Chords for Bart Peeters - Zeester met koffie - Lyrics
Tempo:
160.1 bpm
Chords used:
A
Bm
D
E
F#m
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[Fm]
[D#]
[A] [D]
[E] [A]
[F#m] [D]
[Em]
Te vol [Bm] half negen,
[E] speelplein van de [A] kleuterklas.
[F#m] In de [B] rij en juf Katrien [E] keek op wie de rener was.
[A] We waren [Bm] prachtig [D]
gedresseerd, goeiemorgen [A] juf Katrien.
[E]
[F#m] Ik stond [Bm] tussen Bob [D] en Marga, [Em] de rest kon ik niet zeggen.
We [A] waren [Bm] allemaal
[D] doodgewonen, [F#] behalve [A] Cynthia Roos.
[E]
Het [F#m] ging niet [Bm] om haar gekke naam, maar om haar [D] boterhammendoos.
[Am] In onze [Bm] trommel zat gewoon [E] een [A] boterham met ei.
Maar vroeg je [D] het aan Cynthia, weet [E] je wat ze dan zei?
Ze [A] zei zesder met [D]
koffie en een [A] mandarijn.
Een [E] [Bm] boterkoek met confituur en een [F#m] stukje [E] marsepein.
[A] Onze ogen vielen [Bm] open, we [A] waren nog heel klein.
[B] Zesder met [Bm] koffie [E] en meer moet dat niet zijn.
[A] Cynthia stond [Em] lachen, een [D] beetje verder [A] in de rij.
Ze [F#m] zei ik [Bm] heb het [D] wel gezien, [E] jij hebt een [A] boom voor mij.
Ik werd [Bm] rood, ik sta [D] monie, Cynthia [A] alsjeblieft.
Ze keek [Bm] achter mijn oren, want tot [D] daar was ik verriend.
[A] [Bm] Zesder met koffie [F#] en een [A] mandarijn.
[F#m] Een [Bm] boterkoek met confituur en een [D] stukje [F#m] [A] marsepein.
Hersenen zijn als [D] pudding die tussen je [A] oren rijpt.
[F#m] Ze zei [Bm] zesder met [D]
koffie, [E] dat je dat [A]
begrijpt.
[Bm]
[A]
[F#m] [Bm]
[A]
[D]
[Am]
[A] [D]
We [A] speelden tikkertje en [D] batman.
En omdat [E] Cynthia dat [A] soms [E] wou, ook wel [Bm] iets romantisch.
Bijvoorbeeld man en [A] vrouw.
Mijn kleine broer beweerde [Bm] dat hij prister was.
En hij [E] heeft er ons in [A]
geloofd.
[F#m] Hij verbond ons [D] in de echt, maar toen zijn we verhaald.
[A] [Bm] Zesder met koffie [A] en een mandarijn.
Gingen [Bm] weg uit de pool, [Em] het woord kan [D] gruwelijk zijn.
[A] Ik was een [Bm] trouweloze hond, [D] zoals dat wel [A] eens kan.
Ik vroeg nog [Bm] regelmatig dat haar pa.
mij [E] op mijn pak is slapt.
[A] Zesder met [Bm] koffie [D] en [A] een mandarijn.
Een gebroken [Bm] hart met confituur en meer [A] moet dat niet.
Ik heb Cynthia nooit [Bm] meer teruggezien, wat [D] dakloos is [A] en doel.
[F#] Het is daarom [Bm] dat ik [E] principeel nooit meer in de vul kom.
[D#]
[A] [D]
[E] [A]
[F#m] [D]
[Em]
Te vol [Bm] half negen,
[E] speelplein van de [A] kleuterklas.
[F#m] In de [B] rij en juf Katrien [E] keek op wie de rener was.
[A] We waren [Bm] prachtig [D]
gedresseerd, goeiemorgen [A] juf Katrien.
[E]
[F#m] Ik stond [Bm] tussen Bob [D] en Marga, [Em] de rest kon ik niet zeggen.
We [A] waren [Bm] allemaal
[D] doodgewonen, [F#] behalve [A] Cynthia Roos.
[E]
Het [F#m] ging niet [Bm] om haar gekke naam, maar om haar [D] boterhammendoos.
[Am] In onze [Bm] trommel zat gewoon [E] een [A] boterham met ei.
Maar vroeg je [D] het aan Cynthia, weet [E] je wat ze dan zei?
Ze [A] zei zesder met [D]
koffie en een [A] mandarijn.
Een [E] [Bm] boterkoek met confituur en een [F#m] stukje [E] marsepein.
[A] Onze ogen vielen [Bm] open, we [A] waren nog heel klein.
[B] Zesder met [Bm] koffie [E] en meer moet dat niet zijn.
[A] Cynthia stond [Em] lachen, een [D] beetje verder [A] in de rij.
Ze [F#m] zei ik [Bm] heb het [D] wel gezien, [E] jij hebt een [A] boom voor mij.
Ik werd [Bm] rood, ik sta [D] monie, Cynthia [A] alsjeblieft.
