Alles Kapot Chords by Goldband
Tempo:
115.25 bpm
Chords used:
C
Am
G
E
A
Tuning:Standard Tuning (EADGBE)Capo:+0fret
Start Jamming...
[C] [G]
[Am] [C]
[Am]
[C]
[Am]
[C]
[Am] Ik maak alles [C] kapot, maar niet bij [E] [C] jou.
Als ik [Am] de diepleen [C] stort, vorm ik ademverdort, maar niet bij [E] [Am] jou.
Ik maak alles [C] kapot, maar niet [Gm] bij [E] [Am] jou.
Als ik de dieppleen [C] stort, vorm ik ademverdort, maar niet bij [Am] jou.
[C] Mijn armen zijn al gebroken, jij zet ze [Am] open.
Mijn [E] gedachten zijn te klagen, maar jij laat het [C] kraken.
Stop, ik heb tranen, zoek jij eens hier weer op.
[A]
[E] Hou je me vast, dan laat ik [A] het los.
Sta [C] ik over het koken, [Am] overstuur als ik opsta.
Verbranden dan doof [A] je het vuur.
[C] En hou je me tegen als ik weer is nakt.
[Am]
Sloot je me toe [Em] als ik weer [Am] is klakt.
[C] Breek me af en bouw me [Am] op.
[Em]
[C] Al geef ik pijn, ik neem [Am] het op.
Ik maak alles [C] kapot, maar niet bij [Am] jou.
Als ik de dieppleen [C] stort, vorm ik ademverdort, maar niet bij [Am] jou.
Ik maak alles [C] kapot, maar [G] niet bij [Am] jou.
Als ik de dieppleen [C] stort, vorm ik ademverdort, maar [G] niet bij [Am] jou.
[C] Zeg maar niks, [A] lachen dit, ik [E] mag je niet, ik mag je wel, sluit me niet, [A] buiten spel
Ik [C] ben die prins op een scooter door een donkerde [Am]
maan
Stoep neer
Ik [C] ben die hopeloze kaai in de trap met een draap [Am] op zijn man
Waar ben [C] jij dan?
Ik wil je [Am] vast in mijn zes van het ruifzand, ons eiland, de afstand niet [C] hiel
Ik [G] voel je zo dicht [Am] bij me, [C]
blijf bij me, door het einde
Ik maak alles kapot, maar niet [Am] bij jou
Als ik de [C] diepdreigens dorf, word ik aardig dood
Niet [Am] bij jou, niets zonder jou
Ik maak [C] alles kapot, maar [G] niet bij [Am] jou
Als ik de [C] diepdreigens dorp, word ik aardig dood
[G] Niet bij [Am] jou, niks zonder jou
[Am] [C]
[Am]
[C]
[Am]
[C]
[Am] Ik maak alles [C] kapot, maar niet bij [E] [C] jou.
Als ik [Am] de diepleen [C] stort, vorm ik ademverdort, maar niet bij [E] [Am] jou.
Ik maak alles [C] kapot, maar niet [Gm] bij [E] [Am] jou.
Als ik de dieppleen [C] stort, vorm ik ademverdort, maar niet bij [Am] jou.
[C] Mijn armen zijn al gebroken, jij zet ze [Am] open.
Mijn [E] gedachten zijn te klagen, maar jij laat het [C] kraken.
Stop, ik heb tranen, zoek jij eens hier weer op.
[A]
[E] Hou je me vast, dan laat ik [A] het los.
Sta [C] ik over het koken, [Am] overstuur als ik opsta.
Verbranden dan doof [A] je het vuur.
[C] En hou je me tegen als ik weer is nakt.
[Am]
Sloot je me toe [Em] als ik weer [Am] is klakt.
[C] Breek me af en bouw me [Am] op.
[Em]
[C] Al geef ik pijn, ik neem [Am] het op.
Ik maak alles [C] kapot, maar niet bij [Am] jou.
Als ik de dieppleen [C] stort, vorm ik ademverdort, maar niet bij [Am] jou.
Ik maak alles [C] kapot, maar [G] niet bij [Am] jou.
Als ik de dieppleen [C] stort, vorm ik ademverdort, maar [G] niet bij [Am] jou.
[C] Zeg maar niks, [A] lachen dit, ik [E] mag je niet, ik mag je wel, sluit me niet, [A] buiten spel
Ik [C] ben die prins op een scooter door een donkerde [Am]
maan
Stoep neer
Ik [C] ben die hopeloze kaai in de trap met een draap [Am] op zijn man
Waar ben [C] jij dan?
Ik wil je [Am] vast in mijn zes van het ruifzand, ons eiland, de afstand niet [C] hiel
Ik [G] voel je zo dicht [Am] bij me, [C]
blijf bij me, door het einde
Ik maak alles kapot, maar niet [Am] bij jou
Als ik de [C] diepdreigens dorf, word ik aardig dood
Niet [Am] bij jou, niets zonder jou
Ik maak [C] alles kapot, maar [G] niet bij [Am] jou
Als ik de [C] diepdreigens dorp, word ik aardig dood
[G] Niet bij [Am] jou, niks zonder jou
Key:
C
Am
G
E
A
C
Am
G
[C] _ _ _ _ _ _ _ [G] _
[Am] _ _ _ _ _ _ _ [C] _
_ _ _ _ _ _ _ [Am] _
_ _ _ _ _ _ _ _
[C] _ _ _ _ _ _ _ _
[Am] _ _ _ _ _ _ _ _
[C] _ _ _ _ _ _ _ _
[Am] _ _ _ _ Ik maak alles [C] kapot, _ _ _ maar niet bij [E] [C] jou.
_ _ Als ik [Am] de diepleen [C] stort, vorm ik ademverdort, maar niet bij [E] [Am] jou.
