je drops.
[F] Je spreekt op hieraf, [Dm] maar allemaal weet [C] nou, ik zie [Bb] jou, ik zie.
Ik zie [C] jou, ik zie.
[N]
Key:
F
Bb
C
Dm
D
F
Bb
C
_ _ [C] _ _ [F] _ _ _
Jij vertelt histories [Bb] rond, van hoe jij mij kon vaartverrichten, stap naar [Fm] die paard.
Jij was [C] gloe in mijn ogen, wat [Bb] mijn tikken laag smelt.
_ [F]
Maar nu kan ik ook mij kan [Bb] vertellen, dat jij was niet de pijl, die op ons [F] kon belen.
En dit was [D] nooit de ons, zei [Bb] jij.
Van smeef jij alleen, en je schip met mij.
[F] Jij loopt rond, vertelt er allemaal dat, jij het meil [Bb] of rij.
Maar histories in je mond, valst is plak op de [F] grond.
Maar niet de [C] voor, ik zie, ik zie [F] jou, ik zie.
En jij is een las, een sociaal paten, ik zie je [Bb] luisteren, ik schroom met je drops.
Terug of [Dm] hieraf, maar allemaal [C] weet nou, ik zie [Bb] jou, ik zie.
Ik zie [F] jou, ik zie.
_ Jij [C] verbrand gebrug, als je [G] loopt, maar je brand is leer, is met je [F] man geld gekoord.
Je hoort een [D] lijkaart, zijn je nog geen jonge te bedrijven.
_ Jij komt buiten, we komen er doen [Bb] vooruit, om het vrienden gebel, zut ze, [F] dat kon vertellen.
Je [C] hoeft niet te fliksen, jij is twee [Bb] stoer, zijn ze.
_ [F] Jij loopt rond, vertelt er allemaal dat, jij het meil of [Bb] rij.
Maar histories in je mond, valst is [F] plak op de grond.
Maar niet de voor, [C] ik zie, ik zie [Bb] jou, ik zie.
En [F] jij is een las, een sociaal [C] paten, ik zie je [Bb] luisteren, ik schroom met je drops.
Je spreekt [Dm] op hieraf, maar allemaal weet [C] nou, ik zie [F] jou, ik zie.
[Bb] Ik zie jou, ik zie.
[C] _ _ [Bb]
Oké, zo ik weet dat je [F] mij likes, dan [C] is het op een strooi rond [Bb] verteld.
Ik denk dat je staat te overrijden, dan je [F] hebt hem.
Je doet [C] wat je doet, en dan gaat [Bb] het vrij.
Je doet wat je doet, [F] om aan je handen te zetten.
Je doet wat je doet, om aan je handen [Bb] te _ [C] zetten.
En jij loopt rond, vertelt er allemaal [Db] dat, jij het meil of rij.
[Db] Maar histories in je mond, valst is plak [F] op de grond.
Maar niet de voor, ik [G] zie, ik zie jou, _ ik zie.
En jij loopt rond, vertelt er [C] allemaal dat, jij het meil of rij.
[Bb] Maar histories in je mond, valst is plak [F] op de grond.
Maar niet de voor, ik [C] zie, ik zie [F] jou, ik zie.
En jij is een las, een sociaal [C] paten, ik zie je [Bb] luisteren, ik schroom met je drops.
[F] Je spreekt op hieraf, [Dm] maar allemaal weet [C] nou, ik zie [Bb] jou, ik zie.
Ik zie [C] jou, ik zie. _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ [N] _
Jij vertelt histories [Bb] rond, van hoe jij mij kon vaartverrichten, stap naar [Fm] die paard.
Jij was [C] gloe in mijn ogen, wat [Bb] mijn tikken laag smelt.
_ [F]
Maar nu kan ik ook mij kan [Bb] vertellen, dat jij was niet de pijl, die op ons [F] kon belen.
En dit was [D] nooit de ons, zei [Bb] jij.
Van smeef jij alleen, en je schip met mij.
[F] Jij loopt rond, vertelt er allemaal dat, jij het meil [Bb] of rij.
Maar histories in je mond, valst is plak op de [F] grond.
Maar niet de [C] voor, ik zie, ik zie [F] jou, ik zie.
En jij is een las, een sociaal paten, ik zie je [Bb] luisteren, ik schroom met je drops.
Terug of [Dm] hieraf, maar allemaal [C] weet nou, ik zie [Bb] jou, ik zie.
Ik zie [F] jou, ik zie.
_ Jij [C] verbrand gebrug, als je [G] loopt, maar je brand is leer, is met je [F] man geld gekoord.
Je hoort een [D] lijkaart, zijn je nog geen jonge te bedrijven.
_ Jij komt buiten, we komen er doen [Bb] vooruit, om het vrienden gebel, zut ze, [F] dat kon vertellen.
Je [C] hoeft niet te fliksen, jij is twee [Bb] stoer, zijn ze.
_ [F] Jij loopt rond, vertelt er allemaal dat, jij het meil of [Bb] rij.
Maar histories in je mond, valst is [F] plak op de grond.
Maar niet de voor, [C] ik zie, ik zie [Bb] jou, ik zie.
En [F] jij is een las, een sociaal [C] paten, ik zie je [Bb] luisteren, ik schroom met je drops.
Je spreekt [Dm] op hieraf, maar allemaal weet [C] nou, ik zie [F] jou, ik zie.
[Bb] Ik zie jou, ik zie.
[C] _ _ [Bb]
Oké, zo ik weet dat je [F] mij likes, dan [C] is het op een strooi rond [Bb] verteld.
Ik denk dat je staat te overrijden, dan je [F] hebt hem.
Je doet [C] wat je doet, en dan gaat [Bb] het vrij.
Je doet wat je doet, [F] om aan je handen te zetten.
Je doet wat je doet, om aan je handen [Bb] te _ [C] zetten.
En jij loopt rond, vertelt er allemaal [Db] dat, jij het meil of rij.
[Db] Maar histories in je mond, valst is plak [F] op de grond.
Maar niet de voor, ik [G] zie, ik zie jou, _ ik zie.
En jij loopt rond, vertelt er [C] allemaal dat, jij het meil of rij.
[Bb] Maar histories in je mond, valst is plak [F] op de grond.
Maar niet de voor, ik [C] zie, ik zie [F] jou, ik zie.
En jij is een las, een sociaal [C] paten, ik zie je [Bb] luisteren, ik schroom met je drops.
[F] Je spreekt op hieraf, [Dm] maar allemaal weet [C] nou, ik zie [Bb] jou, ik zie.
Ik zie [C] jou, ik zie. _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ [N] _