Ze keek [Bm] achter mijn oren, want tot [D] daar was ik verriend.
[A] [Bm] Zesder met koffie [F#] en een [A] mandarijn.
[F#m] Een [Bm] boterkoek met confituur en een [D] stukje [F#m] [A] marsepein.
Hersenen zijn als [D] pudding die tussen je [A] oren rijpt.
[F#m] Ze zei [Bm] zesder met [D]
koffie, [E] dat je dat [A]
begrijpt.
[Bm]
[A]
[F#m] [Bm]
[A]
[D]
[Am]
[A] [D]
We [A] speelden tikkertje en [D] batman.
En omdat [E] Cynthia dat [A] soms [E] wou, ook wel [Bm] iets romantisch.
Bijvoorbeeld man en [A] vrouw.
Mijn kleine broer beweerde [Bm] dat hij prister was.
En hij [E] heeft er ons in [A]
geloofd.
[F#m] Hij verbond ons [D] in de echt, maar toen zijn we verhaald.
[A] [Bm] Zesder met koffie [A] en een mandarijn.
Gingen [Bm] weg uit de pool, [Em] het woord kan [D] gruwelijk zijn.
[A] Ik was een [Bm] trouweloze hond, [D] zoals dat wel [A] eens kan.
Ik vroeg nog [Bm] regelmatig dat haar pa.
mij [E] op mijn pak is slapt.
[A] Zesder met [Bm] koffie [D] en [A] een mandarijn.
Een gebroken [Bm] hart met confituur en meer [A] moet dat niet.
Ik heb Cynthia nooit [Bm] meer teruggezien, wat [D] dakloos is [A] en doel.
[F#] Het is daarom [Bm] dat ik [E] principeel nooit meer in de vul kom.
Key:
A
Bm
D
E
F#m
A
Bm
D
[Fm] _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ [D#] _ _ _ _ _ _
[A] _ _ _ _ [D] _ _ _ _
_ [E] _ _ _ _ [A] _ _ _
_ _ [F#m] _ _ _ _ [D] _ _
_ _ [Em] _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ Te vol [Bm] half negen, _
[E] speelplein van de _ [A] kleuterklas. _
[F#m] _ In de [B] rij en juf Katrien [E] keek op wie de rener was. _
[A] We waren [Bm] prachtig [D] _
gedresseerd, _ goeiemorgen [A] juf Katrien.
[E] _
_ [F#m] Ik stond [Bm] tussen Bob [D] en Marga, [Em] de rest kon ik niet zeggen. _
We [A] waren [Bm] allemaal _ _
[D] doodgewonen, [F#] behalve [A] Cynthia Roos.
[E] _
Het [F#m] ging niet [Bm] om haar gekke naam, maar om haar [D] _ _ _ _ boterhammendoos.
[Am] In onze [Bm] trommel zat gewoon [E] een _ [A] boterham met ei. _
Maar vroeg je [D] het aan Cynthia, weet [E] je wat ze dan zei?
Ze [A] zei _ _ zesder met [D] _
koffie en een _ [A] mandarijn. _
Een [E] _ [Bm] boterkoek met _ confituur en een [F#m] stukje [E] _ marsepein. _
[A] Onze ogen vielen [Bm] open, _ we [A] waren nog heel klein.
_ _ _ [B] Zesder met [Bm] koffie [E] en meer moet dat niet zijn. _
_ [A] _ Cynthia stond [Em] lachen, een [D] beetje verder [A] in de rij. _
Ze [F#m] zei ik [Bm] heb het [D] wel gezien, [E] jij hebt een [A] boom voor mij. _
_ Ik werd [Bm] rood, ik sta [D] monie, _ Cynthia _ [A] alsjeblieft. _
Ze keek [Bm] achter mijn oren, want tot [D] daar was ik _ verriend.
_ [A] _ _ [Bm] Zesder met koffie _ [F#] en een _ [A] mandarijn. _
[F#m] Een _ [Bm] boterkoek met _ confituur en een [D] stukje [F#m] _ [A] marsepein. _
_ _ Hersenen zijn als [D] pudding die tussen je [A] oren rijpt.
_ [F#m] Ze zei [Bm] zesder met _ [D]
koffie, [E] dat je dat [A] _ _
begrijpt.
_ _ _ [Bm] _ _ _ _
_ _ [A] _ _ _ _ _ _
_ [F#m] _ _ _ [Bm] _ _ _ _
[A] _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ [D] _ _ _ _
_ _ _ _ [Am] _ _ _ _
_ _ [A] _ _ _ _ [D] _ _
_ _ _ _ _ _ We [A] speelden _ tikkertje en [D] batman.
En omdat [E] Cynthia dat [A] soms _ [E] wou, ook wel [Bm] iets _ _ romantisch.
_ Bijvoorbeeld man en [A] vrouw.
Mijn kleine broer beweerde [Bm] dat hij prister was.
En hij [E] heeft er ons in [A] _ _
geloofd.