_ _ Ik maak alles [C] kapot, _ _ _ maar niet [Gm] bij [E] [Am] jou.
_ _ Als ik de dieppleen [C] stort, vorm ik ademverdort, maar niet bij [Am] jou. _ _ _ _ _
[C] Mijn armen zijn al gebroken, jij zet ze [Am] open.
Mijn [E] gedachten zijn te klagen, maar jij laat het [C] kraken.
Stop, ik heb tranen, zoek jij eens hier weer op.
[A]
[E] Hou je me vast, dan laat ik [A] het los.
Sta [C] ik over het koken, _ _ [Am] overstuur als ik opsta.
Verbranden dan doof [A] je het vuur.
[C] En hou je me tegen als ik weer is nakt.
[Am] _
Sloot je me toe [Em] als ik weer [Am] is klakt. _
[C] _ _ Breek me af en bouw me [Am] op.
_ _ _ _ _ [Em] _
[C] _ Al geef ik pijn, ik neem [Am] het op.
_ _ _ Ik maak alles [C] kapot, _ _ _ maar niet bij [Am] jou.
_ _ Als ik de dieppleen [C] stort, vorm ik _ ademverdort, maar niet bij [Am] jou.
_ _ _ Ik maak alles [C] kapot, _ _ _ maar [G] niet bij [Am] jou.
_ _ Als ik de dieppleen [C] stort, vorm ik _ ademverdort, maar [G] niet bij [Am] jou. _ _ _ _ _ _
[C] _ _ _ Zeg maar niks, [A] lachen dit, ik [E] mag je niet, ik mag je wel, sluit me niet, [A] buiten spel
Ik [C] ben die prins op een scooter door een donkerde [Am] _
maan
_ Stoep neer
_ Ik [C] ben die hopeloze kaai in de trap met een draap [Am] op zijn man
Waar _ ben [C] jij dan?
_ Ik wil je [Am] vast in mijn zes van het ruifzand, ons eiland, de afstand niet [C] hiel
_ Ik [G] voel je zo dicht [Am] bij me, _ _ _ [C] _
blijf bij me, _ _ _ door het einde
_ _ Ik maak alles kapot, _ _ _ maar niet [Am] bij jou
_ _ _ Als ik de [C] diepdreigens dorf, word ik aardig dood
Niet [Am] bij jou, niets zonder jou
Ik maak [C] alles kapot, _ _ _ maar [G] niet bij [Am] jou
_ _ _ Als ik de [C] diepdreigens dorp, word ik aardig dood
[G] Niet bij [Am] jou, niks zonder jou _ _
_ _ _ _ _ _ _ _
[Am] _ _ _ _ _ _ _ [C] _
_ _ _ _ _ _ _ [Am] _
_ _ _ _ _ _ _ _
[C] _ _ _ _ _ _ _ _
[Am] _ _ _ _ _ _ _ _
[C] _ _ _ _ _ _ _ _
[Am] _ _ _ _ Ik maak alles [C] kapot, _ _ _ maar niet bij [E] [C] jou.
_ _ Als ik [Am] de diepleen [C] stort, vorm ik ademverdort, maar niet bij [E] [Am] jou.
_ _ Ik maak alles [C] kapot, _ _ _ maar niet [Gm] bij [E] [Am] jou.
_ _ Als ik de dieppleen [C] stort, vorm ik ademverdort, maar niet bij [Am] jou. _ _ _ _ _
[C] Mijn armen zijn al gebroken, jij zet ze [Am] open.
Mijn [E] gedachten zijn te klagen, maar jij laat het [C] kraken.
Stop, ik heb tranen, zoek jij eens hier weer op.
[A]
[E] Hou je me vast, dan laat ik [A] het los.
Sta [C] ik over het koken, _ _ [Am] overstuur als ik opsta.
Verbranden dan doof [A] je het vuur.
[C] En hou je me tegen als ik weer is nakt.
[Am] _
Sloot je me toe [Em] als ik weer [Am] is klakt. _
[C] _ _ Breek me af en bouw me [Am] op.
_ _ _ _ _ [Em] _
[C] _ Al geef ik pijn, ik neem [Am] het op.
_ _ _ Ik maak alles [C] kapot, _ _ _ maar niet bij [Am] jou.
_ _ Als ik de dieppleen [C] stort, vorm ik _ ademverdort, maar niet bij [Am] jou.
_ _ _ Ik maak alles [C] kapot, _ _ _ maar [G] niet bij [Am] jou.
_ _ Als ik de dieppleen [C] stort, vorm ik _ ademverdort, maar [G] niet bij [Am] jou. _ _ _ _ _ _
[C] _ _ _ Zeg maar niks, [A] lachen dit, ik [E] mag je niet, ik mag je wel, sluit me niet, [A] buiten spel
Ik [C] ben die prins op een scooter door een donkerde [Am] _
maan
_ Stoep neer
_ Ik [C] ben die hopeloze kaai in de trap met een draap [Am] op zijn man
Waar _ ben [C] jij dan?
_ Ik wil je [Am] vast in mijn zes van het ruifzand, ons eiland, de afstand niet [C] hiel
_ Ik [G] voel je zo dicht [Am] bij me, _ _ _ [C] _
blijf bij me, _ _ _ door het einde
_ _ Ik maak alles kapot, _ _ _ maar niet [Am] bij jou
_ _ _ Als ik de [C] diepdreigens dorf, word ik aardig dood
Niet [Am] bij jou, niets zonder jou
Ik maak [C] alles kapot, _ _ _ maar [G] niet bij [Am] jou
_ _ _ Als ik de [C] diepdreigens dorp, word ik aardig dood
[G] Niet bij [Am] jou, niks zonder jou _ _
_ _ _ _ _ _ _ _