[F#m] Hij verbond ons [D] in de echt, maar toen zijn we verhaald. _
_ [A] _ _ [Bm] Zesder met koffie _ [A] en een mandarijn. _
_ _ Gingen [Bm] weg uit de pool, [Em] het woord kan [D] gruwelijk zijn. _
[A] Ik was een [Bm] _ _ trouweloze hond, [D] zoals dat wel [A] eens kan.
Ik vroeg nog _ _ [Bm] regelmatig dat haar pa.
mij [E] op mijn pak is slapt.
_ [A] _ _ Zesder met [Bm] koffie [D] _ en [A] een _ mandarijn.
Een gebroken [Bm] hart met _ confituur en meer [A] moet dat niet. _
Ik heb Cynthia nooit [Bm] meer _ teruggezien, wat [D] _ dakloos is [A] en doel.
[F#] Het is daarom [Bm] dat ik _ [E] principeel nooit meer in de vul kom.
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ [D#] _ _ _ _ _ _
[A] _ _ _ _ [D] _ _ _ _
_ [E] _ _ _ _ [A] _ _ _
_ _ [F#m] _ _ _ _ [D] _ _
_ _ [Em] _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ Te vol [Bm] half negen, _
[E] speelplein van de _ [A] kleuterklas. _
[F#m] _ In de [B] rij en juf Katrien [E] keek op wie de rener was. _
[A] We waren [Bm] prachtig [D] _
gedresseerd, _ goeiemorgen [A] juf Katrien.
[E] _
_ [F#m] Ik stond [Bm] tussen Bob [D] en Marga, [Em] de rest kon ik niet zeggen. _
We [A] waren [Bm] allemaal _ _
[D] doodgewonen, [F#] behalve [A] Cynthia Roos.
[E] _
Het [F#m] ging niet [Bm] om haar gekke naam, maar om haar [D] _ _ _ _ boterhammendoos.
[Am] In onze [Bm] trommel zat gewoon [E] een _ [A] boterham met ei. _
Maar vroeg je [D] het aan Cynthia, weet [E] je wat ze dan zei?
Ze [A] zei _ _ zesder met [D] _
koffie en een _ [A] mandarijn. _
Een [E] _ [Bm] boterkoek met _ confituur en een [F#m] stukje [E] _ marsepein. _
[A] Onze ogen vielen [Bm] open, _ we [A] waren nog heel klein.
_ _ _ [B] Zesder met [Bm] koffie [E] en meer moet dat niet zijn. _
_ [A] _ Cynthia stond [Em] lachen, een [D] beetje verder [A] in de rij. _
Ze [F#m] zei ik [Bm] heb het [D] wel gezien, [E] jij hebt een [A] boom voor mij. _
_ Ik werd [Bm] rood, ik sta [D] monie, _ Cynthia _ [A] alsjeblieft. _
Ze keek [Bm] achter mijn oren, want tot [D] daar was ik _ verriend.
_ [A] _ _ [Bm] Zesder met koffie _ [F#] en een _ [A] mandarijn. _
[F#m] Een _ [Bm] boterkoek met _ confituur en een [D] stukje [F#m] _ [A] marsepein. _
_ _ Hersenen zijn als [D] pudding die tussen je [A] oren rijpt.
_ [F#m] Ze zei [Bm] zesder met _ [D]
koffie, [E] dat je dat [A] _ _
begrijpt.
_ _ _ [Bm] _ _ _ _
_ _ [A] _ _ _ _ _ _
_ [F#m] _ _ _ [Bm] _ _ _ _
[A] _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ [D] _ _ _ _
_ _ _ _ [Am] _ _ _ _
_ _ [A] _ _ _ _ [D] _ _
_ _ _ _ _ _ We [A] speelden _ tikkertje en [D] batman.
En omdat [E] Cynthia dat [A] soms _ [E] wou, ook wel [Bm] iets _ _ romantisch.
_ Bijvoorbeeld man en [A] vrouw.
Mijn kleine broer beweerde [Bm] dat hij prister was.
En hij [E] heeft er ons in [A] _ _
geloofd.
[F#m] Hij verbond ons [D] in de echt, maar toen zijn we verhaald. _
_ [A] _ _ [Bm] Zesder met koffie _ [A] en een mandarijn. _
_ _ Gingen [Bm] weg uit de pool, [Em] het woord kan [D] gruwelijk zijn. _
[A] Ik was een [Bm] _ _ trouweloze hond, [D] zoals dat wel [A] eens kan.
Ik vroeg nog _ _ [Bm] regelmatig dat haar pa.
mij [E] op mijn pak is slapt.
_ [A] _ _ Zesder met [Bm] koffie [D] _ en [A] een _ mandarijn.
Een gebroken [Bm] hart met _ confituur en meer [A] moet dat niet. _
Ik heb Cynthia nooit [Bm] meer _ teruggezien, wat [D] _ dakloos is [A] en doel.
[F#] Het is daarom [Bm] dat ik _ [E] principeel nooit meer in de vul kom.
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _